Terug naar bibliotheek
Raad van State

ECLI:NL:RVS:2025:3891 - Raad van State - 14 augustus 2025

Uitspraak

ECLI:NL:RVS:2025:389114 augustus 2025

Rechtsgebieden

Uitspraak inhoud

202500069/1/V2.

Datum uitspraak: 14 augustus 2025

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

[appellant A] en [appellant B],

appellanten,

tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, van 10 december 2024 in zaak nr. NL24.5531 in het geding tussen:

appellanten

en

de minister van Asiel en Migratie.

Procesverloop

Bij besluit van 18 januari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aanvragen van appellanten om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

Bij uitspraak van 10 december 2024 heeft de rechtbank het daartegen door appellanten ingestelde beroep ongegrond verklaard.

Tegen deze uitspraak hebben appellanten hoger beroep ingesteld.

Appellanten hebben nadere stukken ingediend.

Overwegingen

1.       Wat u in het hogerberoepschrift heeft aangevoerd, voldoet niet aan de wet (artikel 85, eerste en tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000). Volgens de wet moet iemand die hoger beroep instelt uitleggen op welk punt de uitspraak van de rechtbank niet juist is en waarom dat volgens hem zo is. Dat heeft u niet gedaan. De rechtbank heeft in de uitspraak uitgelegd waarom de minister wordt gevolgd in zijn standpunt dat u niet in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. In hoger beroep legt u niet uit waarom de uitspraak van de rechtbank volgens u niet juist is. Omdat het hogerberoepschrift dus niet aan de eisen van de wet voldoet, kan de Afdeling geen inhoudelijk oordeel geven over uw hoger beroep.

2.       Het hoger beroep is niet-ontvankelijk. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.

Aldus vastgesteld door mr. C.M. Wissels, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van N. Capel LLM, griffier.

w.g. Wissels

lid van de enkelvoudige kamer

w.g. Capel

griffier

Uitgesproken in het openbaar op 14 augustus 2025

1024