Terug naar bibliotheek
Raad van State

ECLI:NL:RVS:2025:4379 - Raad van State vernietigt nietontvankelijkverklaring na eerdere beantwoording rechtsvraag - 17 september 2025

Uitspraak

ECLI:NL:RVS:2025:437917 september 2025

Essentie

De Afdeling bestuursrechtspraak vernietigt een uitspraak van de rechtbank omdat de opgeworpen rechtsvraag al in een eerdere uitspraak is beantwoord. De grief slaagt op basis van deze jurisprudentie, waardoor de zaak wordt teruggewezen naar de rechtbank voor een nieuwe behandeling van het beroep.

Rechtsgebieden

Uitspraak inhoud

BRS.25.000785

ECLI:NL:RVS:2025:4379

Datum uitspraak: 17 september 2025

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het hoger beroep van:

[appellant],

appellant,

tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats 's-Hertogenbosch, van 23 juni 2025 in zaak nr. NL25.5587 in het geding tussen:

[appellant]

en

de minister van Asiel en Migratie.

Procesverloop

Bij besluit van 30 januari 2025 heeft de minister een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

Bij uitspraak van 23 juni 2025 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep niet-ontvankelijk verklaard.

Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. R.C. van den Berg, advocaat in Tilburg, hoger beroep ingesteld.

Overwegingen

  1.        De Afdeling heeft de in de enige grief opgeworpen rechtsvraag eerder beantwoord in haar uitspraak van 9 oktober 2024, ECLI:NL:RVS:2024:4049, onder 2.1. De overwegingen in die uitspraak zijn hier van overeenkomstige toepassing. Hieruit volgt dat de grief slaagt.

  2.        Het hoger beroep is gegrond. De Afdeling vernietigt de uitspraak van de rechtbank en wijst de zaak naar de rechtbank terug om door haar te worden behandeld, waarbij zij het oordeel van de Afdeling in deze uitspraak in acht neemt (artikel 8:115, eerste lid, aanhef en onder a, van de Awb). De minister moet de proceskosten vergoeden. Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I.        verklaart het hoger beroep gegrond;

II.        vernietigt de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats ‘s-Hertogenbosch, van 23 juni 2025, in zaak nr. NL25.5587;

III.        wijst de zaak naar de rechtbank terug;

IV.        veroordeelt de minister van Asiel en Migratie tot vergoeding van bij appellant in verband met de behandeling van het hoger beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 907,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.

Aldus vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. S.P.M. Zwinkels, griffier.

w.g. Sevenster

lid van de enkelvoudige kamer

w.g. Zwinkels

griffier

Uitgesproken in het openbaar op 17 september 2025

309-1169