ECLI:NL:RVS:2025:3997 - Raad van State - 20 augustus 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Uitspraak inhoud
202500743/1/R1.
Datum uitspraak: 20 augustus 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Tussenuitspraak met toepassing van artikel 8:51d van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) in het geding tussen:
[appellant] en anderen, allen wonend in Nederweert,
appellanten,
en
de raad van de gemeente Nederweert,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 19 november 2024 heeft de raad het bestemmingsplan "Gutjesweg" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [appellant] en anderen beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
Stichting Wonen Limburg heeft een schriftelijke uiteenzetting ingediend.
De Afdeling heeft de zaak op zitting behandeld op 11 augustus 2025, waar [appellant] en anderen, vertegenwoordigd door mr. L. Bukkems, rechtsbijstanderlener te Leusden, en de raad, vertegenwoordigd door ir. ing. M.W.H. Hartjes, via een videoverbinding zijn verschenen. Voorts is op zitting via een videoverbinding Wonen Limburg, vertegenwoordigd door [partij A] en [partij B], als partij gehoord.
Overwegingen
Overgangsrecht Omgevingswet
1. Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Op grond van artikel 4.6, derde lid, van de Invoeringswet Omgevingswet blijft op een beroep tegen een besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan waarvan het ontwerp vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet ter inzage is gelegd het recht zoals dat gold onmiddellijk vóór dat tijdstip van toepassing tot het bestemmingsplan onherroepelijk is.
Het ontwerpplan is op 28 december 2023 ter inzage gelegd. Dat betekent dat op deze beroepsprocedure het recht, waaronder de Wet ruimtelijke ordening en de Crisis- en herstelwet, zoals dat gold vóór 1 januari 2024 van toepassing blijft.
Inleiding
2. Het plan maakt de op de hoek van de Gutjesweg en Budschop in de kern Nederweert 69 woningen mogelijk, waaronder 8 woonwagenstandplaatsen. Langs de Gutjeszijweg, aan de westzijde van het plangebied, liggen vier bestaande woonwagenstandplaatsen en een woonwagen die gedoogd wordt. De bestaande bedrijfsbebouwing van de voormalige gemeentewerf en brandweerkazerne die in het plangebied staan, wordt gesloopt om het plan te kunnen realiseren. Wonen Limburg is de initiatiefnemer van het plan.
[appellant] en anderen wonen in de nabije omgeving van het plangebied en zijn het niet eens met het plan. Zij vrezen met name dat door de 8 extra woonwagenstandplaatsen de situatie niet meer beheersbaar zal zijn en dat er overlast zal ontstaan.
Toetsingskader
3. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling oordeelt niet zelf of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. Daarbij kan aan de orde komen of de nadelige gevolgen van het plan onevenredig zijn in verhouding tot de met het plan te dienen doelen.
Procedurele beroepsgrond
4. [appellant] en anderen betogen dat de raad ten onrechte na de vaststelling van het plan hun daarvan geen mededeling heeft gedaan. Dat is in strijd met artikel 3:43 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb).
4.1. Deze beroepsgrond gaat over een mogelijke onregelmatigheid van na de datum van het bestreden besluit en kan alleen al daarom de rechtmatigheid van het besluit niet aantasten. Deze mogelijke onregelmatigheid kan dus geen reden zijn voor de vernietiging van het bestreden besluit.
Het betoog slaagt niet.
Gewasbeschermingsmiddelen
5. [appellant] en anderen betogen dat er geen aanvaardbaar woon- en leefklimaat is verzekerd bij een aantal nieuwe woningen en woonwagenstandplaatsen, omdat op korte afstand van die woningen en woonwagenstandplaatsen gewasbeschermingsmiddelen worden gebruikt op agrarische gronden.
5.1. Artikel 8:69a van de Awb luidt: "De bestuursrechter vernietigt een besluit niet op de grond dat het in strijd is met een geschreven of ongeschreven rechtsregel of een algemeen rechtsbeginsel, indien deze regel of dit beginsel kennelijk niet strekt tot bescherming van de belangen van degene die zich daarop beroept."
Uit de geschiedenis van de totstandkoming van de Wet aanpassing bestuursprocesrecht (Kamerstukken II, 2009/10, 32 450, nr. 3, blz. 18-20) blijkt dat de wetgever met artikel 8:69a van de Awb de eis heeft willen stellen dat er een verband is tussen een beroepsgrond en het belang waarin de appellant door het bestreden besluit dreigt te worden geschaad. De bestuursrechter mag een besluit niet vernietigen wegens schending van een rechtsregel die kennelijk niet strekt tot bescherming van het belang van degene die in (hoger) beroep komt.
5.2. Het belang dat door het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen bij de nieuwe woningen geen sprake is van een goed woon- en leefklimaat is niet het belang van [appellant] en anderen als omwonenden. Vaste rechtspraak van de Afdeling is dat een appellant die zich beroept op normen voor de bepaling van wat een goede ruimtelijke ordening vereist uit een oogpunt van een goed woon- en leefklimaat, zich vanwege artikel 8:69a van de Awb niet met succes kan beroepen op mogelijke risico's voor de gezondheid van toekomstige bewoners van het plangebied, zie daarvoor de uitspraak van de Afdeling van 11 november 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2706, onder 10.12. Dit betoog kan dus niet leiden tot vernietiging van het plan. De Afdeling zal dit betoog daarom niet inhoudelijk bespreken.
Het betoog slaagt niet.
Woonwagenstandplaatsen
6. [appellant] en anderen betogen dat ten onrechte in de planregels niet is verzekerd dat op de woonwagenstandplaatsen vaste chalets worden geplaatst. Volgens hen is dat noodzakelijk uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening. Zij voeren aan dat de raad onvoldoende heeft onderbouwd dat met de toevoeging van 8 woonwagenstandplaatsen nog sprake zal zijn van een beheersbare situatie. Zij wijzen er daarbij op dat in het rapport "Woonwagenlocaties Nederweert, Uitbreiding 7 standplaatsen" van 5 februari 2019 van Raadhuis Advies alleen is onderzocht of met een toevoeging van 7 woonwagenstandplaatsen nog sprake zal van een beheersbare situatie.
6.1. De raad heeft op de zitting toegelicht dat hij het uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening van belang acht dat op de woonwagenwagenstandplaatsen zowel woonwagens als vaste chalets kunnen worden geplaatst. Dit is echter ten onrechte niet geregeld in het plan, omdat op de woonwagenstandplaatsen op grond van de planregels alleen woonwagens kunnen worden geplaatst. De raad stelt zich in zoverre op een ander standpunt dan hij in het bestreden besluit heeft gedaan. Niet is gebleken dat gewijzigde omstandigheden hiervoor aanleiding hebben gegeven. Het bestreden besluit is daarom op dit punt niet met de vereiste zorgvuldigheid voorbereid.
Het betoog slaagt in zoverre.
Bestuurlijke lus
7. Met het oog op een spoedige beslechting van het geschil zal de Afdeling de raad op grond van artikel 8:51d van de Awb opdragen om het onder 6.1 geconstateerde gebrek te herstellen binnen 18 weken na de verzending van deze uitspraak.
Zoals de Afdeling heeft overwogen in haar uitspraak van 27 maart 2024, ECLI:NL:RVS:2024:1174, blijft op een gewijzigd of nieuw besluit het recht zoals dit gold vóór 1 januari 2024 van toepassing. Afdeling 3.4 van de Awb hoeft bij de voorbereiding van het nieuw te nemen besluit niet opnieuw te worden doorlopen.
8. De Afdeling geeft in deze tussenuitspraak nog geen oordeel over de ruimtelijke aanvaardbaarheid van de huidige planregeling voor de woonwagenstandplaatsen. Om die aanvaardbaarheid te beoordelen moet namelijk duidelijk zijn wat het plan exact mogelijk maakt. Omdat de raad de planregeling nog moet aanpassen als gevolg van het onder 6.1 geconstateerde gebrek, is nu nog niet duidelijk wat voor woonwagenstandplaatsen het plan precies mogelijk gaat maken. De raad heeft ter zitting ook gesteld dat de soort woonwagenstandplaatsen die in het plan mogelijk worden gemaakt voor de raad van belang zijn bij de beoordeling van de ruimtelijke aanvaardbaarheid. De Afdeling zal daarom in de einduitspraak pas een oordeel geven over de ruimtelijke aanvaardbaarheid van de planregeling voor de woonwagenstandplaatsen zoals de raad die in het nieuw te nemen besluit heeft opgenomen.
Proceskosten
9. In de einduitspraak wordt beslist over vergoeding van de proceskosten en het betaalde griffierecht.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
draagt de raad van de gemeente Nederweert op:
-
om binnen 18 weken na verzending van deze tussenuitspraak met inachtneming van wat onder 6.1 is overwogen het daar omschreven gebrek in het besluit van 19 november 2024 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Gutjesweg" te herstellen;
-
de Afdeling en de betrokken partijen de uitkomst mee te delen en het nieuwe besluit op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken en mee te delen.
Aldus vastgesteld door mr. J.J.W.P. van Gastel, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.L. van Driel Kluit, griffier.
w.g. Van Gastel
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Van Driel Kluit
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 20 augustus 2025
703