Terug naar bibliotheek
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
ECLI:NL:RBZWB:2025:4340 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 8 juli 2025
Uitspraak
ECLI:NL:RBZWB:2025:4340•8 juli 2025
Rechtsgebieden
Genoemde wetsartikelen
Artikel 4:193 BW (Aanvaarding verwerping nalatenschap door wettelijke vertegenwoordiger)Artikel 266 RV (Bevoegde rechter curatele, onderbewindstelling, mentorschap)Artikel 15 Verdrag inzake de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning, de tenuitvoerlegging [...] en maatregelen ter bescherming van kinderen, 's-Gravenhage, 19-10-1996Artikel 17 Verdrag inzake de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning, de tenuitvoerlegging [...] en maatregelen ter bescherming van kinderen, 's-Gravenhage, 19-10-1996
Uitspraak inhoud
RECHTBANK
**ZEELAND-WEST-BRABANT**
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Bergen op Zoom
Zaaknummer / rekestnummer: 11724663 \ OV VERZ 25-2019
Beschikking van 8 juli 2025
op het verzoek van:
1 [verzoeker 1],
te [plaats 1],2. [verzoeker 2],
te [plaats 2],
verzoekende partijen,
hierna samen te noemen: verzoekers,
in hun hoedanigheid van ouders uitoefenend het gezag over hun minderjarige dochter: [minderjarige], geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedag 1] 2009 (hierna: de minderjarige),
in de nalatenschap van:
[erflater],
overleden te Frankrijk, op [datum] 2025,
geboren te [geboorteplaats 2] op [geboortedag 2] 1950,
laatstelijk woonachtig te [plaats 3], Frankrijk,
nader te noemen erflater.
1 De procedure
1.1. Ter griffie van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, team Civiel, locatie Bergen op Zoom, is op 26 mei 2025 ingekomen het verzoekschrift met bijlagen.
1.2. De griffier heeft verzoekers per brief van 6 juni 2025 verzocht nadere informatie over de nalatenschap van erflater te verstrekken. Verzoekers hebben per e-mail, ingekomen op 19 juni 2025, op dit verzoek gereageerd.
1.3. De beschikking is bepaald op vandaag.
2 Het verzoek
2.1. Het verzoek strekt ertoe de machtiging van de kantonrechter te verkrijgen om namens de minderjarige de nalatenschap van erflater te verwerpen.
2.2. Uit het verzoekschrift volgt dat verzoeker sub 1 tot de nalatenschap van erflater is geroepen en dat hij, om redenen als vermeld in het verzoekschrift, het voornemen heeft die nalatenschap te verwerpen. Zodra hij dit heeft gedaan erft de minderjarige van wie verzoekers de wettelijke vertegenwoordigers zijn, mogelijk bij plaatsvervulling.
3 De beoordeling
Rechtsmacht
3.1. Omdat de nalatenschap in Frankrijk is opengevallen en de minderjarige haar woonplaats heeft in Nederland, dient eerst te worden beoordeeld of de Nederlandse rechter bevoegd is om van het verzoek kennis te nemen. Bij de beantwoording van die vraag moet eerst worden vastgesteld of het verzoek een kwestie van erfrecht dan wel een kwestie van ouderlijke verantwoordelijkheid betreft.
3.2. Uit de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie volgt dat het verzoek als een kwestie van ouderlijke verantwoordelijkheid moet worden aangemerkt (vgl. HvJ EU 6 oktober 2015, zaak C-404/14, ECLI:EU:C:2015:653 en HvJ EU 19 april 2018, zaak C-565/16, ECLI:EU:C:2018:265). De gevraagde machtiging ziet niet op de erfopvolging van de minderjarigen, waarvoor de Verordening (EU) nr. 650/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen en de aanvaarding en de tenuitvoerlegging van authentieke akten op het gebied van erfopvolging, alsmede betreffende de instelling van een Europese erfrechtverklaring (de Erfrechtverordening) geldt, maar strekt ter bescherming van de vermogensrechtelijke belangen van de minderjarigen die als erfgenamen tot de nalatenschap worden geroepen. Dat betekent dat het machtigingsverzoek naar zijn aard binnen het materiële toepassingsgebied van de Verordening (EU) 2019/1111 van de Raad van 25 juni 2019 betreffende de bevoegdheid, de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, en betreffende internationale kinderontvoering (de Brussel II ter-Verordening, die met ingang van 1 augustus 2022 de Verordening (EG) 2201/2003 (Brussel II bis-Verordening) heeft vervangen) valt.
3.3. De kantonrechter ontleent haar internationale bevoegdheid in deze zaak aan de hoofdregel van rechtsmacht in artikel 7 lid 1 Brussel II-ter. De minderjarige heeft, althans had ten tijde van de indiening van het verzoek haar gewone verblijfplaats in Nederland, zodat de Nederlandse rechter internationaal bevoegd is om van het machtigingsverzoek van de ouders kennis te nemen en daarop te beslissen. Gelet op de woonplaats van de minderjarige is de kantonrechter te Bergen op Zoom op grond van artikel 266 Rv de relatief bevoegde rechter.
Toepasselijk recht
3.4. Het verzoek dient op grond van artikel 15 en 17 van het Haags Kinderbeschermingsverdrag 1996 naar Nederlands recht te worden beoordeeld. Naar Nederlands recht geldt dat de wettelijke vertegenwoordiger van een erfgenaam op grond van artikel 4:193 BW voor de verwerping van een nalatenschap een machtiging van de kantonrechter behoeft. Deze beschermingsmaatregel is weliswaar opgenomen in Boek 4 BW, handelend over de erfopvolging, maar moet in internationaal privaatrechtelijke zin worden aangemerkt als een kwestie van ouderlijke verantwoordelijkheid. Deze maatregel is dan ook niet beperkt tot de gevallen waarin Nederlands erfrecht de erfopvolging beheerst, maar geldt in alle gevallen waarin de Nederlandse rechter internationaal bevoegd is om op een machtigingsverzoek te beslissen.
Inhoudelijke beoordeling
3.5. Met betrekking tot de vraag of de verzochte machtiging voor het verwerpen van de nalatenschap dient te worden verleend, wordt het volgende overwogen.
3.6. In het verzoekschrift, alsmede in nadere toelichting daarop, is vermeld dat er sinds 1987 geen contact meer is geweest met erflater. Erflater woonde al langere tijd in het buitenland, en het is – ondanks diverse pogingen daartoe – niet gelukt een overzicht te verkrijgen van de bezittingen en schulden van de nalatenschap. Wel zijn er aanwijzingen dat de nalatenschap hoogstwaarschijnlijk een negatief saldo heeft.
3.7. Naar het oordeel van de kantonrechter hebben verzoekers het belang van de minderjarige bij verwerping van de nalatenschap voldoende onderbouwd. Verzoekers hebben voldoende aannemelijk gemaakt dat de nalatenschap negatief is, dan wel dat het positieve saldo, mocht daarvan al sprake zijn, zodanig gering is dat van verzoekers niet kan worden gevergd de afwikkeling van de nalatenschap op zich te nemen. De verzochte machtiging zal daarom worden verleend.
3.8. De kantonrechter wijst verzoekers erop dat met het verkrijgen van deze machtiging de nalatenschap nog niet namens de minderjarige is verworpen. Zij zullen daartoe met de machtiging kunnen overgaan, binnen drie maanden na dagtekening van deze beschikking. De machtiging geldt niet meer zodra deze termijn is verstreken. Verzoekers zullen de nalatenschap dan niet meer namens de minderjarige kunnen verwerpen en kunnen deze dan alleen nog beneficiair aanvaarden.
3.9. De verklaring van verwerping kan, al dan niet door tussenkomst van een notaris in Frankrijk, worden afgelegd bij de rechtbank van de plaats waar de nalatenschap is opengevallen. Voor zover nodig of gewenst, dienen verzoekers zich over de wijze waarop en de plaats waar de nalatenschap kan worden verworpen, nader (juridisch) te laten adviseren.
4 De beslissing
De kantonrechter
verleent verzoekers, in hun hoedanigheid van ouders uitoefenend het gezag over hun minderjarige dochter: [minderjarige], geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedag 1] 2009,
machtiging om de nalatenschap van [erflater], geboren te [geboorteplaats 2] op [geboortedag 2] 1950, laatstelijk woonachtig te [plaats 3], Frankrijk, en overleden op [datum] 2025 te Frankrijk, namens de minderjarige te verwerpen;
bepaalt dat deze machtiging wordt verleend voor de duur van drie maanden vanaf de datum van deze beschikking en dat deze daarna niet meer geldt.
Deze beschikking is gegeven door mr. Van der Lende-Mulder Smit en in het openbaar uitgesproken op 8 juli 2025.