Artikel 2. Loon
1. Voor de toepassing van artikel 668, derde lid, en artikel 673, tweede lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek wordt onder loon verstaan: het bruto uurloon vermenigvuldigd met de overeengekomen arbeidsduur per maand, of, indien geen of een wisselende arbeidsduur is overeengekomen, het bruto uurloon vermenigvuldigd met het gemiddelde aantal gewerkte uren per maand:
a. in de twaalf maanden voorafgaand aan het moment waarop de arbeidsovereenkomst eindigt; of b. indien de duur van de arbeidsovereenkomst korter was dan twaalf maanden, gedurende de duur van de arbeidsovereenkomst.
2. De duur van de arbeidsovereenkomst, bedoeld in het eerste lid, wordt berekend overeenkomstig artikel 673, vierde lid, onderdeel b, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek.
3. Indien het loon geheel of gedeeltelijk bestaat uit provisie of afhankelijk is van de uitkomsten van de verrichte arbeid, wordt onder loon tevens verstaan: het bruto loon verschuldigd in de twaalf maanden voorafgaand aan het moment waarop de arbeidsovereenkomst eindigt, voor zover dit bestond uit provisie of afhankelijk was van de uitkomsten van de verrichte arbeid, gedeeld door twaalf.
4. Indien de duur van de arbeidsovereenkomst korter was dan twaalf maanden wordt het getal waardoor het bedrag, bedoeld in het tweede lid, wordt gedeeld, naar rato aangepast.
5. Bij regeling van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid kan worden bepaald dat voor de berekening van de arbeidsduur, bedoeld in het eerste lid, en het loon, bedoeld in het tweede en derde lid, een andere periode, dan de periode, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a en b, en het derde lid, in aanmerking wordt genomen.
Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd
ECLI:NL:CRVB:2025:1011 - Centrale Raad van Beroep - 24 juli 2025
ECLI:NL:RBDHA:2025:15125 - Ontbindende voorwaarde in leerarbeidsovereenkomst rechtsgeldig, werkgever betaalt wel transitievergoeding - 6 augustus 2025
De rechtbank oordeelt dat een ontbindende voorwaarde wegens het niet afronden van een opleiding rechtsgeldig is, waardoor de arbeidsovereenkomst van rechtswege eindigt. Ondanks het geldige einde is de werkgever een transitievergoeding verschuldigd, omdat het niet-voortzetten van de overeenkomst op initiatief van de werkgever plaatsvond.
ECLI:NL:RBOBR:2025:6065 - Rechtbank Oost-Brabant - 3 oktober 2025
ECLI:NL:GHAMS:2025:1768 - Ernstig verwijtbaar handelen bij herplaatsing leidt tot billijke vergoeding - 8 juli 2025
Het Gerechtshof Amsterdam oordeelt dat een werkgever ernstig verwijtbaar heeft gehandeld door onvoldoende herplaatsingsinspanningen te verrichten voor een boventallige werknemer. Dit handelen veroorzaakte een verstoorde arbeidsverhouding en rechtvaardigt de toekenning van een billijke vergoeding ter hoogte van het gederfde salaris over de herplaatsingstermijn.