ECLI:NL:RBROT:2025:11098 - Rechtbank Rotterdam - 24 juli 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Uitspraak inhoud
Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/694077 / FA RK 25-996 Datum uitspraak: 24 juli 2025
Beschikking van de meervoudige kamer
in de zaak van en over
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2010 in [geboorteplaats] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige] .
De rechtbank merkt als belanghebbenden aan:
de gecertificeerde instelling Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering, gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de GI,
mr. J.A. Smits, hierna te noemen: de bijzondere curator, kantoorhoudende in Rotterdam.
De rechtbank merkt als informant aan:
[naam moeder] , hierna te noemen: de moeder, wonende in [woonplaats] .
In zijn adviserende taak is gekend:
de Raad voor de Kinderbescherming, regio Rotterdam-Dordrecht, gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de Raad.
1 De rechtszaak
1.1. [voornaam minderjarige] heeft gebruik gemaakt van de informele rechtsingang. Op 4 februari 2025 is haar brief binnengekomen bij de kinderrechter.
1.2. [voornaam minderjarige] heeft op 23 april 2025 een gesprek gehad met de kinderrechter over haar brief. Na dit gesprek heeft de kinderrechter besloten dat een meervoudige kamer van de rechtbank met de bij [voornaam minderjarige] betrokken volwassenen zal praten over haar briefen dat er een bijzondere curator voor [voornaam minderjarige] nodig is. Deze bijzondere curator heeft in opdracht van de rechtbank gesprekken gehad met [voornaam minderjarige] en zij heeft hiervan op 22 juli 2025 een verslag gemaakt.
1.3. Op 24 juli 2025 is er een zitting geweest. De voorzitter van de rechtbank heeft voorafgaand aan de zitting een gesprek gehad met [voornaam minderjarige] . Daarna heeft de rechtbank met de voogd, [persoon A] , en haar collega, [persoon B] , (samen hierna: de GI), de moeder en de bijzondere curator gesproken over de brief van [voornaam minderjarige] , en over het gesprek dat de voorzittend kinderrechter met haar heeft gehad. Bij de zitting was ook iemand van de Raad voor de Kinderbescherming aanwezig, namelijk [persoon C] (hierna: de Raad) om de rechtbank te adviseren.
2 De feiten
2.1. Bij beschikking van 25 augustus 2016 is het gezag van de moeder over [voornaam minderjarige] beëindigd en is [voornaam minderjarige] onder voogdij gesteld van de GI. Dat betekent dat de GI belangrijke beslissingen over [voornaam minderjarige] mag en moet nemen.
2.2. Bij beschikking van 24 april 2025 is Mr. J.A. Smits tot bijzondere curator voor [voornaam minderjarige] benoemd tot 24 oktober 2025.
2.3. [voornaam minderjarige] woont in een gezinshuis maar verblijft momenteel bij de moeder.
3 Wat wil [voornaam minderjarige] ?
[voornaam minderjarige] heeft geschreven dat zij zou willen dat de moeder het ouderlijk gezag terug krijgt. Daarnaast wil ze dat haar hoofdverblijfplaats wijzigt naar een andere nog nader te noemen, maar fijne plek.
4 Wat vindt de GI?
De GI geeft aan dat na overleg is besloten dat het door [voornaam minderjarige] aangedragen gezinshuis in Rilland geen passende woonplek is voor [voornaam minderjarige] . Dit komt aan de ene kant doordat [voornaam minderjarige] al veel heeft meegemaakt en al vaker in een gezinshuis heeft verbleven, wat niet fijn bleek te zijn voor haar. Aan de andere kant is het gezinshuis in Rilland ver weg van de familie van [voornaam minderjarige] . [voornaam minderjarige] zal worden aangemeld voor een behandelgroep van Youz. Daar kan [voornaam minderjarige] de behandeling krijgen die zij nodig heeft, waarna zij kan doorstromen naar zelfstandig wonen. [voornaam minderjarige] wil graag zelfstandig wonen en zij is daarvoor gemotiveerd. [voornaam minderjarige] zal ook een andere jeugdbeschermer krijgen. De hoop bestaat dat het vertrouwen van [voornaam minderjarige] dan terugkomt.
5 Wat vindt de bijzondere curator?
De bijzondere curator vertelt dat zij gesprekken met [voornaam minderjarige] heeft gehad. Hierover heeft zij een verslag geschreven. De bijzondere curator geeft ook aan dat het vertrouwen van [voornaam minderjarige] in haar voogd weg is. Het is daarom belangrijk dat er een nieuwe jeugdbeschermer komt. De bijzondere curator wil samenwerken met de jeugdbeschermer om een andere verblijfplek voor [voornaam minderjarige] te organiseren. Het gezinshuis in Rilland kan helaas niet doorgaan. Er wordt nu geen verzoek gedaan aan de rechtbank. De bijzondere curator legt uit dat zij best iets zou willen verzoeken voor [voornaam minderjarige] , maar dat niet duidelijk is wat dat dan zou moeten zijn.
6 Wat vindt de moeder?
De moeder vertelt dat [voornaam minderjarige] sinds drie maanden bij haar verblijft. Dat gaat goed. Het is wel vervelend dat [voornaam minderjarige] in die tijd niet naar school heeft kunnen gaan, omdat de financiering niet op orde was. De moeder heeft voor na de zomervakantie een school in de buurt gevonden. Om de inschrijving rond te krijgen, is het handig als de moeder het gezag over [voornaam minderjarige] heeft. [voornaam minderjarige] wil graag zelfstandig wonen en de moeder vindt dat ook goed. Het is wel belangrijk dat het zelfstandig wonen in de buurt is, zodat de moeder en haar broers op bezoek kunnen bij [voornaam minderjarige] . De moeder heeft vaker tegen [voornaam minderjarige] gezegd dat zij naar de voogd moet gaan als er iets is, zodat zij daar dan over kan praten. De bij [voornaam minderjarige] betrokken vertrouwenspersonen zijn daartoe aldus moeder niet de beste optie.
7 Wat vindt de Raad?
De Raad geeft aan dat [voornaam minderjarige] graag gehoord en gezien wil worden. [voornaam minderjarige] vindt het lastig om te bedenken wat ze wil en niet wil. Het is daarom belangrijk dat een persoon naast haar gaat staan en haar kan ondersteunen om de juiste beslissingen te nemen.
8 Wat vindt de rechtbank?
8.1. De rechtbank richt zich tot [voornaam minderjarige] .
8.2. [voornaam minderjarige] , de rechtbank vindt het allereerst heel knap dat jij een brief hebt geschreven en dat jij hebt verteld wat je dwars zit en wat je wensen zijn. Je zit in een lastige situatie. Je houdt van je moeder en broers, maar wil op dit moment even liever niet thuis wonen. De rechtbank heeft naar jou geluisterd en begrijpt dat jij op een veilige en rustige plek wil wonen, waar je bijvoorbeeld weer kan piano spelen en aan je toekomst kan werken. Ook heb je verteld dat je wel wil dat je moeder haar gezag terugkrijgt, maar dat je de gevolgen die het ouderlijk gezag meebrengt ingewikkeld vindt om te begrijpen. Wat verder duidelijk is, is dat jij graag een andere jeugdbeschermer wil omdat jij vindt dat jij de huidige jeugdbeschermer moeilijk kan vertrouwen. Jij hebt gesproken met de bijzondere curator die de rechtbank voor jou heeft geregeld. Zij ondersteunt jou.
8.3. Tijdens de zitting heeft de rechtbank van iedereen gehoord hoe zij vinden dat het nu met jou gaat en wat er in de komende periode moet gebeuren. De rechtbank heeft gehoord dat de GI gaat kijken of er een andere jeugdbeschermer beschikbaar voor jou is. De jeugdbeschermer zal samen met jouw bijzondere curator zoeken naar een passende plek voor jou om te wonen. Dat is goed om te horen, want dat wil jij graag. De rechtbank ziet dat iedereen zijn of haar best doet voor jou. Er wordt zo goed mogelijk voor jou gezorgd en er zijn plannen voor je toekomst. De rechtbank hoopt dat jij daar blij mee bent en dat je een nieuwe start kan maken. De rechtbank spreekt ook de hoop uit dat als er iets dwars zit, dat je daarover met de (nieuwe) jeugdbeschermer en de bijzondere curator praat. Zij zijn er om jou verder te helpen.
8.4. [voornaam minderjarige] , jij hebt ook aan de rechtbank gevraagd om een beslissing te nemen over jouw wensen. Dit kan de rechtbank niet en dat heeft de rechtbank jou uitgelegd want jij was zelf aanwezig toen de voorzitter van de meervoudige kamer dat heeft uitgelegd. Op grond van de wet (artikel 1:377g van het Burgerlijk Wetboek) kunnen kinderen de rechtbank vragen een beslissing te nemen als het gaat om een zorgregeling, informatieregeling, benoeming bijzondere curator en de hoofdverblijfplaats in het geval dat beide ouders gezag hebben. De wet geeft dus niet de mogelijkheid dat jij aan de rechtbank kan vragen om aan jouw moeder het gezag terug te geven nadat dat eerder is beëindigd (artikel 1:277 BW) of om wijziging van de hoofdverblijfplaats nadat het gezag van je moeder is beëindigd. Dit kan alleen door de Raad voor de Kinderbescherming of door jouw moeder zelf worden gevraagd en dat hebben zij niet gedaan. Dit betekent dat de rechtbank niets kan beslissen.
De rechtbank zal jou, [voornaam minderjarige] , daarom met een moeilijk woord, niet-ontvankelijk verklaren in jouw verzoek.
8.5. Het belangrijkste is natuurlijk dat jij onthoudt dat op de zitting is gebleken dat iedereen bezig is om het beter te maken voor jou: een andere jeugdbeschermer en een fijne plek om te wonen. Daar wordt hard voor gewerkt. Wij kinderrechters hebben er vertrouwen in dat het voor jou binnenkort wat beter wordt. Wij wensen je alle goeds.
9 De beslissing
De rechtbank:
9.1. verklaart [voornaam minderjarige] niet-ontvankelijk in haar verzoek.