Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk 8. Bijzondere bepalingen over de wijze van procederen bij de bestuursrechter
Titel 8.1. Algemene bepalingen over het beroep in eerste aanleg
Afdeling 8.1.4. Wraking en verschoning van rechters
Artikel 8:16

Artikel 8:16 (Procedure wrakingsverzoek rechter)

Laatste versie

1. Het verzoek wordt gedaan zodra de feiten of omstandigheden aan de verzoeker bekend zijn geworden.

2. Het verzoek geschiedt schriftelijk en is gemotiveerd. Na de aanvang van het onderzoek ter zitting onderscheidenlijk na de aanvang van het horen van partijen of getuigen in het vooronderzoek kan het ook mondeling geschieden.

3. Alle feiten of omstandigheden moeten tegelijk worden voorgedragen.

4. Een volgend verzoek om wraking van dezelfde rechter wordt niet in behandeling genomen, tenzij feiten of omstandigheden worden voorgedragen die pas na het eerdere verzoek aan de verzoeker bekend zijn geworden.

5. Geschiedt het verzoek ter zitting, dan wordt het onderzoek ter zitting geschorst.

Uitleg in duidelijke taal

1. Het verzoek wordt gedaan zodra de feiten of omstandigheden aan de verzoeker bekend zijn geworden.

Dit betekent dat het verzoek tot wraking moet worden ingediend onmiddellijk nadat de feiten of omstandigheden die aanleiding geven tot het verzoek, ter kennis zijn gekomen van de persoon die het verzoek indient (de verzoeker).

2. Het verzoek geschiedt schriftelijk en is gemotiveerd. Na de aanvang van het onderzoek ter zitting onderscheidenlijk na de aanvang van het horen van partijen of getuigen in het vooronderzoek kan het ook mondeling geschieden.

Dit lid bepaalt dat het wrakingsverzoek schriftelijk moet worden ingediend en dat de redenen voor het verzoek (de motivering) moeten worden vermeld. Echter, het verzoek kan ook mondeling worden gedaan nadat het onderzoek ter zitting is begonnen, of respectievelijk nadat het horen van partijen of getuigen in het kader van het vooronderzoek is aangevangen.

3. Alle feiten of omstandigheden moeten tegelijk worden voorgedragen.

Dit betekent dat alle feiten of omstandigheden die de grondslag vormen voor het wrakingsverzoek, gelijktijdig moeten worden gepresenteerd.

4. Een volgend verzoek om wraking van dezelfde rechter wordt niet in behandeling genomen, tenzij feiten of omstandigheden worden voorgedragen die pas na het eerdere verzoek aan de verzoeker bekend zijn geworden.

Dit lid stelt dat een later ingediend verzoek om dezelfde rechter te wraken, niet in behandeling zal worden genomen. Een uitzondering hierop is wanneer er feiten of omstandigheden worden aangevoerd die de verzoeker pas na het indienen van het vorige verzoek bekend zijn geworden.

5. Geschiedt het verzoek ter zitting, dan wordt het onderzoek ter zitting geschorst.

Dit betekent dat indien het wrakingsverzoek tijdens de zitting wordt gedaan, het onderzoek dat op dat moment ter zitting plaatsvindt, tijdelijk wordt onderbroken (geschorst).

Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd

9 uitspraken gevonden
Rechtbank Overijssel

ECLI:NL:RBOVE:2025:5823 - Rechtbank Overijssel - 1 oktober 2025

ECLI:NL:RBOVE:2025:58231 oktober 2025Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
BestuursrechtBestuursprocesrecht
Centrale Raad van Beroep

ECLI:NL:CRVB:2025:1395 - Wrakingsverzoek na drie weken wachten niet ontvankelijk verklaard - 18 september 2025

ECLI:NL:CRVB:2025:139518 september 2025Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak

De Centrale Raad van Beroep verklaart een wrakingsverzoek niet ontvankelijk omdat verzoekers niet hebben gehandeld conform artikel 8:16 Awb. Door ruim drie weken te wachten met indienen, terwijl de feiten al sinds de zitting bekend waren, hebben zij het verzoek niet 'zo snel mogelijk' ingediend.

BestuursrechtBestuursprocesrecht
Rechtbank Midden-Nederland

ECLI:NL:RBMNE:2025:4896 - Wrakingsverzoek afgewezen: Zittingsaantekeningen leidend voor beoordeling onpartijdigheid rechter - 11 september 2025

ECLI:NL:RBMNE:2025:489611 september 2025Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak

De wrakingskamer wijst een verzoek af omdat de zittingsaantekeningen, die leidend zijn, geen blijk geven van vooringenomenheid. Kritische vragen en regievoering door de rechter, evenals de subjectieve beleving van een partij, zijn onvoldoende grond voor een geslaagd wrakingsverzoek.

BestuursrechtBestuursprocesrecht
Rechtbank Gelderland

ECLI:NL:RBGEL:2025:7307 - Rechtbank Gelderland - 18 augustus 2025

ECLI:NL:RBGEL:2025:730718 augustus 2025Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
BestuursrechtBestuursprocesrecht
Rechtbank Noord-Holland

ECLI:NL:RBNHO:2025:7892 - Rechtbank Noord-Holland - 10 juli 2025

ECLI:NL:RBNHO:2025:789210 juli 2025Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
BestuursrechtBestuursprocesrecht, Socialezekerheidsrecht
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2025:1514 - Hoge Raad - 10 oktober 2025

ECLI:NL:HR:2025:151410 oktober 2025Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Gerechtshof 's-Hertogenbosch

ECLI:NL:GHSHE:2025:2698 - Gerechtshof 's-Hertogenbosch - 30 september 2025

ECLI:NL:GHSHE:2025:269830 september 2025Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Centrale Raad van Beroep

ECLI:NL:CRVB:2025:1393 - Centrale Raad van Beroep - 23 september 2025

ECLI:NL:CRVB:2025:139323 september 2025Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Noord-Holland

ECLI:NL:RBNHO:2025:10882 - Wrakingsverzoek niet-ontvankelijk door overschrijding van de wettelijke termijn - 11 september 2025

ECLI:NL:RBNHO:2025:1088211 september 2025Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Een wrakingsverzoek is niet ontvankelijk als het te laat is ingediend. De termijn hiervoor start zodra de feiten en omstandigheden die aan het verzoek ten grondslag liggen, bekend zijn geworden. De bekendheid wordt vastgesteld op het moment dat de rechtbank definitief reageert op een verzoek om opheldering.

BestuursrechtBestuursprocesrecht