Terug naar bibliotheek
Raad van State

ECLI:NL:RVS:2025:3156 - Raad van State - 14 juli 2025

Uitspraak

ECLI:NL:RVS:2025:315614 juli 2025

Rechtsgebieden

Uitspraak inhoud

BRS.25.000478

ECLI:NL:RVS:2025:3156

Datum uitspraak: 14 juli 2025

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

[appellant],

appellant,

tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, van 22 april 2025 in zaak nr. NL25.16629 in het geding tussen:

[appellant]

en

de minister van Asiel en Migratie.

Procesverloop

Bij besluit van 29 maart 2025 heeft een ambtenaar van de Koninklijke Marechaussee appellant opgedragen om zich op te houden in de internationale lounge op de luchthaven Schiphol.

Bij uitspraak van 22 april 2025 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.

Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. C.F. Wassenaar, advocaat in Rotterdam, hoger beroep ingesteld.

Overwegingen

  1.        De rechtbank heeft onder verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling van 15 september 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3506, onder 4, terecht overwogen dat zij niet bevoegd is te oordelen over de rechtmatigheid van een aanwijzing op grond van artikel 4.6 van het Vb 2000. Daartegen staat namelijk administratief beroep open.

  2.        Voor zover appellant klaagt over het oordeel van de rechtbank dat zij onbevoegd is om te oordelen over de aanwijzing, overweegt de Afdeling dat dit een maatregel betreft in de zin van artikel 46, tweede lid, van de Vw 2000 en dat hier ook geen hoger beroep tegen open staat (artikel 84, aanhef en onder a, van de Vw 2000).

  3.        De Afdeling is onbevoegd om van het hoger beroep kennis te nemen. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

verklaart zich onbevoegd om van het hoger beroep kennis te nemen.

Aldus vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J. van de Kolk, griffier.

w.g. Sevenster

lid van de enkelvoudige kamer

w.g. Van de Kolk

griffier

Uitgesproken in het openbaar op 14 juli 2025

644-1137