Terug naar bibliotheek
Raad van State

ECLI:NL:RVS:2025:3805 - Raad van State - 13 augustus 2025

Uitspraak

ECLI:NL:RVS:2025:380513 augustus 2025

Rechtsgebieden

Uitspraak inhoud

202303317/3/R1.

Datum beschikking: 13 augustus 2025

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Beschikking van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op het verzoek van:

de raad van de gemeente Amsterdam,

verzoeker

om verlenging (artikel 8:51a, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht) van de bij tussenuitspraak van 9 april 2025, in zaak nr. 202303317/1/R1, bepaalde termijn voor het herstellen van de bij die uitspraak geconstateerde gebreken in het bestreden besluit.

Procesverloop

Bij tussenuitspraak van 9 april 2025 heeft de Afdeling de raad opgedragen om binnen 16 weken na de verzending daarvan de gebreken in het bestreden besluit te herstellen.

Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 21 juli 2025, heeft de raad de Afdeling gevraagd om deze termijn te verlengen.

De Afdeling heeft partijen in de gelegenheid gesteld op dit verzoek te reageren.

Overwegingen

1.       De raad heeft gevraagd om verlenging van de hersteltermijn met 20 weken, dus tot en met 16 december 2025, omdat de raad niet in staat is binnen de gestelde termijn het bestreden besluit te herstellen. Daarbij geeft de raad aan dat herstel van het gebrek genoemd onder 22.d van de tussenuitspraak meer tijd vergt vanwege de samenhang met de uitspraak van 9 april 2025 in zaak nr. 202301729/1/R1. Op grond van die uitspraak moet het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam opnieuw in bezwaar beslissen op de aanvraag om een omgevingsvergunning voor de tandartsenpraktijk. De raad verwacht dat het college de concept ruimtelijke motivering in augustus of september aan [tandarts] zal voorleggen.

2.       [tandarts] heeft te kennen gegeven niet te kunnen instemmen met verlenging van de termijn, als het doel is om nogmaals te motiveren dat een tandartsenpraktijk niet toegestaan is. Volgens haar heeft de raad daarvoor genoeg tijd gehad.

[houthandel] heeft niet te kennen gegeven bezwaar te hebben tegen verlenging van de termijn.

3.       De voor herstel van een gebrek in het bestreden besluit bepaalde termijn is een bindende termijn. Slechts in bijzondere gevallen kan na een gemotiveerd verzoek verlenging van deze termijn worden verleend. Het verzoek moet binnen de bij de tussenuitspraak bepaalde termijn worden ingediend.

4.       Gelet op de door de raad gegeven toelichting op zijn verzoek, bestaat, ondanks de reactie van [tandarts], aanleiding de hersteltermijn te verlengen. De termijn zal echter niet tot en met 16 december 2025 worden verlengd, maar tot en met 15 oktober 2025. Deze termijn acht de Afdeling voldoende om het gebrek in het besluit te herstellen. Daarbij is van belang dat de raad de besluitvorming over de omgevingsvergunning niet hoeft af te wachten.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

verlengt de bij haar uitspraak van 9 april 2025 bepaalde termijn tot en met 15 oktober 2025.

Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, voorzitter, en mr. G.O. van Veldhuizen en mr. H. Benek, leden, in tegenwoordigheid van mr. Y.C. Visser, griffier.

w.g. Scholten-Hinloopen

voorzitter

De griffier is verhinderd de beschikking te ondertekenen

148