Artikel 3
1 De grenswaarden voor de in artikel 2 aangewezen stoffen zijn, indien zij enkelvoudig zijn gebruikt en gemeten in geval van:
a. amfetamine, methamfetamine, MDMA, MDEA en MDA: 50 microgram amfetamine, methamfetamine, MDMA, MDEA of MDA per liter bloed of 50 microgram per liter bloed voor de som van deze stoffen indien een van deze stoffen met een of meer van deze stoffen is gebruikt en gemeten;
b. cannabis: 3,0 microgram tetrahydrocannabinol per liter bloed;
c. cocaïne: 50 microgram cocaïne per liter bloed;
d. heroïne en morfine: 20 microgram morfine per liter bloed;
e. GHB, gamma butyrolacton of 1,4-butaandiol: 10 milligram GHB per liter bloed.
2 Indien een van de in artikel 2 aangewezen stoffen is gebruikt en gemeten in combinatie met een of meer andere van deze stoffen, alcohol of met een andere stof als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994, is de grenswaarde voor iedere in het eerste lid genoemde stof en alcohol in geval van:
a. amfetamine, methamfetamine, MDMA, MDEA of MDA: 25 microgram amfetamine, methamfetamine, MDMA, MDEA of MDA per liter bloed;
b. cannabis: 1,0 microgram tetrahydrocannabinol per liter bloed;
c. cocaïne, heroïne en morfine: 10 microgram cocaïne of morfine per liter bloed;
d. GHB, gamma butyrolacton of 1,4-butaandiol: 5,0 milligram GHB per liter bloed;
e. alcohol: 0,2 milligram ethanol per milliliter bloed of 88 microgram ethanol per liter uitgeademde lucht.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2020:1684 - Verzending en bewaring bloedmonster: waarborgen bij onderzoek drugsgebruik in verkeer
De Hoge Raad oordeelt dat het verzenden van een bloedmonster naar het NFI, dat het vervolgens gekoeld bewaart en na acht dagen doorstuurt naar een buitenlands lab, voldoet aan de waarborgen voor een 'onderzoek' ex art. 8 lid 5 WVW 1994.
ECLI:NL:HR:2022:568 - Hoge Raad: Verzenden bloedmonster blijft strikte waarborg ondanks nieuwe vriestechnieken
Het voorschrift om een bloedmonster 'zo spoedig mogelijk' te verzenden (art. 13 Besluit) blijft een strikte waarborg. Nieuwe bewaarmethoden, zoals invriezen, doen hier niets aan af. Wel zijn deze methoden relevant voor de rechterlijke beoordeling of de verzending daadwerkelijk 'zo spoedig mogelijk' was.
ECLI:NL:HR:2022:1853
ECLI:NL:HR:2023:1699 - Vrijspraak na vertraagd bloedonderzoek: beoordelingsvrijheid feitenrechter
De Hoge Raad oordeelt dat de feitenrechter beoordeelt of een bloedmonster 'zo spoedig mogelijk' is verzonden. Een vrijspraak gebaseerd op een te lang tijdsverloop en onduidelijkheid over de vervoerstemperatuur, wordt niet als onvoldoende gemotiveerd beschouwd, ook al was een andere beslissing mogelijk.
ECLI:NL:HR:2021:1793
ECLI:NL:HR:2021:623 - Overschrijding termijn bloedonderzoek bij drugsgebruik leidt niet tot bewijsuitsluiting
Het overschrijden van de termijn van anderhalf uur voor bloedafname bij drugsdelicten (art. 12 lid 3 Besluit) is een vormverzuim, maar leidt niet tot bewijsuitsluiting. Deze termijn waarborgt niet de betrouwbaarheid van het onderzoek en is dus geen essentieel voorschrift in die zin.
ECLI:NL:HR:2022:1857 - Vertraagd bloedonderzoek: onvoldoende motivering over bewaring en transport van bloedmonster
Het oordeel dat een vertraagd verzonden bloedmonster betrouwbaar is, vereist concrete vaststellingen over de bewaring en het transport van dat specifieke monster. Verwijzen naar algemene procedures is ontoereikend om af te wijken van de waarborg dat een monster 'zo spoedig mogelijk' wordt verzonden.
ECLI:NL:HR:2023:180
ECLI:NL:HR:2021:621 - Termijn voor bloedafname bij drugsgebruik is geen strikte waarborg voor betrouwbaarheid
Overschrijding van de anderhalfuurstermijn voor bloedafname bij drugsgebruik in het verkeer (art. 12 lid 3 Besluit) leidt niet automatisch tot vrijspraak. Deze termijn is geen waarborg voor de betrouwbaarheid van het onderzoek, maar bedoeld om te voorkomen dat verdachten profiteren van de afbraak van stoffen.