Artikel 7:6 (Horen belanghebbenden gezamenlijk en afzonderlijk)
1. Belanghebbenden worden in elkaars aanwezigheid gehoord.
2. Ambtshalve of op verzoek kunnen belanghebbenden afzonderlijk worden gehoord, indien aannemelijk is dat gezamenlijk horen een zorgvuldige behandeling zal belemmeren of dat tijdens het horen feiten of omstandigheden bekend zullen worden waarvan geheimhouding om gewichtige redenen is geboden.
3. Wanneer belanghebbenden afzonderlijk zijn gehoord, wordt ieder van hen op de hoogte gesteld van het verhandelde tijdens het horen buiten zijn aanwezigheid.
4. Het bestuursorgaan kan, al dan niet op verzoek van een belanghebbende, toepassing van het derde lid achterwege laten, voor zover geheimhouding om gewichtige redenen is geboden. Artikel 7:4, zesde lid, tweede volzin, zevende en achtste lid, is van overeenkomstige toepassing.
Uitleg in duidelijke taal
1. Belanghebbenden worden in elkaars aanwezigheid gehoord.
Dit lid stelt als hoofdregel dat belanghebbenden gelijktijdig en in elkaars aanwezigheid worden gehoord.
2. Ambtshalve of op verzoek kunnen belanghebbenden afzonderlijk worden gehoord, indien aannemelijk is dat gezamenlijk horen een zorgvuldige behandeling zal belemmeren of dat tijdens het horen feiten of omstandigheden bekend zullen worden waarvan geheimhouding om gewichtige redenen is geboden.
Dit lid bepaalt dat belanghebbenden, hetzij uit eigen beweging van het bestuursorgaan (ambtshalve) hetzij op hun eigen verzoek, apart (afzonderlijk) kunnen worden gehoord. Dit is toegestaan als het aannemelijk is dat een gezamenlijke hoorzitting een zorgvuldige behandeling zal belemmeren, of als het aannemelijk is dat tijdens de hoorzitting feiten of omstandigheden bekend zullen worden waarvan de geheimhouding om gewichtige redenen geboden is.
3. Wanneer belanghebbenden afzonderlijk zijn gehoord, wordt ieder van hen op de hoogte gesteld van het verhandelde tijdens het horen buiten zijn aanwezigheid.
Dit lid schrijft voor dat, indien belanghebbenden afzonderlijk zijn gehoord, elke belanghebbende geïnformeerd moet worden over wat er besproken is (het verhandelde) tijdens de hoorzittingen die buiten zijn of haar aanwezigheid hebben plaatsgevonden.
4. Het bestuursorgaan kan, al dan niet op verzoek van een belanghebbende, toepassing van het derde lid achterwege laten, voor zover geheimhouding om gewichtige redenen is geboden. Artikel 7:4, zesde lid, tweede volzin, zevende en achtste lid, is van overeenkomstige toepassing.
Dit lid stelt dat het bestuursorgaan, al dan niet op verzoek van een belanghebbende, kan besluiten om de regel uit het derde lid (het informeren over afzonderlijke hoorzittingen) niet toe te passen. Dit is enkel mogelijk voor zover geheimhouding om gewichtige redenen geboden is. Verder wordt vermeld dat artikel 7:4, specifiek het zesde lid, tweede volzin, en het zevende en achtste lid, op eenzelfde wijze van toepassing is (van overeenkomstige toepassing).