Terug naar bibliotheek
Rechtbank Zeeland-West-Brabant

ECLI:NL:RBZWB:2025:5081 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 1 augustus 2025

Uitspraak

ECLI:NL:RBZWB:2025:50811 augustus 2025

Rechtsgebieden

Uitspraak inhoud

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda

Belastingrecht

zaaknummer: BRE 25/328

[belanghebbende], uit [plaats], belanghebbende,

en

de invorderingsambtenaar van de gemeente Oisterwijk, de invorderingsambtenaar.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op het administratieve beroep van de invorderingsambtenaar 17 december 2024.

1.1. Aan belanghebbende is op 24 februari 2024 in totaal € 435,61 aan gemeentelijke belastingen opgelegd voor het jaar 2024. De gemeentelijke belastingen bestaan uit een aanslag in de onroerendezaakbelastingen eigenaar woning van € 316,57 en een aanslag rioolheffing eigenaar van € 119,04.

1.2. Belanghebbende heeft de invorderingsambtenaar verzocht om uitstel van betaling voor alle bovenstaande gemeentelijke belastingen, vanwege een aanhangige procedure over de WOZ-waarde van het belastingjaar 2024.

1.3. De invorderingsambtenaar heeft uitstel van betaling verleend voor de onroerende zaakbelastingen.

1.4. Belanghebbende heeft tegen deze beslissing op 12 december 2024 administratief beroep aangetekend.

1.5. De invorderingsambtenaar heeft het administratieve beroep op 17 december 2024 ongegrond verklaard.

1.6. De rechtbank heeft het beroep op 2 juli 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: belanghebbende en [persoon 1] en namens de invorderingsambtenaar [persoon 2] en [persoon 3].

Feiten

2. Voor zover van belang staat in de uitspraak op het administratieve beroep het volgende:

“Tegen dit besluit kunt u binnen zes weken na dagtekening beroep instellen bij: Rechtbank Zeeland - West-Brabant, Team belastingrecht, Postbus 3332, 4800 DH Breda Het beroepschrift dient op grond van artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht te zijn ondertekend en bevat tenminste:

a. uw naam en adres;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van het besluit op bezwaar;

d. de gronden waarop het beroepschrift rust (motivering);

e. een kopie van het besluit op bezwaar.

U bent voor het instellen van beroep griffierecht verschuldigd. Voor meer informatie kunt u zich wenden tot de Rechtbank Zeeland - West-Brabant.”

Beoordeling door de rechtbank

3. Voor de rechtbank toekomt aan een inhoudelijk beoordeling van het beroep beoordeelt zij of belanghebbende ontvankelijk is in zijn beroep. Dat is naar het oordeel van de rechtbank niet het geval. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit heeft.

3.1. De rechtbank (de belastingrechter) is niet bevoegd een inhoudelijke beoordeling te geven op het beroep dat betrekking heeft op de afwijzing van het verzoek tot uitstel van betaling. De belastingrechter is als uitgangspunt niet bevoegd te oordelen over beslissingen van de invorderingsambtenaar op grond van de Invorderingswet 1990.[1] Voor bepaalde besluiten op grond van Invorderingswet 1990 is in de regelgeving een uitzondering gemaakt. De beslissing van de invorderingsambtenaar om het verzoek op uitstel van betaling van het rioolrecht eigenaar af te wijzen, valt niet onder deze uitzonderingen. Wel bestaat bij afwijzing van een verzoek om uitstel de mogelijkheid om zogenoemd ‘administratief beroep’ in te stellen. Dat heeft belanghebbende ook gedaan. Het geschil over uitstel van betaling kan slechts worden voorgelegd aan de civiele rechter. Dit betekent dat de rechtbank (de belastingrechter) niet bevoegd is een oordeel te vellen en het beroep niet-ontvankelijk is.

3.2. De rechtbank ziet gelet op de rechtsmiddelenverwijzing in de uitspraak op het administratieve beroep aanleiding om de invorderingsambtenaar te gelasten het griffierecht te vergoeden aan belanghebbende.

Conclusie en gevolgen

4. Het beroep is niet-ontvankelijk. Belanghebbende krijgt wel het griffierecht retour.

Beslissing

De rechtbank:

Deze uitspraak is gedaan door mr. M.M. Dondorp-Loopstra, rechter, in aanwezigheid van mr. J.T. Jonker, griffier, op 1 augustus 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.

Deze uitspraak is in Mijn Rechtspraak geplaatst en wordt aan de partij die niet digitaal procedeert aangetekend per post verzonden op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Digitaal beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch.

Dit volgt uit artikel 8:5 van de Awb en artikel 1 van de bij die wet behorende Bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak (bijlage 2 van de Awb).


Voetnoten

Dit volgt uit artikel 8:5 van de Awb en artikel 1 van de bij die wet behorende Bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak (bijlage 2 van de Awb).