Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Afdeling 1.2. Diverse algemene bepalingen betreffende met name rechten en verplichtingen van personen
Paragraaf 1.2.4. Overige bepalingen inzake douanetoezicht en douanecontrole
Artikel 1:37

Artikel 1:37

Laatste versie

1 Vervoermiddelen, kennelijk ingericht of toegerust om goederen aan het ambtelijk toezicht te onttrekken of om tot het nakomen van de op grond van artikel 1:27, eerste lid, genomen dwangmaatregelen te verijdelen, zomede alle andere voorwerpen, kennelijk bestemd om goederen aan het ambtelijk toezicht te onttrekken of om een vervoermiddel tot een van de hiervoor omschreven doeleinden in te richten of toe te rusten, worden in beslag genomen.

2 Tot inbeslagneming krachtens het eerste lid zijn, behalve de inspecteur, bevoegd de bij of ingevolge artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering aangewezen personen.

3 Van de inbeslagneming en van de gronden daartoe doet de inspecteur zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling aan degene op wie de inbeslagneming heeft plaatsgehad. In geval van inbeslagneming op onbekende personen geschiedt die mededeling in het openbaar volgens bij regeling van Onze Minister van Financiën te stellen regels.

4 Krachtens het eerste lid in beslag genomen vervoermiddelen en voorwerpen vervallen zonder rechtsvervolging aan de staat, tenzij bij een rechterlijke beslissing als bedoeld in het zesde lid de inbeslagneming niet wordt gehandhaafd.

5 De belanghebbende bij het in beslag genomen vervoermiddel of voorwerp kan binnen een maand na de mededeling omtrent de inbeslagneming bij de rechtbank van het arrondissement binnen hetwelk de inbeslagneming heeft plaatsgehad, daartegen hetzij in persoon, hetzij door een gemachtigde een met redenen omkleed klaagschrift indienen.

6 De rechtbank behandelt het klaagschrift op de voet van het bepaalde in artikel 552b van het Wetboek van Strafvordering, met dien verstande, dat ook de inspecteur in de gelegenheid wordt gesteld tijdens de behandeling te worden gehoord en hem, zo hij voor de behandeling is verschenen, tijdig tevoren door de griffier schriftelijk mededeling van de dag der uitspraak wordt gedaan.

7 Artikel 552d van het Wetboek van Strafvordering is van overeenkomstige toepassing.

8 Onze Minister van Financiën is bevoegd in bijzondere gevallen de aan de staat vervallen vervoermiddelen en voorwerpen onder door hem te stellen voorwaarden aan de eigenaar terug te geven.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad15x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2014:3632

ECLI:NL:HR:2014:363216 december 2014Dit wetsartikel wordt 16 keer genoemd in deze uitspraak
BelastingrechtDouane En Invoerrechten
StrafrechtStrafprocesrecht, Materieel Strafrecht
Hoge Raad21x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2022:37 - Onttrekking aan het verkeer vereist verband met een begaan strafbaar feit

ECLI:NL:HR:2022:3725 januari 2022Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak

Voor onttrekking aan het verkeer van een voorwerp, zoals een auto met een verborgen ruimte, is vereist dat een verband wordt vastgesteld met een concreet begaan strafbaar feit. De enkele aanwezigheid van een verborgen ruimte is onvoldoende, ook al worden dergelijke ruimtes doorgaans voor criminele doeleinden gebruikt.

StrafrechtStrafprocesrecht, Materieel Strafrecht
Hoge Raad8x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2020:404 - Samenloop Douanebeslag en Strafvorderlijk Beslag: Belang bij Klaagschrift Blijft Bestaan

ECLI:NL:HR:2020:40417 maart 2020Dit wetsartikel wordt 14 keer genoemd in deze uitspraak

Het bestaan van een strafvorderlijk beslag neemt niet het belang weg bij een klaagschrift tegen een gelijktijdig douanebeslag. De redenering dat het voorwerp dan niet aan de Staat vervalt onder de douanewet, en er dus geen belang is, berust op een onjuiste rechtsopvatting.

BelastingrechtDouane En Invoerrechten, Procesrecht Belastingen
StrafrechtStrafprocesrecht
Hoge Raad16x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2020:403 - Geldelijke tegemoetkoming bij douanebeslag ondanks parallel strafrechtelijk beslag

ECLI:NL:HR:2020:40317 maart 2020Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De omstandigheid dat op een voertuig naast een douanebeslag ook een strafvorderlijk beslag rust, staat niet in de weg aan de toekenning van een geldelijke tegemoetkoming. De rechter moet beoordelen of de eigenaar onevenredig wordt getroffen door het verval aan de Staat.

BelastingrechtDouane En Invoerrechten
StrafrechtStrafprocesrecht, Materieel Strafrecht
Hoge Raad2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2020:755

ECLI:NL:HR:2020:75521 april 2020Dit wetsartikel wordt 13 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad8x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2022:40

ECLI:NL:HR:2022:4025 januari 2022Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad5x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:1080

ECLI:NL:HR:2019:10809 juli 2019Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad4x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:9

ECLI:NL:HR:2019:922 januari 2019Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2020:1454

ECLI:NL:HR:2020:145422 september 2020Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:982

ECLI:NL:HR:2019:98218 juni 2019Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak