ECLI:NL:RVS:2025:4383 - Hoger beroep niet ontvankelijk wegens ontbreken van gronden - 17 september 2025
Uitspraak
Essentie
De Afdeling bestuursrechtspraak verklaart een hoger beroep niet ontvankelijk omdat de appellant niet uitlegt waarom de uitspraak van de rechtbank onjuist is. Zonder deze motivering kan de Afdeling geen inhoudelijk oordeel geven over het hoger beroep, conform artikel 85 van de Vreemdelingenwet 2000.
Rechtsgebieden
Uitspraak inhoud
202502359/1/V3.
Datum uitspraak: 17 september 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[appellant],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, van 26 maart 2025 in zaak nr. NL25.10803 in het geding tussen:
appellant
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 1 maart 2025 heeft de minister appellant opgedragen de Europese Unie onmiddellijk te verlaten en een inreisverbod tegen hem uitgevaardigd.
Bij uitspraak van 26 maart 2025 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. D. Matadien, advocaat in Rotterdam, hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
-
Het hoger beroep richt zich niet tegen de uitspraak van de rechtbank. Appellant legt namelijk niet uit waarom de uitspraak van de rechtbank volgens hem niet juist is. Daarom kan de Afdeling geen inhoudelijk oordeel geven over het hoger beroep (artikel 85 van de Vw 2000).
-
Het hoger beroep is niet-ontvankelijk. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. D.C.M. van Trappen, griffier.
w.g. Sevenster
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Van Trappen
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 17 september 2025
985