Uitspraak inhoud

202405830/1/R2.

Datum uitspraak: 20 augustus 2025

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

Antoniushoeve B.V. en [appellant], gevestigd dan wel wonend in Veghel, gemeente Meierijstad,

appellanten,

en

de raad van de gemeente Meierijstad,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 27 juni 2024 heeft de raad het bestemmingsplan "Veghels Buiten Noordoost" vastgesteld.

Tegen dit besluit hebben Antoniushoeve B.V. en [appellant] (hierna samen en in enkelvoud: Antoniushoeve B.V.) beroep ingesteld.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

Antoniushoeve B.V. heeft een nader stuk ingediend.

De Afdeling heeft de zaak op een zitting behandeld op 22 juli 2025, waar Antoniushoeve B.V., vertegenwoordigd door mr. J.J.J. de Rooij, advocaat in Tilburg, en ing. L. Polinder, en de raad, vertegenwoordigd door drs. B. Boselie, bijgestaan door mr. M. de Jong, advocaat in Kerkdriel, zijn verschenen.

Overwegingen

Overgangsrecht inwerkingtreding Omgevingswet

1.       Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Op grond van artikel 4.6, derde lid, van de Invoeringswet Omgevingswet blijft op een beroep tegen een besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan waarvan het ontwerp vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet ter inzage is gelegd het recht zoals dat gold onmiddellijk vóór dat tijdstip van toepassing tot het bestemmingsplan onherroepelijk is.

Het ontwerpplan is op 18 december 2023 ter inzage gelegd. Dat betekent dat op deze beroepsprocedure het recht, waaronder de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro) en de Crisis- en herstelwet (hierna: Chw), zoals dat gold vóór 1 januari 2024 van toepassing blijft.

Inleiding

2.       Het plangebied betreft een voornamelijk agrarisch gebied ten oosten van de kern van Veghel, ingesloten door de Udenseweg in het noorden en de Erpseweg in het zuiden. Het plangebied betreft ongeveer 90 ha. De raad wil hier woningbouw mogelijk maken. Het plan staat de bouw van maximaal 1.250 woningen toe.

Antoniushoeve B.V. is een agrarisch bedrijf gevestigd op gronden grenzend aan het plangebied. Zij kan zich niet met het plan verenigen omdat zij vreest voor een aantasting van haar bedrijfsbelangen. [appellant] is eigenaar van dit bedrijf.

Toetsingskader

3.       Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling oordeelt niet zelf of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. Daarbij kan aan de orde komen of de nadelige gevolgen van het plan onevenredig zijn in verhouding tot de met het plan te dienen doelen.

Belemmering van de planologische mogelijkheden van Antoniushoeve

4.       Antoniushoeve B.V. betoogt dat de voorziene ontwikkeling haar bedrijfsvoering zal belemmeren en het bedrijf op slot zet. Antoniushoeve B.V. verwijst hierbij naar de memo: "Contra expertise Bestemmingsplan Veghels Buiten Noordoost" van Agrifirm. Een deel van de voorziene woningen zal dicht bij het agrarische bedrijf aan de Erpseweg 5 worden gebouwd. Het bedrijf wordt weliswaar al belemmerd door twee andere woningen aan de Erpseweg 3 en 7, maar dat is niet vergelijkbaar met zo veel nieuwe woningen. Volgens Antoniushoeve B.V. zal het beoogde aantal woningen tot veel meer klachten leiden. Er is binnen de provinciale regels nog een uitbreiding van het bedrijf van 0,06 ha mogelijk. Van de in de provinciale regelgeving opgenomen maximaal toegestane oppervlakte van 1,5 ha kan worden afgeweken en een andere indeling binnen het bouwvlak is mogelijk. Ook kunnen andere dieren gehouden worden die mogelijk een grotere emissie-/afstandsfactor hebben. Daarnaast had de afstand tot de dichtstbij gelegen woningen volgens Antoniushoeve B.V. gemeten moeten worden vanaf de rand van het bouwvlak en had niet alleen gekeken moeten worden naar de vergunde situatie.

4.1.    De raad stelt dat de bedrijfsvoering van Antoniushoeve B.V. niet onevenredig beperkt zal worden door de voorziene woningbouw. Het bouwvlak van 1,43 ha van Antoniushoeve B.V. is nagenoeg geheel benut, ook aan de zijde waar de nieuwe woningen zijn voorzien. Het bestemmingsplan dat ter plaatse van het perceel van Antoniushoeve B.V. geldt, voorziet niet in een wijzigingsbevoegdheid voor een vergroting of vormwijziging van het agrarische bouwvlak. Het bestaande bouwvlak is daarom volgens de raad het uitgangspunt voor de planologische mogelijkheden en daarmee is bij de vaststelling van het voorliggende plan rekening gehouden. Het scenario van een bouwvlakwijziging door wijziging van het omgevingsplan wordt door de raad niet realistisch geacht, mede gelet op instructieregels van de provincie Noord-Brabant. In theorie zou de raad op grond van de provinciale instructieregels aan een bouwvlakvergroting van zo’n 600/700 m² medewerking kunnen verlenen. Daarvoor geldt dan wel dat de voortuin bij de bedrijfswoning, die nu buiten het bouwvlak ligt (828 m²), binnen het bouwvlak moet komen te liggen en dat 10% van het bouwvlak (1.500 m²) aangewend moet worden voor landschappelijke inpassing. Die ontbreekt momenteel nog geheel aan de achterzijde (richting het bestreden plangebied) en aan de oostzijde van het bouwvlak. Per saldo zal de wijziging van het bouwvlak dan juist een forse beperking van de voor bebouwing beschikbare oppervlakte opleveren.

Over de mogelijkheid om binnen het bouwvlak te schuiven met emissiepunten of het wijzigen van diercategorieën merkt de raad op dat de toetsing conform de handreiking bij de Wet geurhinder en veehouderij (hierna: Wgv) heeft plaatsgevonden. Uit de handreiking bij de Wgv volgt dat uitgegaan moet worden van de (vigerende) vergunde of gemelde dieraantallen en stalsystemen, rekening houdend met de (vigerende) planologische mogelijkheden van de veehouderij.

4.2.    Naar het oordeel van de Afdeling heeft de raad voldoende rekening gehouden met de planologische mogelijkheden van Antoniushoeve B.V. Voor de beoordeling van de vraag naar de belemmering van de planologische mogelijkheden is het geldende planologische regime het uitgangspunt, en de ruimte die dat biedt. Daarbij hoeft niet te worden gekeken naar mogelijkheden om die belemmeringen door middel van de vaststelling van een wijziging van het (omgevings)plan weg te nemen. De eventuele uitbreidingsmogelijkheden die de provinciale verordening al dan niet nog biedt, om een wijziging van het bouwvlak mogelijk te maken zijn in zoverre dan ook niet relevant. Het gaat om wat het geldende plan mogelijk maakt.

Het bouwvlak van Antoniushoeve B.V. in het geldende plan is grotendeels benut; de vergunde bebouwing ligt al bijna tegen de dichtst bij de nieuwe woningen gelegen grens van het bouwvlak aan. Ruimte om richting de in het plan voorziene woningen uit te breiden is er planologisch dus niet. Het plan "Veghels Buiten - Noordoost" uit 2013 dat geldt ter plaatse van het perceel van Antoniushoeve B.V. biedt ook geen wijzigingsbevoegdheid of andere mogelijkheid om het bouwvlak qua grootte of qua vorm te veranderen.

Verder stelt de Afdeling vast dat de afstand van het bouwvlak van Antoniushoeve B.V. tot de dichtstbij gelegen voorziene woningen ongeveer 190 m bedraagt. Een bestaande (burger)woning aan de Erpseweg 7 bevindt zich op 50 m van (het bouwvlak van) Antoniushoeve B.V. Er ligt dus een geurgevoelige object dichterbij Antoniushoeve B.V.

Bovendien overweegt de Afdeling dat, ook wanneer het plan zal leiden tot enige extra beperking in de omschakelmogelijkheden van Antoniushoeve B.V., dit niet betekent dat moet worden geoordeeld dat de raad het plan redelijkerwijs niet heeft kunnen vaststellen. Van de raad kan niet worden verlangd dat bij de planvaststelling rekening wordt gehouden met alle eventueel toekomstige omschakelingen naar andere vormen van een veehouderij op de bedrijfslocatie van Antoniushoeve B.V. Zeker als hiervoor geen concrete plannen bestaan. Het is aan de raad om een belangenafweging te maken, waarbij de belangen die gediend zijn met de nieuwe ontwikkelingen die het plan mogelijk maakt mogen worden afgewogen tegen de belangen van Antoniushoeve B.V. om zo min mogelijk te worden belemmerd in een eventuele toekomstige omschakeling naar een andere vorm van veehouderij (zie bijvoorbeeld ook de uitspraak van de Afdeling van 8 september 2021, ECLI:NL:RVS:2021:2005, onder 8.1). De raad heeft in redelijkheid een zwaarder gewicht kunnen toekennen aan de belangen die met de realisering van het nieuwe bestemmingsplan zijn gediend, dan aan de bedrijfsbelangen van Antoniushoeve B.V. Daarbij is ook relevant dat van concrete plannen voor een omschakeling naar een andere vorm van een veehouderij ook op de zitting niet is gebleken.

Het betoog slaagt niet.

Belemmering van de bestaande bedrijfsvoering door de nieuwe woningen

Geur

5.       Antoniushoeve B.V. voert aan dat de raad ten onrechte de emissiepunten van de vergunning van 18 juli 2019 als uitgangspunt heeft genomen in het geuronderzoek, in plaats van de geldende revisievergunning van 24 augustus 2023. De geurcontour zoals vergund in 2023 reikt verder. Daarom maakt het plan het nu mogelijk geurgevoelige objecten te bouwen met een geurbelasting van meer dan 5 ouE/m³. De gebiedsaanduiding "milieuzone - geur" is daarmee te krap.

Antoniushoeve B.V. voert bovendien aan dat de raad de toegestane geurbelasting ten onrechte wil verhogen tot boven de 5 ouE/m³. Volgens haar is dan geen sprake meer van een goed woon- en leefklimaat. De gemeentelijke geurverordening hanteert voor Veghels buiten niet voor niets een norm van 5 ouE/m³. De gemeentelijke geurverordening gaat elders in de gemeente voor stedelijk gebied zelfs uit van een norm van 2 ouE/m³.

5.1.    De raad stelt dat de geurcontour alleen van belang is voor de bewoners van de nieuwe woningen en niet voor Antoniushoeve B.V., omdat het bedrijf qua mogelijkheden al op slot zit, en het relativiteitsvereiste Antoniushoeve B.V. daarom tegengeworpen moet worden.

De raad erkent verder dat het geuronderzoek bij het plan is gebaseerd op de dieraantallen en stalsystemen uit de omgevingsvergunning van 18 juli 2019 en dat de vergunning uit 2023 hierin ten onrechte niet is betrokken. Volgens de raad heeft dit echter geen gevolgen voor Antoniushoeve B.V. De combinatie van de omgevingsvergunning van 24 augustus 2023 en de geurnorm van 5 ouE/m³ die geldt sinds de inwerkingtreding van de Verordening geurhinder en veehouderij Veghels Buiten op 29 november 2023, houdt in dat er al vóór de vaststelling van het bestreden plan een 'stand still' gold voor het bedrijf op het gebied van geur.

Het klopt dat het plan door het daarin niet betrekken van de nieuwste omgevingsvergunning geurgevoelige bebouwing mogelijk maakt binnen de gehanteerde 5 ouE/m³-contour. De raad acht dit in dit geval aanvaardbaar. De raad heeft de geurcontour uitgaande van de vergunning van 2023 berekend en als bijlage bij het verweerschrift gevoegd. Hieruit blijkt dat de maximale geurbelasting van de nieuw te bouwen woningen 6,5 ouE/m³ is. Daarmee is het leefklimaat, gelet op de tabel uit de Handreiking bij de Wgv, voor de daar op te richten woningen te classificeren als 'redelijk goed' en is er daarmee volgens de raad sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.

5.2.    Wat het beroep van de raad op het relativiteitsvereiste betreft overweegt de Afdeling als volgt. Artikel 8:69a van de Awb bepaalt dat de bestuursrechter een besluit niet vernietigt op de grond dat het in strijd is met een geschreven of ongeschreven rechtsregel of een algemeen rechtsbeginsel, indien deze regel of dit beginsel kennelijk niet strekt tot bescherming van de belangen van degene die zich daarop beroept. Volgens de raad moet het relativiteitsvereiste in dit geval aan Antoniushoeve B.V. worden tegengeworpen omdat toepassing van de betrokken geurnormen niet tot het oordeel leidt dat hun bedrijfsvoering wordt beperkt. Het gaat het relativiteitsvereiste echter niet om de uitkomst van de toepassing van de betrokken norm, maar over voor welke belangen die norm is gemaakt en de geurnorm waar Antoniushoeve B.V. zich hier op beroept strekt tot bescherming van haar belang. Het relativiteitsvereiste zal Antoniushoeve B.V. dan ook niet tegengeworpen worden.

5.3.    Op 18 juli 2019 is een omgevingsvergunning verleend voor het oprichten van een varkensstal op de locatie Erpseweg 5. Op 24 augustus 2023 is er een revisievergunning verleend voor de aanpassing van de inrichting.

De raad heeft het rapport "Onderzoek geurhinder veehouderijen Veghels buiten Noordoost" van De Roever Omgevingsadvies van 26 september 2023 (hierna: het geuronderzoek) aan het plan ten grondslag gelegd. De Afdeling stelt vast dat ook de raad erkent dat bij het berekening van de geurbelasting in het geuronderzoek is uitgegaan van de omgevingsvergunning zoals verleend in 2019, en de revisievergunning uit 2023 hier ten onrechte niet bij is betrokken. Naar het oordeel van de Afdeling is dit een gebrek. In zoverre is het plan niet met de vereiste zorgvuldigheid voorbereid.

Het betoog slaagt.

5.4.    De Afdeling ziet aanleiding om te onderzoeken of de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand kunnen worden gelaten. Daarvoor toetst de Afdeling het standpunt van de raad dat, ook uitgaande van de vergunning uit 2023, voor de nieuw te bouwen woningen sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.

De Afdeling heeft in onder meer de uitspraak van 6 januari 2010, ECLI:NL:RVS:2010:BK8369, onder 2.6, overwogen dat indien de voor veehouderijen toepasselijke individuele geurnorm wordt overschreden, dit niet met zich brengt dat geen sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. De raad heeft zich dus op het standpunt mogen stellen dat de in de geurverordening opgenomen norm van 5 ouE/m³ weliswaar wordt overschreden, maar dat nog steeds sprake zal zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat bij alle woningen. De maximale voorgrondgeurbelasting zal 6,5 ouE/m³ bedragen. Uit de tabel uit de Handreiking bij de Wgv volgt dat wanneer de voorgrondbelasting tussen de 3,7 en 6,5 ouE/m³ bedraagt, sprake is van een redelijk goed woon- en leefklimaat. Het aantal geurgehinderden bedraagt daartussen namelijk 10-15%. Naar het oordeel van de Afdeling heeft de raad hiermee zijn oordeel voldoende onderbouwd dat ook uitgaande van de vergunning uit 2023 sprake zal zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat met betrekking tot geur bij de voorziene woningen.

Het onder 5.3 geconstateerde gebrek is hiermee hersteld.

Volksgezondheid

Zoönosen

6.       Antoniushoeve B.V. voert aan dat er een grotere afstand in acht moet worden genomen tussen het bedrijf en de voorziene woningen in verband met zoönosen. De raad is ten onrechte afgeweken van het GGD-advies door in plaats van het advies te volgen aansluiting te zoeken bij het endotoxine toetsingskader. De GGD hanteert niet voor niets een afstand van 250 m.

6.1.    De raad stelt dat het advies van de GGD niet gevolgd hoefde te worden, omdat het een advieswaarde betreft die niet is vastgelegd in wet- of regelgeving. Ook wijst de raad erop dat de afstand tussen de voorziene woningen en Antoniushoeve B.V. zo’n 190 m bedraagt.

6.2.    Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen, onder meer in haar uitspraak van 4 februari 2015 (ECLI:NL:RVS:2015:249), onder 16.2, is het effect dat nabijgelegen veehouderijen op de volksgezondheid kunnen hebben een mee te wegen belang bij de vaststelling van een bestemmingsplan als hier aan de orde. De raad dient in het kader van een goede ruimtelijke ordening te onderzoeken of een plan niet zodanige risico's voor de volksgezondheid meebrengt dat geen sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. De bestrijding van besmettelijke dierziekten vindt echter primair een regeling in andere regelgeving. Voorts kunnen aan te verlenen omgevingsvergunningen voorschriften worden verbonden om de gevolgen voor de volksgezondheid te voorkomen dan wel te beperken. De Wet op de ruimtelijke ordening heeft in dit kader een aanvullend karakter (zie onder meer de uitspraak van de Afdeling van 13 september 2019, ECLI:NL:RVS:2019:3149, onder 3.4).

6.3.    De raad heeft de notitie "Notitie volksgezondheid i.r.t veehouderijen Veghels Buiten Noordoost" van De Roever Omgevingsadvies van 26 september 2023 (hierna: notitie volksgezondheid) aan het plan ten grondslag gelegd. In de notitie volksgezondheid is gewezen op het Bestuurlijk platvorm Omgevingsrecht opgestelde Toetsingskader endotoxinen.

In de notitie volksgezondheid staat onder andere "De endotoxine-afstand voor een varkenshouderij met een fijnstofemissie van 188 kg/jr bedraagt 83 meter. De afstand tussen het bouwvlak van de veehouderij tot aan de rand van het plangebied bedraagt ongeveer 119 meter. Stap 1 vormt geen knelpunt". De berekening van de te verwachten endotoxinewaarde op de plangrens zoals opgenomen in de notitie volksgezondheid is toegespitst op de specifieke omstandigheden in het gebied, waarbij veehouderij Antoniushoeve B.V. betrokken is. Omdat de afstand tussen de voorziene woningen en het bouwvlak van Antoniushoeve B.V. zo’n 190 m bedraagt, welke afstand de door de GGD geadviseerde algemene afstandsnorm benadert, heeft de raad naar het oordeel van de Afdeling voor zoönosen mogen afwijken van de richtafstand van de GGD van 250 m.

Het betoog slaagt niet.

Spuitzone

7.       Antoniushoeve B.V. voert aan dat de spuitzones onvoldoende in acht zijn genomen. Niet wordt voldaan aan de afstand van 50 m, gerekend vanaf de rand van de agrarische grond.

7.1.    De raad stelt dat is uitgegaan van een afstand van 50 m, maar ook rekening is gehouden met een minimaal aan te houden afstand tot oppervlaktewater bij een reguliere/bedrijfsmatige wijze van spuiten van 0,5-1,5 m omdat er een watergang aanwezig is rondom de akker van Antoniushoeve B.V. De watergang vormt een bestaande beperking van de mogelijkheden om de gronden nabij de watergang te bespuiten.

7.2.    Aan de gronden in het plangebied die aan het perceel van Antoniushoeve B.V. grenzen is de aanduiding "milieuzone - spuitzone" toegekend. De afstand tot de agrarische grond bedraagt op sommige plekken iets minder dan 50 m. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen, bijvoorbeeld in de uitspraak van de Afdeling van 22 november 2023, ECLI:NL:RVS:2023:4331, onder 10.2, kan het feit dat tussen percelen een sloot aanwezig is en dat langs het oppervlaktewater van de aanwezige sloot op grond van paragraaf 3.5.3 van het Activiteitenbesluit een teeltvrije zone moet worden aangehouden, een omstandigheid zijn op grond waarvan een kleinere zone kan worden aangehouden. Dat is ook in deze zaak het geval. Naar het oordeel van de Afdeling belemmert het feit dat de afstand tot de agrarische grond op sommige plekken iets minder dan 50 m bedraagt, de bedrijfsvoering van Antoniushoeve B.V. dus niet en is niet aannemelijk dat het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen zodanige effecten zal opleveren, dat geen sprake zal zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat ter plaatse van de voorziene woningen.

Het betoog slaagt niet.

Fijnstof

8.       Antoniushoeve B.V. betoogt dat ten onrechte geen onderzoek is gedaan naar haar fijnstof-uitstoot. Enkel de verkeersbewegingen zijn meegenomen in het rapport over de luchtkwaliteit. Veehouderijen zijn geheel buiten beschouwing gelaten. Veehouderijen stoten wel degelijk PM10 (fijnstof) uit.

8.1.    De raad stelt dat het luchtkwaliteitsonderzoek deugdelijk is. In het rekenmodel zijn alle relevante omgevingsparameters meegenomen. Het rekenmodel is opgesteld met behulp van de meest recente versie van het programma Geomilieu versie 2023.12, module STACKS+. Het gehanteerde rekenprogramma rekent volgens de standaard rekenmethoden (SRM) I, II en III. Het gehanteerde rekenprogramma is een goedgekeurd rekenmodel waarmee de gevolgen van ruimtelijke plannen moeten worden berekend. In dit rekenmodel zijn alleen wegen meegenomen en dus niet de veehouderij Erpseweg 5 (of andere veehouderijen). Wel is getoetst aan de aanwezigheid van veehouderijen in de omgeving van het plangebied en daarmee gepaard gaande mogelijke gezondheidsrisico's. Hierbij is tevens advies gevraagd aan de GGD. Het GGD-advies gaat niet specifiek in op fijnstof in relatie tot de veehouderij Erpseweg 5. Hieruit kan volgens de raad worden geconcludeerd dat de GGD geen specifieke gezondheidsrisico’s met betrekking tot de fijnstofemissie vanuit de veehouderij Erpseweg 5 lijkt te zien.

8.2.    In het luchtkwaliteitsonderzoek dat aan het plan ten grondslag is gelegd is geconcludeerd dat de jaargemiddelde concentraties van PM10 en PM2,5 ter plaatse van de voorziene woningen ver onder de wettelijke normering uit de Wet milieubeheer liggen. In de adviesbrief van de GGD staat over het aspect fijnstof dat de advieswaarde van de GGD 15 µg/m³ jaargemiddelde PM10 concentratie bedraagt. Verder staat in de adviesbrief "De kaart uit de atlasleefomgeving (https://www.atlasleefomgeving.nl/kaarten) geeft aan dat in 2020 de concentratie PM10 tussen de 16 en 18 µg/m³ bedroeg". Fijnstof van veehouderijen wordt meegenomen in de kaart van de Atlasleefomgeving, waar in het advies van de GGD naar wordt verwezen. Dus ook de fijnstof uitstoot van de veehouderij is bij het onderzoek betrokken. De Afdeling ziet daarom geen aanleiding voor het oordeel dat de raad nader onderzoek had moeten doen naar de fijnstof-uitstoot van Antoniushoeve B.V.

Het betoog slaagt niet.

Geluid

9.       Antoniushoeve B.V. voert aan dat er ten onrechte geen akoestisch onderzoek heeft plaatsgevonden waarbij haar bedrijfsvoering is betrokken. De richtafstand van 50 m is gemeten vanaf de grens van de functieaanduiding "intensieve veehouderij". Volgens Antoniushoeve B.V. is ten onrechte alleen gekeken naar het bouwvlak met de aanduiding "intensieve veehouderij". De andere agrarische gronden worden namelijk ook gebruikt en geven ook geluidsoverlast als gevolg van bewerking met landbouwmachines.

Antoniushoeve B.V. voert aan dat haar bedrijf ook in het akoestisch onderzoek meegenomen had moeten worden vanwege de luchtwassers op de varkensstal.

9.1.    De raad stelt dat er geen indicatie is dat bij de woningen akoestische grenswaarden overschreden gaan worden. Aan de VNG-richtafstand wordt voldaan. Ook uit de omgevingsvergunning van Antoniushoeve B.V. van 18 juli 2019 blijkt dat aan de voorkeursgrenswaarden wordt voldaan. In de revisievergunning van 24 augustus 2023 wordt geconstateerd dat de akoestische situatie zal verbeteren.

Verder stelt de raad dat geluidsemissie op de agrarische gronden buiten het bouwvlak niet bij de beoordeling van het plan betrokken hoeft te worden.

9.2.    Op de zitting heeft Antoniushoeve B.V. erkend dat alleen incidenteel met landbouwmachines op de akkers wordt gereden. Naar het oordeel van de Afdeling hoefde de raad geen akoestisch onderzoek uit te laten voeren naar de geluidsbelasting van het incidenteel bewerken van de akkers.

In het akoestisch onderzoek dat aan het plan ten grondslag is gelegd is onderzoek gedaan naar geluid van de bedrijven waarvan het plangebied binnen de VNG-richtafstand van die bedrijven ligt. De Erpseweg 5 is hierin niet meegenomen, omdat aan de VNG-richtafstand wordt voldaan. De afstand van het bouwvlak van Antoniushoeve B.V. tot de voorziene woningen bedraagt namelijk zo’n 190 m. Indien aan de richtafstanden van de VNG-brochure wordt voldaan, mag de raad er in beginsel van uitgaan dat sprake zal zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat bij een woning. In dit geval wordt ruimschoots aan die richtafstand voldaan. De Afdeling ziet gelet hierop geen aanleiding voor het oordeel dat de raad niet kon volstaan met een verwijzing naar de VNG-richtafstand. Een akoestisch onderzoek naar de bedrijfsvoering van Antoniushoeve B.V. was dus niet nodig.

Het betoog slaagt niet.

Verkeer

10.     Antoniushoeve B.V. betoogt dat het plan tot onaanvaardbare verkeershinder zal leiden, en tot verkeersonveilige situaties. Er zal sprake zijn van een aanzienlijke toename van verkeer op de Erpseweg. De verwachte verkeerstoename wordt te optimistisch voorgesteld volgens Antoniushoeve B.V. Daarbij is voorbijgegaan aan het regionaal effect vanwege de economische groei in de regio.

Andere actuele ontwikkelingen zijn volgens Antoniushoeve B.V. ten onrechte buiten beschouwing gebleven bij het in kaart brengen van de gevolgen voor de verkeerssituatie.

10.1.  De raad stelt dat het plan niet tot onaanvaardbare verkeershinder zal leiden, en verwijst naar het mobiliteitsonderzoek. Volgens de raad zal de toename van het verkeer geen probleem zijn voor de verkeersafwikkeling, al bestaat de kans dat er op termijn meer vertragingen in de verkeersafwikkeling gaan optreden. De drukte op de Erpseweg zal naar verwachting inderdaad toenemen, maar de raad heeft tegelijkertijd met de vaststelling van het plan besloten om een budget van € 200.000,- beschikbaar te stellen voor ontwerp- en onderzoekskosten voor aanpassingen aan de Erpseweg.

10.2.  De raad heeft het rapport "Mobiliteitsstudie Veghels Buiten Noordoost" van Goudappel van 6 mei 2024 aan het plan ten grondslag gelegd. De verkeerseffecten ten gevolge van de voorziene ontwikkeling zijn daarin inzichtelijk gemaakt. Hierbij is gebruik gemaakt van het verkeersmodel BBMA Noordoost Brabant, een regionaal verkeersmodel, waar vastgestelde plannen uit de regio ook in opgenomen zijn. De Afdeling volgt Antoniushoeve B.V. gelet hierop niet in haar standpunt dat geen rekening is gehouden met andere ontwikkelingen. Antoniushoeve B.V. heeft ook niet onderbouwd met welke ontwikkelingen geen rekening gehouden zou zijn.

De verkeersgeneratie ten gevolge van de voorziene ontwikkeling bedraagt 6.000 mvt/etm. De raad heeft toegelicht dat de Erpseweg dit kan verwerken. De voorstellen in de mobiliteitsstudie om de doorstroming verder te verbeteren zullen wel worden uitgevoerd, maar zijn niet noodzakelijk om van een goede ruimtelijke ordening te spreken. De toename van het verkeer is beperkt. Daarnaast wordt het plangebied niet alleen via de Erpseweg ontsloten, maar ook via de Udenseweg. Het verkeer zal zich over de ontsluitingswegen verspreiden. Er is niet gebleken dat een dusdanige verkeersonveilige situatie - ook niet ter plaatse van de in- en uitritsituatie van de Antoniushoeve B.V. op de Erpseweg - zal ontstaan dat dit onaanvaardbaar is.

Het betoog slaagt niet.

Conclusie

11.     Gelet op wat de Afdeling onder 5.3 heeft overwogen is het beroep van Antoniushoeve B.V. gegrond. Het besluit van de raad van de gemeente Meierijstad van 27 juni 2024 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Veghels Buiten Noordoost" moet worden vernietigd vanwege strijd met artikel 3:2 van de Awb. Gelet op wat is overwogen onder 5.4 ziet de Afdeling aanleiding om de rechtsgevolgen van het te vernietigen besluit met toepassing van artikel 8:72, derde lid, onder a, van de Awb in stand te laten. Dit betekent dat de zaak hiermee finaal is beslecht.

12.     De raad moet de proceskosten vergoeden.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I.        verklaart het beroep gegrond;

II.       vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Meierijstad van 27 juni 2024 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Veghels Buiten Noordoost";

III.      bepaalt dat de rechtsgevolgen van dat besluit geheel in stand blijven;

IV.      veroordeelt de raad van de gemeente Meierijstad tot vergoeding van bij Antoniushoeve B.V. en [appellant] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1.814,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan één van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan;

V.       gelast dat de raad van de gemeente Meierijstad aan Antoniushoeve B.V. en [appellant] het door hen voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 371,00 vergoedt, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan één van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan.

Aldus vastgesteld door mr. J.J.W.P. van Gastel, voorzitter, en mr. J. Hoekstra en mr. J.H. van Breda, leden, in tegenwoordigheid van mr. R.M. van der Kolk, griffier.

w.g. Van Gastel

voorzitter

w.g. Van der Kolk

griffier

Uitgesproken in het openbaar op 20 augustus 2025

944