Terug naar bibliotheek
Boek 1. Personen- en familierecht
Titel 14. Het gezag over minderjarige kinderen
Afdeling 5. Beëindiging van het ouderlijk gezag
Artikel 277

Artikel 277 (Herstel beëindigd ouderlijk gezag)

Laatste versie

1. De rechtbank kan de ouder wiens gezag is beëindigd, op zijn verzoek in het gezag herstellen indien:

a. herstel in het gezag in het belang van de minderjarige is, en b. de ouder duurzaam de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige, bedoeld in artikel 247, tweede lid, in staat is te dragen.

2. Indien ter gelegenheid van de beëindiging van het gezag het gezag aan de andere ouder is opgedragen, belast de rechtbank de ouder wiens gezag was beëindigd en deze alleen het in het eerste lid bedoelde verzoek doet, niet met het gezag, tenzij de omstandigheden na het nemen van de beschikking waarbij het gezag aan de andere ouder werd opgedragen, zijn gewijzigd of bij het nemen van de beschikking van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan. Artikel 253e is van overeenkomstige toepassing.

Uitleg in duidelijke taal

1. De rechtbank kan de ouder wiens gezag is beëindigd, op zijn verzoek in het gezag herstellen indien:

Dit betekent dat de rechtbank de mogelijkheid heeft om een ouder, van wie het gezag over een kind eerder is beëindigd, op verzoek van die ouder weer in het gezag te herstellen, op voorwaarde dat:

a. herstel in het gezag in het belang van de minderjarige is, en

Dit betekent dat het herstel van het gezag in het belang moet zijn van het minderjarige kind, en

b. de ouder duurzaam de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige, bedoeld in artikel 247, tweede lid, in staat is te dragen.

Dit betekent dat de ouder in staat moet zijn om duurzaam de verantwoordelijkheid te dragen voor de verzorging en opvoeding van het minderjarige kind, zoals bedoeld in artikel 247, tweede lid.

2. Indien ter gelegenheid van de beëindiging van het gezag het gezag aan de andere ouder is opgedragen, belast de rechtbank de ouder wiens gezag was beëindigd en deze alleen het in het eerste lid bedoelde verzoek doet, niet met het gezag, tenzij de omstandigheden na het nemen van de beschikking waarbij het gezag aan de andere ouder werd opgedragen, zijn gewijzigd of bij het nemen van de beschikking van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan. Artikel 253e is van overeenkomstige toepassing.

Dit lid bepaalt het volgende: Als bij de beëindiging van het gezag van een ouder, het gezag aan de andere ouder is opgedragen, dan zal de rechtbank de ouder wiens gezag was beëindigd en die alleen het verzoek tot herstel (bedoeld in het eerste lid) doet, niet met het gezag belasten. Een uitzondering hierop geldt (de ouder kan wel met het gezag worden belast) indien:

  • de omstandigheden zijn gewijzigd na het nemen van de beschikking waarbij het gezag aan de andere ouder werd opgedragen, of
  • bij het nemen van die beschikking is uitgegaan van onjuiste of onvolledige gegevens. Artikel 253e is van overeenkomstige toepassing.