Terug naar bibliotheek
Rechtbank Rotterdam

ECLI:NL:RBROT:2025:9562 - Rechtbank Rotterdam - 30 juli 2025

Uitspraak

ECLI:NL:RBROT:2025:956230 juli 2025

Rechtsgebieden

Genoemde wetsartikelen

Uitspraak inhoud

RECHTBANK ROTTERDAM

Bestuursrecht

zaaknummer: ROT 24/409

[naam eiser] , uit [plaats] , eiser

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Molenlanden

(gemachtigde: [persoon A] ).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 28 december 2023.

1.1. Met het besluit van 25 februari 2023 heeft de heffingsambtenaar aan eiser voor belastingjaar 2023 een aanslag afvalstoffenheffing opgelegd voor het belastingobject [adres] in Groot-Ammers.

1.2. De heffingsambtenaar heeft het bezwaar van eiser hiertegen ongegrond verklaard.

1.3. De heffingsambtenaar heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.

1.4. De rechtbank heeft het beroep op 18 juni 2025 op zitting behandeld. Hieraan heeft de gemachtigde van de heffingsambtenaar deelgenomen. Eiser is samen met zijn echtgenote verschenen.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of de aanslag afvalstoffenheffing terecht aan eiser is opgelegd. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.

3. De rechtbank is van oordeel dat het beroep ongegrond is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Heeft de heffingsambtenaar de aanslag afvalstoffenheffing terecht aan eiser opgelegd?

4. Eiser betoogt dat de aanslag afvalstoffenheffing ten onrechte aan hem is opgelegd. Eiser heeft tegen de aanslag afvalstoffenheffing voor belastingjaar 2011 bezwaar gemaakt en uiteindelijk beroep ingesteld bij de rechtbank Dordrecht. In de uitspraak op dat beroep is geoordeeld dat eiser geen afvalstoffenheffingen hoeft te betalen. Vanaf 2012 tot en met 2018 zijn daarom ook geen aanslagen aan hem opgelegd. Sinds belastingjaar 2019 ontvangt eiser echter wel weer aanslagen afvalstoffenheffing, welke hij tot en met 2022 per ongeluk heeft betaald. Deze aanslagen hadden – gelet op eisers ontheffing voor afvalstoffenheffing – niet aan hem mogen worden opgelegd. De afvalstoffen worden nu opgehaald door Pre-Zero, waardoor nog nooit een beroep is gedaan op de gemeente voor het ophalen van afval. De nieuwe verordening van de gemeente Molenlanden doet volgens eiser geen afbreuk aan de uitspraak van de rechtbank Dordrecht van 28 september 2012.

4.1. Er bestaat een verplichting tot inzameling van huishoudelijke afvalstoffen voor percelen waar zodanige afvalstoffen geregeld kunnen ontstaan.[1] De gemeenteraad kan, onder voorwaarden, een heffing instellen van degene die gebruik maakt van een perceel waarvoor een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.[2] Voor de gemeente Molenlanden is de afvalstoffenheffing geregeld in de Verordening afvalstoffenheffing Molenlanden 2023. Op grond hiervan wordt de belasting geheven van degene die feitelijk gebruik maakt van een perceel waarvoor de verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.[3]

4.2. De rechtbank is van oordeel dat de aanslag afvalstoffenheffing 2023 terecht aan eiser is opgelegd. De rechtbank licht dat hierna toe.

4.2.1. Ten tijde van de uitspraak van de rechtbank Dordrecht waar eiser naar verwijst, behoorde Groot-Ammers nog tot de gemeente Liesveld en gold de Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2011. Uit de uitspraak van de rechtbank Dordrecht blijkt dat in die verordening enkel een tarief was vastgesteld voor huishoudens met één groene en één grijze container. Er bestond geen tarief voor huishoudens zonder container. Omdat eiser niet beschikte over deze containers, ontbrak een geldend tarief en kon aan hem destijds geen aanslag worden opgelegd. De uitspraak van 28 september 2012 heeft alleen betrekking op het belastingjaar 2011 en de destijds geldende verordening. De uitspraak kan niet worden gezien als een voortdurende ontheffing van de verplichting afvalstoffenheffing te betalen.

4.2.2. De aanslag afvalstoffenheffing 2023 is opgelegd op grond van de Verordening afvalstoffenheffing Molenlanden 2023. In deze verordening is enkel de voorwaarde gesteld dat sprake moet zijn van feitelijk gebruik van een perceel waarvoor de verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt. Nu eiser woonachtig is op het adres waarvoor de aanslag is opgelegd, is hij ook feitelijk gebruiker van dit perceel. Omdat op het perceel huishoudelijke afvalstoffen ontstaan, bestaat voor de gemeente Molenlanden een inzamelingsplicht. Dat betekent dat aan de voorwaarden voor het opleggen van een aanslag afvalstoffenheffing is voldaan. Het maakt daarbij niet uit dat eiser zijn huishoudelijke afval door een derde partij laat inzamelen: de afvalstoffenheffing kan worden geheven van de gebruiker van een perceel waarvoor een inzamelingsplicht geldt, ongeacht of de gebruiker van het perceel daadwerkelijk gebruik maakt van de gemeentelijke inzameling. Dat volgt uit de tekst van de Verordening afvalstoffenheffing Molenlanden 2023 en de Wet Milieubeheer en vaste rechtspraak.[4] De heffingsambtenaar was dus bevoegd aan eiser een aanslag afvalstoffenheffing voor het belastingjaar 2023 op te leggen.

Conclusie en gevolgen

5. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de aanslag afvalstoffenheffing in stand blijft. Eiser krijgt het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.P. Ferwerda, rechter, in aanwezigheid van mr. S.J. Veth, griffier. Uitgesproken in het openbaar op 30 juli 2025.

De rechter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof Den Haag waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof Den Haag (belastingkamer), Postbus 20302, 2500 EH Den Haag.

Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van het gerechtshof Den Haag vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Artikel 10.21, eerste lid, van de Wet Milieubeheer.

Artikel 15.33, eerste lid, van de Wet Milieubeheer.

Artikel 3 van de Verordening afvalstoffenheffing Molenlanden 2023.

Zie bijv. Hof ’s-Hertogenbosch 3 april 2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:1149, r.o. 4.11 en Hof Amsterdam 5 september 2023, ECLI:NL:GHAMS:2003:AN1345, r.o. 3.3.


Voetnoten

Artikel 10.21, eerste lid, van de Wet Milieubeheer.

Artikel 15.33, eerste lid, van de Wet Milieubeheer.

Artikel 3 van de Verordening afvalstoffenheffing Molenlanden 2023.

Zie bijv. Hof ’s-Hertogenbosch 3 april 2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:1149, r.o. 4.11 en Hof Amsterdam 5 september 2023, ECLI:NL:GHAMS:2003:AN1345, r.o. 3.3.