Terug naar bibliotheek
Boek 4. Erfrecht
Titel 3. Het erfrecht bij versterf van de niet van tafel en bed gescheiden echtgenoot en van de kinderen alsmede andere wettelijke rechten
Afdeling 1. Het erfrecht bij versterf van de niet van tafel en bed gescheiden echtgenoot en van de kinderen
Artikel 13

Artikel 13 (Wettelijke verdeling nalatenschap echtgenoot kinderen)

Laatste versie

1. De nalatenschap van de erflater die een echtgenoot en een of meer kinderen als erfgenamen achterlaat, wordt, tenzij de erflater bij uiterste wilsbeschikking heeft bepaald dat deze afdeling geheel buiten toepassing blijft, overeenkomstig de volgende leden verdeeld.

2. De echtgenoot verkrijgt van rechtswege de goederen van de nalatenschap. De voldoening van de schulden van de nalatenschap komt voor zijn rekening. Onder schulden van de nalatenschap zijn hier tevens begrepen de ten laste van de gezamenlijke erfgenamen komende uitgaven ter voldoening aan testamentaire lasten.

3. Ieder van de kinderen verkrijgt als erfgenaam van rechtswege een geldvordering ten laste van de echtgenoot, overeenkomend met de waarde van zijn erfdeel. Deze vordering is opeisbaar:

a. indien de echtgenoot in staat van faillissement is verklaard of ten aanzien van hem de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard; b. wanneer de echtgenoot is overleden.

De vordering is ook opeisbaar in door de erflater bij uiterste wilsbeschikking genoemde gevallen.

4. De in lid 3 bedoelde geldsom wordt, tenzij de erflater, dan wel de echtgenoot en het kind tezamen, anders hebben bepaald, vermeerderd met een percentage dat overeenkomt met dat van de wettelijke rente, voor zover dit percentage hoger is dan zes, berekend per jaar vanaf de dag waarop de nalatenschap is opengevallen, bij welke berekening telkens uitsluitend de hoofdsom in aanmerking wordt genomen.

5. Is de vordering, bedoeld in lid 3, opeisbaar geworden doordat ten aanzien van de echtgenoot de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard, dan is de vordering, voor zover zij onvoldaan is gebleven, door beëindiging van de toepassing van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen op grond van artikel 356 lid 2 van de Faillissementswet wederom niet opeisbaar. Artikel 358 lid 1 van de Faillissementswet vindt ten aanzien van de vordering geen toepassing.

6. In deze titel wordt onder echtgenoot niet begrepen een van tafel en bed gescheiden echtgenoot.

Uitleg in duidelijke taal

1. De nalatenschap van de erflater die een echtgenoot en een of meer kinderen als erfgenamen achterlaat, wordt, tenzij de erflater bij uiterste wilsbeschikking heeft bepaald dat deze afdeling geheel buiten toepassing blijft, overeenkomstig de volgende leden verdeeld.

Dit betekent letterlijk: De erfenis (nalatenschap) van de overledene (erflater) die een echtgenoot en een of meer kinderen als erfgenamen nalaat, wordt verdeeld volgens de regels in de volgende leden van dit artikel. Dit geldt echter niet indien de erflater in een testament (uiterste wilsbeschikking) heeft vastgelegd dat deze specifieke wettelijke regeling (deze afdeling) niet van toepassing is.

2. De echtgenoot verkrijgt van rechtswege de goederen van de nalatenschap. De voldoening van de schulden van de nalatenschap komt voor zijn rekening. Onder schulden van de nalatenschap zijn hier tevens begrepen de ten laste van de gezamenlijke erfgenamen komende uitgaven ter voldoening aan testamentaire lasten.

Dit betekent letterlijk: De echtgenoot ontvangt automatisch (van rechtswege) alle bezittingen (goederen) van de nalatenschap. Het betalen (voldoening) van de schulden van de nalatenschap is de verantwoordelijkheid (komt voor zijn rekening) van de echtgenoot. Onder de schulden van de nalatenschap vallen hier ook de kosten die de gezamenlijke erfgenamen moeten maken om te voldoen aan verplichtingen die in een testament zijn opgelegd (testamentaire lasten).

3. Ieder van de kinderen verkrijgt als erfgenaam van rechtswege een geldvordering ten laste van de echtgenoot, overeenkomend met de waarde van zijn erfdeel. Deze vordering is opeisbaar:

Dit betekent letterlijk: Elk kind krijgt als erfgenaam automatisch (van rechtswege) een claim op een geldbedrag (geldvordering) die de echtgenoot moet betalen (ten laste van de echtgenoot). De hoogte van deze vordering is gelijk aan de waarde van het erfdeel van het kind. Deze vordering kan worden ingevorderd (is opeisbaar) in de volgende gevallen:

a. indien de echtgenoot in staat van faillissement is verklaard of ten aanzien van hem de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard;

Dit betekent letterlijk: als de echtgenoot failliet is verklaard, of als op de echtgenoot de schuldsaneringsregeling voor natuurlijke personen (Wsnp) van toepassing is verklaard.

b. wanneer de echtgenoot is overleden.

Dit betekent letterlijk: als de echtgenoot zelf is overleden.

De vordering is ook opeisbaar in door de erflater bij uiterste wilsbeschikking genoemde gevallen.

Dit betekent letterlijk: De geldvordering kan ook worden ingevorderd in situaties die de erflater (de overledene) specifiek in zijn testament (uiterste wilsbeschikking) heeft bepaald.

4. De in lid 3 bedoelde geldsom wordt, tenzij de erflater, dan wel de echtgenoot en het kind tezamen, anders hebben bepaald, vermeerderd met een percentage dat overeenkomt met dat van de wettelijke rente, voor zover dit percentage hoger is dan zes, berekend per jaar vanaf de dag waarop de nalatenschap is opengevallen, bij welke berekening telkens uitsluitend de hoofdsom in aanmerking wordt genomen.

Dit betekent letterlijk: Het geldbedrag van de vordering zoals genoemd in lid 3 wordt verhoogd met een rentepercentage gelijk aan de wettelijke rente. Dit gebeurt alleen als dit rentepercentage hoger is dan zes procent. De rente wordt berekend per jaar, vanaf de dag dat de erflater is overleden (de nalatenschap is opengevallen). Bij deze berekening wordt steeds alleen de oorspronkelijke vordering (de hoofdsom) gebruikt, er wordt dus geen rente over rente berekend. Dit alles geldt niet als de erflater (in zijn testament), of de echtgenoot en het kind samen, iets anders hebben afgesproken.

5. Is de vordering, bedoeld in lid 3, opeisbaar geworden doordat ten aanzien van de echtgenoot de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard, dan is de vordering, voor zover zij onvoldaan is gebleven, door beëindiging van de toepassing van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen op grond van artikel 356 lid 2 van de Faillissementswet wederom niet opeisbaar. Artikel 358 lid 1 van de Faillissementswet vindt ten aanzien van de vordering geen toepassing.

Dit betekent letterlijk: Als de geldvordering van het kind (genoemd in lid 3) opeisbaar is geworden omdat op de echtgenoot de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen (Wsnp) van toepassing is verklaard, dan wordt die vordering, voor het deel dat nog niet betaald is (onvoldaan is gebleven), opnieuw niet-opeisbaar wanneer de Wsnp-regeling eindigt op basis van artikel 356 lid 2 van de Faillissementswet (beëindiging met een 'schone lei'). Artikel 358 lid 1 van de Faillissementswet (over de werking van de 'schone lei' op vorderingen) geldt niet voor deze specifieke vordering.

6. In deze titel wordt onder echtgenoot niet begrepen een van tafel en bed gescheiden echtgenoot.

Dit betekent letterlijk: Binnen deze titel (het deel van de wet dat over de wettelijke verdeling en andere wettelijke rechten van de echtgenoot gaat) wordt een echtgenoot van wie de erflater van tafel en bed gescheiden was, niet beschouwd als 'echtgenoot'.