Artikel 8:38 (Procedure griffier bij retour aangetekende stukken)
1. Indien de griffier een bij aangetekende brief verzonden stuk terug ontvangt en hem blijkt dat de geadresseerde op de dag van verzending of uiterlijk een week daarna in de basisregistratie personen stond ingeschreven op het op het stuk vermelde adres, dan verzendt hij het stuk zo spoedig mogelijk bij gewone brief.
2. In de overige gevallen waarin de griffier een bij aangetekende brief verzonden stuk terug ontvangt, verbetert hij, indien mogelijk, het op het stuk vermelde adres en verzendt hij het stuk opnieuw bij aangetekende brief.
Uitleg in duidelijke taal
1. Indien de griffier een bij aangetekende brief verzonden stuk terug ontvangt en hem blijkt dat de geadresseerde op de dag van verzending of uiterlijk een week daarna in de basisregistratie personen stond ingeschreven op het op het stuk vermelde adres, dan verzendt hij het stuk zo spoedig mogelijk bij gewone brief.
Dit lid bepaalt wat de griffier moet doen als een per aangetekende brief verzonden stuk wordt teruggestuurd. Als de griffier vaststelt dat de geadresseerde op de dag van de oorspronkelijke verzending, of uiterlijk een week daarna, volgens de basisregistratie personen inderdaad ingeschreven stond op het adres dat op het stuk vermeld is, dan stuurt de griffier het stuk zo spoedig mogelijk opnieuw, maar dan per gewone brief.
2. In de overige gevallen waarin de griffier een bij aangetekende brief verzonden stuk terug ontvangt, verbetert hij, indien mogelijk, het op het stuk vermelde adres en verzendt hij het stuk opnieuw bij aangetekende brief.
Dit lid behandelt de situaties die niet onder lid 1 vallen. Wanneer de griffier in zulke andere gevallen een per aangetekende brief verzonden stuk terugkrijgt, dan corrigeert de griffier, indien dit mogelijk is, het adres dat op het stuk staat. Daarna verzendt de griffier het stuk opnieuw per aangetekende brief.
Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd
ECLI:NL:RBZWB:2025:6180 - Bewijslast verschoonbare termijnoverschrijding rust volledig op de belanghebbende - 15 september 2025
De rechtbank oordeelt dat de inspecteur een bezwaar terecht niet ontvankelijk heeft verklaard wegens een ruime termijnoverschrijding. De bewijslast voor een verschoonbare termijnoverschrijding rust op de belanghebbende, niet op de inspecteur. Het enkel stellen dat het aan de inspecteur is om tijdigheid te bewijzen, is onvoldoende.
ECLI:NL:RBZWB:2025:6183 - Afgekochte lijfrenten terecht meegenomen in vaststelling wereldinkomen voor NiNbi-beschikking - 15 september 2025
De Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat eenmalige uitkeringen uit de afkoop van lijfrenten terecht zijn meegerekend in het wereldinkomen voor de NiNbi-beschikking. De stelling dat dit vermogen betreft, wordt verworpen omdat de afkoop van een lijfrente fiscaal als belastbaar inkomen uit werk en woning geldt.