ECLI:NL:RBZWB:2024:6063 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 27 augustus 2024
Uitspraak
Uitspraak inhoud
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht Kantonrechter
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: 10931647 \ CV EXPL 24-581
Vonnis van 28 augustus 2024
in de zaak van
[eiser], te [plaats 1] , eisende partij, hierna te noemen: [eiser] , gemachtigde: mr. M. Goedhart,
tegen
[gedaagde] B.V., te [plaats 2] , gedaagde partij, hierna te noemen: [gedaagde] B.V., gemachtigde: SRM Rechtsbijstand.
1 De processtukken
1.1. Deze procedure bevat de volgende stukken:
-
het tussenvonnis van 24 april 2024;
-
de akte namens [eiser] van 29 maart 2024, waarin de eis van [eiser] wordt gewijzigd en aanvullende producties 35-38 worden overgelegd;
-
de akte namens [eiser] van 20 juni 2024, waarin de eis van [eiser] wordt gewijzigd en aanvullende producties 39-45 worden overgelegd;
-
de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling van 3 juli 2024.
1.2. Hierna is bepaald dat er een uitspraak komt.
2 Samenvatting
2.1. [eiser] heeft een tweedehands auto gekocht van [gedaagde] B.V. [eiser] heeft een paar maanden na de koop een aantal klachten aan de auto gemeld bij [gedaagde] B.V. Uiteindelijk is de auto op een later moment volledig uitgevallen. Er is op dat moment komen vast te staan dat de auto een uitgerekte distributieketting heeft. [eiser] zegt in deze zaak dat dit gebrek “latent”
2.2. De kantonrechter zal hieronder een toelichting geven op deze beslissing. De kantonrechter zal hierbij bespreken: De feiten, wat partijen willen, de beoordeling en de beslissing in deze zaak.
3 De feiten
3.1. [eiser] heeft op 13 juni 2022 een tweedehands auto gekocht van [gedaagde] B.V. Het gaat om een Audi met type A6 Avant 2.0 TFSI, met [kenteken]
3.2. [eiser] heeft op 11 juli 2022 een mail gestuurd naar [gedaagde] B.V
3.3. [eiser] heeft op 12 september 2022 een mail gestuurd naar [gedaagde] B.V
7. De auto maakt stationair veel lawaai en trilt in mijn ogen veel (ook als de motor warm is).(…) Ik heb in het verleden ook een Passat CC 2.0 gehad en die hoorde je stationair niet. (…)
9. Auto maakt veel toeren bij achteruit tijden. De buurman vroeg zich af of het een diesel is (reeds besproken en zou dus mogelijk gespoeld moeten worden).(…).”.
3.4. De auto is op 3 oktober 2022 naar [gedaagde] B.V. gebracht. [gedaagde] B.V. heeft toen (in ieder geval) de versnellingsbak gespoeld en van nieuwe olie voorzien. [eiser] heeft de auto op 10 oktober 2022 bij [gedaagde] B.V. opgehaald.
3.5. [eiser] heeft op 10 oktober 2022 een mail gestuurd naar [gedaagde] B.V
3.6. [eiser] heeft op 18 oktober 2022 nogmaals een mail gestuurd naar [gedaagde] B.V.
3.7. [gedaagde] B.V. heeft op 25 oktober 2022 een mail gestuurd naar [eiser]
3.8. [eiser] heeft op 3 september 2023 [naam]
3.9. [eiser] heeft op 19 september 2023 een mail gestuurd naar [gedaagde] B.V.
3.10. [bedrijf] heeft op 16 november 2023 een factuur gestuurd naar [eiser]
3.11. [eiser] heeft op 7 oktober 2023 bij [gedaagde] B.V. gemeld dat inmiddels bekend is dat de uitgerekte distributieketting ook schade aan de motor heeft veroorzaakt en dat een nieuwe of gereviseerde motor zal moeten worden geplaatst volgens [naam]
3.12. [gedaagde] B.V. heeft op 13 oktober 2023 een mail gestuurd naar [eiser]
3.13. [eiser] heeft op 11 november 2023 een mail gestuurd naar (de gemachtigde van) [gedaagde] B.V.
3.14. De gemachtigde van [eiser] heeft op 14 november 2023 een mail gestuurd naar de gemachtigde van [gedaagde] B.V.
3.15. ( De gemachtigde van) [gedaagde] B.V. heeft op 17 november 2023 in een mail naar [eiser] geschreven dat zij bij het standpunt blijft dat er geen sprake is van non-conformiteit op basis waarvan [eiser] de overeenkomst heeft ontbonden
4 Wat partijen willen
4.1. [eiser] vordert na wijziging van eis:
Primair:
1. voor recht te verklaren dat de koopovereenkomst tussen [eiser] en [gedaagde] B.V. aangaande de auto per 17 november 2023 buitengerechtelijk is ontbonden, dan wel bij vonnis te ontbinden;
Subsidiair:
2. voor recht te verklaren dat de koopovereenkomst tussen [eiser] en [gedaagde] B.V. aangaande de auto rechtsgeldig is vernietigd op 17 november 2023, dan wel deze bij vonnis te vernietigen;
Primair en subsidiair:
3. [gedaagde] B.V. te veroordelen om € 18.300,- zijnde de koopsom van de auto, binnen vijf werkdagen na betekening van het vonnis aan [eiser] terug te betalen, te
vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van ontbinding dan wel vernietiging van de koopovereenkomst tot aan de dag van volledige betaling;
4. [gedaagde] B.V. te veroordelen om binnen vijf werkdagen na betekening van het vonnis de auto terug te nemen en [eiser] te voorzien van het vrijwaringsbewijs, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,- voor iedere dag, een dagdeel
daaronder begrepen, dat [gedaagde] B.V. niet aan deze veroordeling voldoet met een maximum van € 10.000,-;
5. [gedaagde] B.V. te veroordelen tot betaling aan [eiser] van € 7.458,07 aan
schadevergoeding zoals omschreven in randnummer 47 t/m 61 van de dagvaarding, eveneens te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van ontbinding dan wel vernietiging van de koopovereenkomst tot aan de dag van volledige betaling;
6. [gedaagde] B.V. te veroordelen tot betaling aan [eiser] van de door [eiser] betaalde wegenbelasting van € 228,33 over de periode 3 februari 2024 t/m 26 april 2024 en
de schorsingskosten van de auto van € 88,05, tezamen een bedrag van € 316,38;
7. [gedaagde] B.V. te veroordelen tot betaling aan [eiser] van de gemaakte autohuurkosten van € 690,63 over de periode 16 t/m 26 februari 2024 in verband met de
wintersportvakantie in Oostenrijk;
8. [gedaagde] B.V. te veroordelen tot betaling aan [eiser] van de buitengerechtelijke kosten van € 1.032,58;
9. [gedaagde] B.V. te veroordelen tot betaling aan [eiser] van de daadwerkelijke proceskosten tot op heden begroot op € 7.700,- en forfaitaire proceskosten, te voldoen binnen 14 dagen na dagtekening van het vonnis en voor het geval de voldoening van de proceskosten niet binnen die gestelde termijn plaatsvindt te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf voornoemde termijn;
10. [gedaagde] B.V. te veroordelen tot betaling van de nakosten `a € 132,- aan [eiser] .
4.2. [gedaagde] B.V. concludeert [eiser] niet-ontvankelijk te verklaren in zijn vorderingen, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eiser] .
4.3. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
5 De beoordeling
5.1. Er is in deze zaak sprake van een consumentenkoop. De wet bepaalt daarbij dat een zaak (in dit geval de auto) aan de koopovereenkomst moet beantwoorden
5.2. Partijen verschillen van mening over de vraag of de auto kort gezegd non-conform is. Hieronder volgen de standpunten van partijen hierover, gevolgd door het oordeel van de kantonrechter.
Standpunt van [eiser]
5.3. De auto bezit niet de eigenschappen die [eiser] als consument mocht verwachten. Er is namelijk sprake van een (latent aanwezige) opgerekte distributieketting op het moment van aflevering van de auto. [eiser] heeft in september en oktober 2022 bij [gedaagde] B.V. (onder andere) gemeld dat de motor stationair veel lawaai maakt, trilt, een ratelend geluid maakt, dat de auto veel toeren maakt bij achteruit rijden en dat het lijkt alsof er sprake is van krachtverlies. Deze klachten zijn allemaal kenmerkend voor een uitgerekte distributieketting. Het heeft uiteindelijk geleid tot het stilvallen van de auto in oktober 2023. Gelet op de meldingen van [eiser] in september en oktober 2022 is het hiervoor genoemde bewijsvermoeden
Standpunt van [gedaagde] B.V.
5.4. De distributieketting bleek 15 maanden na aflevering te zijn opgerekt. Dit is buiten enige garantietermijn en het hiervoor genoemde bewijsvermoeden
Oordeel kantonrechter
5.5. Tussen partijen staat vast dat, zoals bij de garage van [naam] op of omstreeks 3 september 2023 is vastgesteld, de distributieketting is opgerekt. De vervolgvraag die moet worden beantwoord is of de gebreken aan de distributieketting al aanwezig waren op het moment van aflevering van de auto. [gedaagde] B.V. betwist de klachten die [eiser] heeft gemeld in september en oktober 2022 op zichzelf niet, maar zij betwist wel dat die klachten duiden op een gebrek aan de distributieketting ten tijde van de aflevering van de auto. Als deze gemelde klachten onvermijdelijk leiden tot de conclusie van een (latent aanwezige) uitgerekte distributieketting, dan is het gebrek aan de distributieketting aanwezig en gemeld binnen 12 maanden na aflevering. In dat geval geldt dus het hiervoor genoemde bewijsvermoeden
5.6. De kantonrechter overweegt hiervoor een onderzoek door een deskundige in te laten stellen. Voordat daartoe wordt overgegaan, zal de kantonrechter partijen in de gelegenheid stellen zich uit te laten over:
-
de wenselijkheid van een deskundigenbericht;
-
het aantal en het specialisme van de te benoemen deskundige(n);
-
de aan de deskundige(n) voor te leggen vragen.
5.7. De kantonrechter is voorlopig van oordeel dat kan worden volstaan met de benoeming van één deskundige en dat de volgende vragen moeten worden gesteld:
5.8. Nu de bewijslast dat het gebrek aan de distributieketting al latent aanwezig was ten tijde van de aflevering van de auto op [eiser] rust, zal het voorschot op de kosten van de deskundige(n) door hem moeten worden betaald.
5.9. In het eindvonnis zal de kantonrechter beslissen wie van partijen uiteindelijk de kosten van de deskundige moet betalen.
5.10. De kantonrechter zal de zaak naar de rol verwijzen, zodat partijen zich hierover bij akte kunnen uitlaten. Partijen moeten de concept-akte uiterlijk een week vóór de roldatum naar elkaar toesturen, zodat zij in hun definitieve akte op de akte van de wederpartij kunnen reageren.
5.11. Aan de hand van het deskundigenrapport zal uiteindelijk worden beoordeeld of er sprake is van non-conformiteit, dan wel dat de subsidiaire stellingen van partijen (ten aanzien van de grondslag dwaling) moeten worden beoordeeld.
5.12. Ten aanzien van de vordering tot een vergoeding van de werkelijke proceskosten geeft de kantonrechter alvast de volgende overweging mee. In het geval dat [gedaagde] B.V. uiteindelijk ongelijk krijgt en in de proceskosten wordt veroordeeld, zal dit niet een vergoeding tot de daadwerkelijke proceskosten zijn, zoals nu door [eiser] wordt gevorderd. [eiser] heeft aan deze vordering ten grondslag gelegd dat [gedaagde] B.V. voorafgaand aan deze procedure (kort gezegd) niet serieus genoeg heeft gereageerd op zijn mails. Nog los van de vraag of dat zo is, is dat geen grondslag voor het toekennen van werkelijke proceskosten. De grondslag daarvoor is namelijk de (zeer) hoge lat van misbruik van procesrecht en/of onrechtmatig handelen. Wat [eiser] nu ten grondslag heeft gelegd, valt daar niet onder. Mocht [gedaagde] B.V. uiteindelijk in de proceskosten worden veroordeeld, dan ziet de kantonrechter dus op dit moment geen aanleiding om hierbij af te wijken van de gebruikelijke forfaitaire tarieven.
5.13. Ook is de vordering tot betaling van een schadevergoeding van € 6.000,-, voor de tijd die [eiser] besteed heeft aan deze zaak en de hierbij gemiste vrije tijd met zijn gezin, niet toewijsbaar. De kantonrechter kan zich indenken dat het vervelend is dat er tijd moet worden besteed aan een procedure. Nog los van de vraag of deze tijd besteed had moeten worden in de tijd die hij met zijn gezin had kunnen besteden, is dit echter geen schade die op grond van de wet voor vergoeding in aanmerking komt
5.14. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
6 De beslissing
De kantonrechter
6.1. bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van woensdag 11 september 2024 om beide partijen in de gelegenheid te stellen een akte in te dienen waarin zij zich uitlaten over het aangekondigde deskundigenbericht,
6.2. bepaalt dat partijen elkaar uiterlijk een week vóór de genoemde roldatum de concept-akte moeten toesturen, zodat zij ieder in hun eigen akte nog kunnen reageren op de standpunten van de wederpartij,
6.3. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. Zander en in het openbaar uitgesproken door mr. Van ’t Nedereind op 28 augustus 2024.
Latent betekent in dit geval dat het gebrek al wel aanwezig was, maar nog niet zichtbaar.
Deze auto zal verder “de auto” worden genoemd.
Productie 2 van de dagvaarding.
Productie 3 van de dagvaarding.
Productie 4 van de dagvaarding.
Productie 5 van de dagvaarding.
Productie 6 van de dagvaarding.
Eigenaar van [bedrijf] .
Productie 10 van de dagvaarding.
Productie 14 van de dagvaarding.
Zie productie 16 van de dagvaarding.
Productie 18 van de dagvaarding.
Productie 26 van de dagvaarding.
Productie 27 van de dagvaarding.
Productie 28 van de dagvaarding.
Zie artikel 7:17 BW.
Zie artikel 7:18a lid 2 BW.
Zie artikel 7:18a lid 2 BW.
Zaaknummer VOE07-0290.
Zie artikel 7:18a lid 2 BW.
Zaaknummer 192882/198598.
Zie artikel 7:18a lid 2 BW.
Zie artikel 6:106 BW.