Terug naar bibliotheek
Rechtbank Zeeland-West-Brabant

ECLI:NL:RBZWB:2025:5604 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 20 augustus 2025

Uitspraak

ECLI:NL:RBZWB:2025:560420 augustus 2025

Rechtsgebieden

StrafrechtStrafprocesrecht

Uitspraak inhoud

Verschoningskamer

Locatie: Breda

Procedurenummer: C/02/438938 HA RK 25-198

beslissing van 20 augustus 2025

in de zaak van

mr. Donders rechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant hierna: de rechter

belast met de behandeling van de strafzaak met kenmerk 02-316343-23 tegen: [verdachte]

1 De procedure

1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit het verschoningsverzoek van de rechter van 19 augustus 2025.

1.2 Er heeft geen mondelinge behandeling van het verschoningsverzoek plaatsgevonden.

2 Het verschoningsverzoek

2.1 De rechter heeft het volgende aan het verschoningsverzoek ten grondslag gelegd. In het dossier bevinden zich aangiftes tegen de verdachte van iemand die in de periode dat de rechter nog werkzaam was als advocaat één van haar cliënten was. Hoewel deze aangiftes niet mede ten grondslag liggen aan de tenlastelegging, maken deze wel deel uit van een langlopende kwestie waar ook deze strafzaak uit voortkomt.

3 Het wettelijk kader

3.1 Op grond van artikel 517, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) kan elk van de rechters die een zaak behandelen, verzoeken zich te mogen verschonen op grond van feiten of omstandigheden als bedoeld in artikel 512 van het Sv.

4 De beoordeling

4.1 Verschoning is een middel ter verzekering van de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van rechters. Voorop staat dat een rechter uit hoofde van zijn of haar aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat een rechter jegens een partij een vooringenomenheid koestert, of dat de vrees dat daarvan sprake is objectief gerechtvaardigd is.

4.2 Van een gebrek aan onpartijdigheid kan, geheel afgezien van de persoonlijke instelling van de betrokken rechter, ook sprake zijn wanneer bepaalde feiten en omstandigheden grond geven te vrezen dat het een rechter in die omstandigheden aan onpartijdigheid ontbreekt. Dan dient de rechter zich van een beslissing in de zaak te onthouden, nu rechtzoekenden in het rechterlijk apparaat vertrouwen moeten kunnen stellen. Daarom valt onder omstandigheden ook rekening te houden met de uiterlijke schijn van partijdigheid of vooringenomenheid.

4.3 Uit het verschoningsverzoek van de rechter blijkt dat sprake is van zodanige omstandigheden dat zij zich daardoor niet meer voldoende vrij voelt om in de hoofdzaak te oordelen. De verschoningskamer ziet hierin, mede gelet op de onderbouwing van het verzoek, een genoegzame grond voor verschoning. De rechter heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat de schijn kan bestaan dat het haar aan onpartijdigheid ontbreekt. Het verzoek zal daarom worden toegewezen. Dit betekent dat de behandeling van de hoofdzaak door een andere rechter moet worden overgenomen.

5 De beslissing

De verschoningskamer:

5.1 wijst het verzoek tot verschoning toe;

5.2 bepaalt dat, met inachtneming van het toegewezen verzoek, het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond op het moment dat het verschoningsverzoek werd ingediend;

5.3 beveelt dat een afschrift van deze beslissing wordt toegezonden aan:  de rechter;  de teamvoorzitter van het team waarin de rechter werkzaam is;  de partijen in de hoofdzaak.

Deze beslissing is genomen in raadkamer op 20 augustus 2025 door mr. ing. Peters, rechter en voorzitter, en mr. Zander en mr. Van Alphen, rechters, in aanwezigheid van mr. Hamans, griffier. De beslissing wordt openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.

Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.