Bijlage 6. Model voor de rapportage, behorend bij artikel 3.73
Bijlage 6: Model voor de rapportage, behorend bij artikel 3.73
Jaarlijks voor 1 mei inleveren, lees voor invullen eerst de toelichting
A: Algemene vragen
A1: Voor welk jaar is de rapportage?
| | |---| | |
A2: Bedrijfsgegevens:
| | | | | |---|---|---|---| | UO-nummer | | Postadres | | | | | Postcode | | | Bedrijfsnaam | | Plaats | | | Contactpersoon | | Telefoon | | | | | Fax | | | Bedrijfsadres | | Emailadres | | | Postcode | | | | | Plaats | | Gemeente | | | | | Waterschap | |
A3: Overige bedrijfsgegevens (aankruisen wat van toepassing is):
| Teeltwijze: | |---| | □ Grondteelt | | □ Substraatteelt1 | | □ Grondteelt en substraatteelt |
1 De teelt van potplanten is een substraatteelt. Als een bedrijf op substraat teelt vult het bedrijf de vragen onder blok B in. Als een bedrijf in de grond teelt vult het bedrijf de vragen onder blok C in. Als een bedrijf zowel op substraat als in de grond teelt moeten de vragen onder blok B en C worden ingevuld. Alle bedrijven moeten blok D invullen.
B: De volgende vragen gelden voor telers op substraat
Het bevoegd gezag kan volgens artikel 3.69 van het Activiteitenbesluit in specifieke gevallen met een maatwerkvoorschrift een andere wijze van meten, berekenen, registreren en rapporteren bepalen.
B1: Aangeven waarop drainwater wordt geloosd:
| | |---| | □ Riolering | | □ Oppervlaktewater | | □ Lozing op riolering en oppervlaktewater | | □ Geen lozing op riolering of op oppervlaktewater |
B2: Oppervlak per periode voor gewas of gewasgroep op substraat (in hectare):
| Gewasgroep (code) | Periode | Oppervlakte | |---|---|---| | | Van week1 | Tot en met week1 | (in ha) | | Onbeteeld (000) | | | | | Geen registratieplicht (999) | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | |
1 Een week in het rapportagejaar Als u geen drainwater op oppervlaktewater en/of de riolering loost (vraag B1) dan hoeft u de vragen B3 tot en met B6 niet te beantwoorden.
B3: Volumes van het geloosde drainwater
| Registratie- periode | Hoeveelheid geloosd drainwater (in m3)1, 2 | |---|---| | 1 | | | 2 | | | 3 | | | 4 | | | 5 | | | 6 | | | 7 | | | 8 | | | 9 | | | 10 | | | 11 | | | 12 | | | 13 | |
B4: Samenstelling van het geloosde drainwater
U bent verplicht om minimaal 7 keer per jaar een monster te nemen van het geloosde drainwater. U kunt er ook voor kiezen om 13 keer per jaar een monster te nemen. Geef hier uw keuze aan. □ Monstername 13 keer per jaar, ga naar vraag B5 □ Monstername 7 keer per jaar, ga naar vraag B6
B5: Samenstelling van het geloosde drainwater bij 13 keer monstername 1
| Registratie- periode | Datum monstername (in dag/mnd/jaartal) | Gehalte aan NH4 in het drainwater (in mmol per liter) | Gehalte aan NO3 in het drainwater (in mmol per liter) | Gehalte aan P in het drainwater (in mmol per liter) | |---|---|---|---|---| | 1 | | | | | | 2 | | | | | | 3 | | | | | | 4 | | | | | | 5 | | | | | | 6 | | | | | | 7 | | | | | | 8 | | | | | | 9 | | | | | | 10 | | | | | | 11 | | | | | | 12 | | | | | | 13 | | | | |
B6: Samenstelling van het geloosde drainwater bij 7 keer monstername1
| Registratie- periode1 | Datum monstername (in dag/mnd/jaartal) | Gehalte aan NH4 in het drainwater (in mmol per liter) | Gehalte aan NO3 in het drainwater (in mmol per liter) | Gehalte aan P in het drainwater (in mmol per liter) | |---|---|---|---|---| | 1/2 | | | | | | 3/4 | | | | | | 5/6 | | | | | | 7/8 | | | | | | 9/10 | | | | | | 11/12 | | | | | | 13 | | | | |
De registratieperiode 1/2 loopt van dag 1 (maandag) van week 1 tot en met dag 7 (zondag) van week 8.
C: De volgende vragen gelden voor de grondteelt
Het bevoegd gezag kan volgens artikel 3.74 van het Activiteitenbesluit in specifieke gevallen met een maatwerkvoorschrift een andere wijze van meten, berekenen, registreren en rapporteren bepalen.
C1: Aangeven waarop drainagewater wordt geloosd:
| | |---| | □ Riolering | | □ Oppervlaktewater | | □ Lozing op riolering en oppervlaktewater | | □ Bodem | | □ Geen lozing1 |
C2: Oppervlak per periode voor gewas, gewasgroep in de grond (in hectare):
| Gewasgroep (code) | Periode | Oppervlakte | Assimilatie-belichting | |---|---|---|---| | | Van week1 | Tot en met week1 | (in ha) | Aankruisen indien van toepassing2 | | Onbeteeld (000) | | | | | | Geen registratieplicht (999) | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | |
C3: Gerealiseerd verbruik aan totaal stikstof en totaal fosfor over het gehele afgelopen registratiejaar:
| Onderdeel | Eenheid | Verbruik | |---|---|---| | N-gift | Kg N | | | P-gift | Kg P | |
Als u geen drainagewater op oppervlaktewater of riolering loost (antwoord vraag C1) hoeft u de vragen C4 en C5 niet in te vullen.
C4: Volumes en samenstelling van het geloosde drainagewater
| Registratie- periode | Hoeveelheid geloosd drainagewater (in m3)1) 2) | |---|---| | 1 | | | 2 | | | 3 | | | 4 | | | 5 | | | 6 | | | 7 | | | 8 | | | 9 | | | 10 | | | 11 | | | 12 | | | 13 | |
C5: Samenstelling van het geloosde drainagewater:
| Registratie- periode | Datum monstername (in dag/mnd/ jaartal) | Gehalte aan NH4 in het drainagewater (in mmol per liter) | Gehalte aan NO3 in het drainagewater (in mmol per liter) | Gehalte aan P in het drainagewater (in mmol per liter) | |---|---|---|---|---| | 1 | | | | | | 2 | | | | | | 3 | | | | | | 4 | | | | |
D: Vragen voor alle bedrijven
D1: Opmerkingen:
| | |---| | |
D2: Aldus naar waarheid opgemaakt:
| | | |---|---| | Naam | | | Datum | | | Plaats | | | Handtekening | |
D3: Getoetst op juistheid en volledigheid door geaccepteerde deskundige1:
| | | |---|---| | Naam | | | Plaats | | | Datum | | | Handtekening | |
Toelichting bij het formulier
Jaarlijks dienen de gegevens op dit formulier voor 1 mei te worden gerapporteerd aan de Stichting UO-IMT. Bij voorkeur vindt de rapportage digitaal plaats op de website www.uo-glastuinbouw.nl . De bevoegde gezagen (gemeenten, waterschappen en het Ministerie van Economische zaken, Landbouw en Innovatie) hebben de Stichting UO-IMT opgericht met als doel alle registratiegegevens op één punt te verzamelen. De Stichting UO-IMT geeft het bevoegd gezag toegang tot de (wettelijk verplichte) rapportage. Het Activiteitenbesluit milieubeheer maakt voor de rapportageverplichting onderscheid tussen telers op substraat en telers in de grond. Grondtelers rapporteren het verbruik van mineralen en emissiegegevens en substraattelers rapporteren alleen de emissiegegevens. Als zowel op substraat als in de grond wordt geteeld dienen de vragen voor beide teeltwijzen te worden ingevuld. Substraatteelt is een wijze van telen waarbij de gewassen groeien los van de ondergrond. Alle gegevens die u gebruikt voor deze rapportage (meetgegevens, logboek, berekeningen, facturen, afleveringsbewijzen, etc) dient u ten minste vijf jaar te bewaren. U wordt aangeraden een kopie van dit formulier te bewaren in uw eigen administratie. Dit formulier dient ingevuld te worden per inrichting. Meestal is dit een locatie waarop een glastuinbouwbedrijf is gevestigd. Het kan zijn dat uw bedrijf uit meerdere inrichtingen / locaties bestaat. Uw gemeente kan u aangeven wat de grens van de inrichting is. Het formulier kent vier blokken vragen. Blok A zijn algemene vragen over het bedrijf, Blok B zijn vragen voor de teelt op substraat. Blok C zijn vragen voor de teelt in de grond en blok D gaat over de ondertekening.
A
A1. Hier geeft u het kalenderjaar aan waarover deze jaarrapportage gaat (bijvoorbeeld 2010). A2. Adresgegevens en UO-nummer: zodra uw gegevens bekend zijn bij het bevoegd gezag krijgt u via de UO-IMT een UO-nummer. Als u nog geen UO-nummer heeft, dan kunt u dit via de gemeente opvragen. A3. Uw teeltwijze bepaalt wat u dient te rapporteren. Als u op substraat teelt dient u emissiegegevens te rapporteren, bedoeld wordt de geloosde hoeveelheid drainwater en de gehaltes aan meststoffen in dit water. Bij een grondteelt moet u daarnaast ook de verbruiksgegevens rapporteren. Teelt u zowel op substraat als in de grond dan wordt u gevraagd zowel de vragen voor de substraatteelt als de grondteelt te beantwoorden.
B: : Vragen voor de substraatteelt
Het bevoegd gezag kan in een maatwerkvoorschrift een andere wijze van meten, berekenen, registreren en rapporteren bepalen. Een reden hiervoor kan zijn dat het bedrijf hoofdzakelijk substraatteelt heeft en het bevoegd gezag aangeeft dat het bedrijf alleen daarvoor hoeft te rapporteren. Andere redenen kunnen zijn dat het niet mogelijk is om de lozing uit de teelt op substraat en de grondteelt afzonderlijk te bepalen.
B1 Hier kunt u aangeven of het bedrijf drainwater loost op oppervlaktewater op riolering of op beide. Als u helemaal geen voedingsmiddelenhoudend afvalwater loost, dan kruist u de vierde optie aan. U hoeft dan de vragen B3 tot en met B6 niet te beantwoorden.
B2
C: : Vragen voor de grondteelt
Het bevoegd gezag kan in een maatwerkvoorschrift een andere wijze van meten, berekenen, registreren en rapporteren bepalen. Een reden hiervoor kan zijn dat het bedrijf hoofdzakelijk substraatteelt heeft en het bevoegd gezag aangeeft dat het bedrijf alleen daarvoor hoeft te rapporteren. Andere redenen kunnen zijn dat het niet mogelijk is om de lozing uit de teelt op substraat en de grondteelt afzonderlijk te bepalen.
C1 Hier kunt u aangeven of het bedrijf drainagewater loost op oppervlaktewater op riolering of op beide. Als u alleen op de bodem loost, dan kruist u de vierde optie aan. U kunt ook aangeven dat u ‘Geen lozing’ heeft. Alleen als uw watergift exact naar behoefte is van het gewas, geldt deze laatste optie.Bij de opties lozing op de bodem en geen lozing hoeft u de vragen C4 tot en met C6 niet te beantwoorden.
C2
D: : Vragen voor alle bedrijven, de ondertekening
D1. Opmerkingen: Hier kunt u eventueel ter zake doende opmerkingen noteren.
D2 Mocht u toch gebruik maken van dit formulier vergeet dan niet het formulier te dateren en te ondertekenen.
D3
Toelichting op het voorbeeld
Deze teler heeft op zijn bedrijf een totaal teeltoppervlak van 4 hectare (40.000 m2). Daarvan gebruikt hij dit jaar 2,3 ha voor paprikateelt, en 1,7 ha voor courgettes. Een gedeelte van het jaar, in de winter, ligt het bedrijf leeg. In de tabel moet deze teler dus 3 dingen aangeven: 1. Wanneer en op welk oppervlak hij paprika’s teelt. 2. Wanneer en op welk oppervlak hij courgettes teelt. 3. Wanneer welk oppervlak onbeteeld is. Eerst worden de gewassen ingevuld. De teler teelt paprika’s van week 3 tot en met week 43 op 2,3 ha. De gewascode voor paprika is 82. Dit wordt opgenomen in de tabel l. De teler teelt courgette van week 1 tot en met 38 op 1,7 ha. De gewascode voor courgette is 301. Ook dit wordt vermeld. In deze rapportage is het belangrijk om ook de periodes te vermelden dat (een deel van de) kas leeg staat. De rapportage is namelijk pas volledig als voor alle 52 (of 53) weken is vermeld wat er in de kas geteeld is. Voor deze tuinder geldt dat de kas zowel in het begin van het jaar als het eind van het jaar gedeeltelijk leeg staat. Dit wordt vermeld als onbeteeld oppervlak. Omdat het oppervlakte onbeteeld aan het eind van het jaar (vanaf week 43) verandert zijn hier drie regels voor nodig in de tabel. Per week vergelijkt de teler het oppervlak dat in gebruik is voor paprika en courgette met het totale teeltoppervlak. In week 1 en week 2 staan er al wel courgettes in de kas, maar nog geen paprika’s. 2,3 ha van het kasoppervlak is dus onbeteeld. Op de bovenste, voorgedrukte, regel van de tabel (‘onbeteeld’) geeft hij aan dat in week 1 en 2 2,3 ha onbeteeld is. In de periode van week 3 tot en met week 38 is het totale kasoppervlak in gebruik voor paprika’s en courgettes. Er is dus in deze periode geen onbeteeld oppervlak. In de weken 39 tot en met 42 is 1,7 ha onbeteeld. De tuinder neemt dit op in de tabel. Vanaf week 43 staat de hele kas leeg. Ook dit wordt vermeld in de tabel.
Details
[Regeling vervallen per 01-01-2024]