Terug naar bibliotheek
Rechtbank Zeeland-West-Brabant

ECLI:NL:RBZWB:2025:5362 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 11 augustus 2025

Uitspraak

ECLI:NL:RBZWB:2025:536211 augustus 2025

Rechtsgebieden

Genoemde wetsartikelen

Uitspraak inhoud

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda

Belastingrecht

zaaknummer: BRE 24/7414

[belanghebbende], uit [plaats] (Duitsland), belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.

Inleiding

  1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 17 oktober 2024. In die uitspraak heeft de inspecteur het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard. Het beroep ziet op de verzuimboete van € 385 die aan belanghebbende is opgelegd bij de aanslag inkomstenbelasting (IB) voor het jaar 2021.

1.1. De rechtbank heeft het beroep op 7 augustus 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: belanghebbende (via een digitale beeldverbinding) en namens de inspecteur mr. [inspecteur 1], mr. [inspecteur 2] en mr. [inspecteur 3].

Beoordeling door de rechtbank

  1. Partijen hebben ter zitting bij wijze van compromis overeenstemming bereikt en wel in die zin dat de verzuimboete behorende bij de aanslag IB 2021 wordt verminderd tot een bedrag van € 250.

2.1. De rechtbank zal dienovereenkomstig beslissen en het beroep gegrond verklaren. Omdat het beroep gegrond is, komt belanghebbende in aanmerking voor vergoeding van het griffierecht. De rechtbank ziet geen aanleiding om een proceskostenvergoeding toe te kennen, aangezien belanghebbende geen kosten heeft gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen.

Beslissing

De rechtbank:

  • verklaart het beroep gegrond;

  • vernietigt de uitspraak op bezwaar;

  • vermindert de verzuimboete behorende bij de aanslag IB/PVV 2020 tot een bedrag van € 250;

  • bepaalt dat de inspecteur het griffierecht van € 51 aan belanghebbende moet vergoeden.

Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. S.J. Willems-Ruesink, rechter, in aanwezigheid van mr. M.M. van de Langerijt-Suurmeijer, griffier, op 11 augustus 2025. De uitspraak is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.

Deze uitspraak is in Mijn Rechtspraak geplaatst.

Aan deze uitspraak hoeft pas uitvoering te worden gegeven als de uitspraak onherroepelijk is geworden. De uitspraak is onherroepelijk als niet binnen zes weken na verzending van de uitspraak een rechtsmiddel is aangewend of onherroepelijk op het aangewende rechtsmiddel is beslist.[1]

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch.

Artikel 27h, derde lid en artikel 28, zevende lid AWR.


Voetnoten

Artikel 27h, derde lid en artikel 28, zevende lid AWR.