Uitspraak inhoud

Cluster II Handelszaken

Breda

zaaknummer / rolnummer: C/02/431895 / HA ZA 25-98

Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van 10 september 2025

in de zaak van

1 [eiser 1] ,

wonende te [plaats] ,2. [eiser 2], wonende te [plaats] ,3. [eiser 3], wonende te [plaats] ,4. [eiser 4], wonende te [plaats] ,5. [eiser 5], wonende te [plaats] ,6. [eiser 6], wonende te [plaats] ,7. [eiser 7], wonende te [plaats] ,8. [eiser 8], wonende te [plaats] ,9. [eiser 9], wonende te [plaats] ,10. [eiser 10], wonende te [plaats] , eisers, advocaat: mr. J.P. de Man te Rosmalen.

tegen

de vereniging [de vereniging] TE [plaats], gevestigd te [plaats] , gedaagde, advocaat: mr. J. van den Brink te Barneveld.

Eisers zullen hierna [eisers] of eisers worden genoemd. Gedaagde zal hierna de Vereniging worden genoemd.

1 De procedure

1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:

1.2. In deze zaak heeft vandaag een mondelinge behandeling plaatsgevonden waarbij partijen hun standpunten hebben toegelicht. Vervolgens is de mondelinge behandeling gesloten en heeft de rechtbank op de zitting in aanwezigheid van partijen mondeling uitspraak gedaan.

2 De beoordeling

2.1. De [school] te [plaats] , wordt in standgehouden en bestuurd door de Vereniging. Eisers willen lid worden van de Vereniging. De Vereniging heeft eisers niet toegelaten als lid omdat zij niet voldoen aan de door de Vereniging gestelde criteria dat men lid is van één van de drie kerken te [plaats] en één kind of kinderen op de school heeft. Eisers willen nu via de rechter toegang tot het lidmaatschap verkrijgen door te vorderen dat uitsluitend de toelatingscriteria van de statuten gelden, waarin het lidmaatschap van één van de drie kerken en het hebben van een of meer kinderen op de school niet als toelatingsvereisten zijn opgenomen. Verder vorderen eisers dat voor zover de Vereniging op de vergadering van 18 februari 2025 een besluit heeft genomen, dit besluit ongeldig te verklaren.

2.2. De rechtbank stelt het volgende voorop. Het recht op vrijheid van vereniging is verankerd in onder meer artikel 8 Grondwet en artikel 11 EVRM. Dit recht omvat niet alleen de vrijheid om zich met anderen te verenigen, maar ook de vrijheid van een vereniging om zelf te bepalen met wie zij zich wenst te verenigen. Tot de kern van deze autonomie behoort de bevoegdheid om te beslissen over de toelating van nieuwe leden. De statuten van de vereniging kunnen criteria voor toelating bevatten. Het staat een vereniging in beginsel vrij om bij de beoordeling van lidmaatschapsaanvragen aanvullende of niet in de statuten neergelegde criteria te hanteren, mits deze niet in strijd komen met de wet, de statuten of de algemene maatstaf van redelijkheid en billijkheid (art. 2:8 BW). Uitsluitend wanneer de weigering van een lidmaatschap in strijd is met deze grenzen, kan de rechter ingrijpen. De rechter kan het toelatingsbeleid slechts marginaal toetsen: alleen wanneer het belang van de betrokkene bij toelating veel groter is dan het belang van de vereniging bij haar weigering, kan de vereniging gehouden zijn de betrokkene alsnog als lid toe te laten. Buiten die uitzonderingen komt de vereniging een ruime beoordelingsvrijheid toe om over toelating van leden naar eigen inzicht te beslissen.

2.3. Er is sprake van een vereniging die een school op christelijke grondslag exploiteert en daarbij keuzes heeft gemaakt ten aanzien van de specifieke christelijke grondslag die zij daarbij wenst te hanteren. Ook de vrijheid van onderwijs als onder meer vastgelegd in artikel 23 Grondwet en artikel 2 Aanvullend Protocol EVRM gebiedt een terughoudende toetsing van de rechter van het toelatingsbeleid.

2.4. De rechtbank stelt vast dat in artikel 3 van de statuten is opgenomen dat het aan het bestuur van de Vereniging is om te beslissen over de toelating van leden en dat degenen die niet worden toegelaten in beroep kunnen bij de algemene ledenvergadering. De statuten bevatten daarmee geen van artikel 2:33 BW afwijkende regeling. Verder is in dit artikel opgenomen dat alleen tot het lidmaatschap kunnen worden toegelaten zij die schriftelijk hun instemming betuigen met de in artikel 1 van de statuten omschreven grondslag, bereid zijn tot betaling van contributie en maximaal één persoon per huishouden afvaardigen naar de algemene ledenvergadering. Eisers stellen dat zij voldoen aan de in de statuten opgenomen vereisten voor het lidmaatschap van de Vereniging en dat de Vereniging ten onrechte aanvullende voorwaarden aan het lidmaatschap stelt. De rechtbank volgt eisers niet in dit standpunt. Het staat de Vereniging, gelet op het grondrecht van vrijheid van vereniging, in beginsel vrij om te bepalen wie zij als lid wenst toe te laten. Tot die vrijheid behoort eveneens het hanteren van aanvullende of niet-statutaire criteria bij de beoordeling van een lidmaatschapsaanvraag. De rechter dient deze vrijheid te respecteren, tenzij sprake zou zijn criteria die voorbij de grenzen gaan zoals in de hieraan voorafgaande rechtsoverweging zijn genoemd. Daarvan is in dit geval geen sprake. Het door eisers gestelde belang om als lid te kunnen toetreden tot de Vereniging omdat zij dan als (toekomstige) (groot)ouders en/of ten behoeve van kinderen in het dorp waarvoor zij zich verantwoordelijk voelen mee kunnen beslissen omtrent zaken die de school betreffen, weegt niet zwaarder dan het belang van de Vereniging om zelf te beslissen over haar toelatingsbeleid en de aanvullende eisen te stellen ter borging van de doelstelling van de Vereniging. Het hanteren van deze aanvullende criteria en de weigering van het lidmaatschap indien daaraan niet wordt voldaan is dan ook niet in strijd met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt.

Hierbij overweegt de rechtbank nog het navolgende:

2.5. De vordering om de Vereniging te verplichten uitsluitend de toelatingsvereisten uit artikel 3 van de statuten te hanteren, is gelet op het voorgaande niet toewijsbaar. Ook de vordering tot het ongeldig verklaren van besluiten die ter vergadering van 18 februari 2025 zijn genomen, is niet toewijsbaar. Deze vordering is op geen enkele wijze onderbouwd en mist juridische grondslag.

2.6. Alle vorderingen van eisers worden afgewezen en daarom moeten zij de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van de Vereniging worden begroot op:

3 De beslissing

De rechtbank

3.1. wijst de vorderingen van eisers af,

3.2. veroordeelt eisers in de proceskosten van € 2.120,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als eisers niet tijdig aan de proceskostenveroordeling voldoen en het vonnis daarna wordt betekend, dan moeten zij € 92,00 extra betalen, plus de kosten van betekening,

3.3. verklaart dit vonnis wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.

Deze mondelinge uitspraak is gewezen door mr. Van den Heuvel en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Dit proces-verbaal is opgemaakt en ondertekend door de rechter.