Terug naar bibliotheek
Raad van State

ECLI:NL:RVS:2025:3650 - Raad van State - 4 augustus 2025

Uitspraak

ECLI:NL:RVS:2025:36504 augustus 2025Deze uitspraak wordt in 2 latere zaken aangehaald

Rechtsgebieden

Uitspraak inhoud

202502357/1/V1.

Datum uitspraak: 4 augustus 2025

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

[appellant],

appellant,

tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, van 2 april 2025 in zaak nr. NL24.36095 in het geding tussen:

appellant

en

de minister van Asiel en Migratie.

Procesverloop

Appellant heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op een aanvraag om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen.

Bij uitspraak van 2 april 2025 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard.

Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. A. Khalaf, advocaat in Zwolle, hoger beroep ingesteld.

Overwegingen

1.       Het hoger beroep leidt niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. Dit oordeel hoeft niet verder te worden gemotiveerd. De reden daarvoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden (artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000).

1.1.    Het hoger beroep gaat over een rechtsvraag die eerder door de Afdeling is beantwoord (uitspraak van 10 juli 2025, ECLI:NL:RVS:2025:3082, over de toepassing van het besluit- en vertrekmoratorium voor Syrië op een aanvraag waarvan de beslistermijn al was verstreken voordat het moratorium werd ingesteld). Het hoger beroep biedt geen reden hierover in dit geval anders te oordelen.

2.       Het hoger beroep is ongegrond. De Afdeling bevestigt de uitspraak van de rechtbank. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

bevestigt de aangevallen uitspraak.

Aldus vastgesteld door mr. J. Schipper-Spanninga, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. E.E. Pronk, griffier.

w.g. Schipper-Spanninga

lid van de enkelvoudige kamer

w.g. Pronk

griffier

Uitgesproken in het openbaar op 4 augustus 2025

1028