Artikel 5. Inkomensschade
1. In dit artikel wordt onder ‘het aantal fokteven dat rechtens mag worden gehouden’ verstaan het laagste aantal fokteven dat de pelsdierhouder mag houden, ingevolge:
a. de aan hem verleende meest actuele omgevingsvergunning; b. de, voor zover van toepassing, aan hem verleende meest actuele natuurvergunning, of c. de opgave van het aantal huisvestingsplaatsen, bedoeld in artikel 3, onderdeel b, van de wet, of, indien dit aantal niet het aantal huisvestingsplaatsen voor fokteven per plaats betreft, de opgave, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel a, van de wet.
2. De inkomensschade wordt per plaats vastgesteld volgens de formule: het aantal fokteven dat rechtens mag worden gehouden op de betrokken plaats van de onderneming x € 51,– waardevergoeding per fokteef x 3 jaar.
3. Voor de plaats ten aanzien waarvan op grond van artikel 21, eerste lid, in samenhang met artikel 22, eerste lid, onderdeel f, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren een maatregel tot het doden van zieke en verdachte dieren is opgelegd ter bestrijding van SARS-CoV-2 wordt de ingevolge het tweede lid berekende inkomensschade verminderd met € 38,– x het aantal fokteven dat rechtens mag worden gehouden op die plaats.
4. Het derde lid is van overeenkomstige toepassing op een plaats waar in 2020 geen nertsen zijn gehouden.