ECLI:NL:RBZWB:2025:6280 - Ontheffing voor parkeren op trottoir ontslaat niet van betalen van parkeerbelasting - 17 september 2025
Uitspraak
Essentie
Een door de gemeente voor werkzaamheden verleende ontheffing voor het parkeren op een trottoir of in een parkeerverbodzone, ontslaat de houder niet van de plicht om parkeerbelasting te betalen. Wanneer het voertuig op een aangewezen fiscale parkeerplaats staat, is de naheffingsaanslag terecht opgelegd.
Rechtsgebieden
Uitspraak inhoud
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Middelburg
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 24/8461
[belanghebbende] B.V., uit [plaats], belanghebbende,
(gemachtigde: [gemachtigde]),
en
De heffingsambtenaar van de gemeente Tilburg, de heffingsambtenaar.
Inleiding
- In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 26 november 2024.
1.1. De heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende een naheffingsaanslag parkeerbelasting met [aanslagnummer] opgelegd.
1.2. De heffingsambtenaar heeft het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard.
1.3. De rechtbank heeft partijen laten weten dat zij een zitting niet nodig vindt en gevraagd of zij het daarmee eens zijn. Omdat partijen daarna niet om een zitting hebben gevraagd, heeft de rechtbank bij brief van 16 juli 2025 het onderzoek gesloten en de zaak niet behandeld op een zitting.
Feiten
- De auto met [kenteken] stond op 17 juli 2024 omstreeks 12:40 uur geparkeerd aan de Minckelersstraat in Tilburg. Tijdens een controle op voornoemde datum en tijd is door parkeercontroleurs geconstateerd dat geen parkeerbelasting was voldaan.
2.1. Naar aanleiding van de constatering dat geen parkeerbelasting was voldaan, is aan belanghebbende een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd van € 62,38 bestaande uit een bedrag aan belasting van € 1,00 en € 61,38 aan kosten van de naheffingsaanslag.
Beoordeling door de rechtbank
-
De rechtbank beoordeelt of de heffingsambtenaar terecht aan belanghebbende een naheffingsaanslag parkeerbelasting heeft opgelegd. Zij doet dat aan de hand van de argumenten die belanghebbende heeft aangevoerd, de beroepsgronden.
-
Naar het oordeel van de rechtbank slaagt het beroep van belanghebbende niet en is de aanslag parkeerbelasting terecht opgelegd. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Motivering
Toetsingskader van de rechtbank 5. Op grond van artikel 225, tweede lid, van de Gemeentewet en het gelijkluidende artikel 1, aanhef en onder a, van de Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen Tilburg 2024 (hierna: de Verordening) wordt onder parkeren verstaan: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden.
5.1. Volgens artikel 8 van de Verordening is de locatie Minckelersstraat in Tilburg door het college van burgemeester en wethouders aangewezen als plaats waar tegen betaling van parkeerbelasting mag worden geparkeerd.
5.2. Belanghebbende voert aan dat haar voertuig geparkeerd stond voor de uitvoering van werkzaamheden en dat daarvoor een ontheffing is verleend door de gemeente Tilburg. Volgens belanghebbende stond het voertuig niet in een parkeerplaats maar op het trottoir, waarvoor volgens haar geen parkeerbelasting verschuldigd is.
5.3. De heffingsambtenaar stelt dat de ontheffing die belanghebbende noemt, ziet op het parkeren op de stoep of in straten of gebieden waar een parkeerverbod geldt, maar niet op het parkeren in reguliere fiscale plaatsen zoals die aan de Minckelersstraat.
5.4. De rechtbank stelt voorop dat in de ontheffing is opgenomen dat deze geldig is voor (onder andere) het parkeren in een parkeerverbod of op het trottoir en wel uitsluitend als de reguliere parkeervoorzieningen niet gebruikt kunnen worden, omdat dit de werkzaamheden in de (sic) redelijkheid onmogelijk zou maken. Daaruit volgt dus niet dat de ontheffing belanghebbende ontslaat van de verplichting tot het betalen van parkeerbelasting in gereguleerde parkeerzones.
5.5. Nu vaststaat dat de Minckelersstraat is aangewezen als fiscale parkeerlocatie en dat voor het voertuig op het tijdstip van controle geen parkeerbelasting is voldaan, is de naheffingsaanslag terecht opgelegd. De omstandigheid dat het voertuig deels op de stoep stond, maakt dit niet anders.
5.6. De rechtbank concludeert dat de naheffingsaanslag parkeerbelasting terecht is opgelegd.
Conclusie en gevolgen
- Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de naheffingsaanslag parkeerbelasting in stand blijft. Belanghebbende krijgt daarom het griffierecht niet terug en zij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.W. Ponds, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Panah, griffier, op 17 september 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Deze uitspraak is in Mijn Rechtspraak geplaatst en wordt aan de partij die niet digitaal procedeert aangetekend per post verzonden op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch.
Artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.
Zo volgt uit Hoge Raad 11 maart 2022, ECLI:NL:HR:2022:156.