Uitspraak inhoud

Bestuursrecht

zaaknummer: ROT 25/2510

(gemachtigde: mr. P. van Baaren),

en

(gemachtigde: J. Jansen).

  1. Deze uitspraak gaat over het plan van aanpak in de zin van artikel 44a van de Participatiewet (Pw) zoals door het college is vastgesteld op grond van de Pw. Eiseres is het niet eens met het plan van aanpak. Zij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan.

Procesverloop

  1. Met de brief van 20 augustus 2024 heeft het college voor eiseres een plan van aanpak als bedoeld in artikel 44a van de Pw vastgesteld (primair besluit 1). In het plan van aanpak staat vermeld dat het doel in eerste instantie vrijwilligerswerk/tegenprestatie is en dat dit binnen zes maanden haalbaar is.

2.1. Eiseres heeft tegen die brief en het daarbij overgelegde plan van aanpak bezwaar gemaakt.

2.2. Naar aanleiding van het bezwaar van eiseres heeft het college met de brief van 26 september 2024 het plan van aanpak aangepast (primair besluit 2). In het aangepaste plan van aanpak heeft het college het door eiseres te verrichten vrijwilligerswerk beschreven en aangegeven welke vormen van vrijwilligerswerk geschikt zijn voor eiseres.

2.3. Het bezwaarschrift gericht tegen primair besluit 1 heeft het college op grond van artikel 6:19 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) mede gericht geacht tegen primair besluit 2.

2.4. Met het besluit van 4 maart 2025 (het bestreden besluit) heeft het college de bezwaren van eiseres ongegrond verklaard.

2.5. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.

2.6. De rechtbank heeft het beroep op 29 juli 2025 op zitting behandeld. Hieraan heeft de gemachtigde van het college deelgenomen. Eiseres en haar gemachtigde hebben zich afgemeld voor de zitting en zijn ondanks nader verzoek daartoe van de rechtbank niet verschenen.

Beoordeling door de rechtbank

Totstandkoming van het bestreden besluit 3. Eiseres ontvangt bijstand op grond van de Pw. In de periode van 28 september 2023 tot 31 oktober 2024 is eiseres ontheven van de arbeidsplicht en de verplichting tot het leveren van een tegenprestatie.

3.1. Op 29 mei 2024 heeft het college aan Salude Medisch Advies B.V. (hierna: Salude) verzocht om eiseres te onderzoeken en om een medisch advies en een arbeidsdeskundig advies te geven over de mogelijkheden van eiseres met betrekking tot de uitvoering van de arbeidsplicht, re-integratieplicht en de verplichting tot het leveren van een tegenprestatie. Salude heeft op respectievelijk 5 juli en 12 juli 2024 advies uitgebracht.

3.2. Op 15 augustus 2024 heeft de klantmanager Werk een gesprek gehad met eiseres over haar arbeidsmogelijkheden. Op 20 augustus 2024 heeft het college een plan van aanpak opgesteld.

3.3. Bij brief van 9 september 2024, door het college ontvangen op 10 september 2024, heeft eiseres bezwaar gemaakt tegen het plan van aanpak van 20 augustus 2024. Naar aanleiding van het bezwaarschrift heeft het college aan Salude gevraagd of in het onderzoek rekening is gehouden met de door eiseres aangedragen (kritiek)punten. Op 20 september 2024 heeft Salude laten weten dat er geen fysiek onderzoek heeft plaatsgevonden, omdat er geen sprake was van een bij lichamelijk onderzoek objectiveerbare aandoening. Het medicijngebruik en de darmklachten zijn niet aan de orde gekomen in het adviesrapport van de arts, omdat dit medische gegevens zijn en niet horen in het adviesrapport. De medisch adviseur heeft de omgevingseis met betrekking tot een toilet reëel geacht en in verband hiermee in het rubriek 'aanpassing aan Fysieke Omgevingseisen’ van de Functionele Mogelijkhedenlijst (hierna: FML) beperkingen aangenomen. Eiseres geeft aan dat zij niet voltijds kan werken. In het FML is een urenbeperking opgenomen.

3.4. Op 26 september 2024 (primair besluit 2) heeft het college primair besluit 1 ingetrokken en het plan van aanpak aangepast (aangepast plan van aanpak).

3.5. Met het bestreden besluit heeft het college, in navolging van het advies van de Commissie bezwaarschriften van 11 december 2024, het bezwaar ongegrond verklaard. Volgens het college is niet gebleken dat de adviezen van Salude onzorgvuldig tot stand zijn gekomen. Het college heeft het plan van aanpak op 26 september 2024 mogen aanpassen op basis van de mededeling van Salude van 22 september 2024 dat in de mogelijkhedenlijst in eerste instantie geen beperking is gesteld ten aanzien van de fysieke omgevingseis dat er een wc in de buurt moet zijn. Op basis van die adviezen is het volgens het college aannemelijk dat eiseres in staat is om vrijwilligerswerk te verrichten voor vier tot acht uur per week, waarbij rekening wordt gehouden met de fysieke beperkingen van eiseres en de beschikbaarheid van een nabije sanitaire voorziening. Het college stelt zich dan ook op het standpunt dat het plan van aanpak op juiste wijze is opgesteld met de daarin opgenomen verplichtingen.

Het standpunt van eiseres

  1. Eiseres betoogt dat het onderzoeksbureau Salude weinig rekening heeft gehouden met de inbreng van artsen, de huisarts, de neuroloog, en dat gesproken kan worden van een onzorgvuldig advies. Eiseres heeft last van zware slapeloosheid, zodat zij geestelijk en lichamelijk niet herstelt van de inspanningen van de dag daarvoor. Eiseres stelt dat Salude onvoldoende heeft aangegeven waarom de slapeloosheid niet ertoe leidt dat van eiseres geen arbeidsinspanning kan worden verwacht.

Wettelijk kader

  1. De relevante wet- en regelgeving is opgenomen in de bijlage bij deze uitspraak.

Het oordeel van de rechtbank

  1. De rechtbank stelt voorop dat het plan van aanpak alleen op rechtsgevolg is gericht en dus kan worden aangemerkt als een besluit in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), voor zover het strekt tot nadere concretisering van de verplichtingen die voortvloeien uit artikel 9, eerste lid, van de Pw.[1] In het verlengde hiervan kan in deze uitspraak aan een rechterlijke toetsing worden onderworpen het bestreden besluit voor zover daarin de oplegging van nader geconcretiseerde verplichtingen ex artikel 9, eerste lid, van de Pw met ingang van 26 september 2024, is gehandhaafd.

  2. Volgens vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep[2] (de Raad), is het niet aan de betrokkene, maar aan het bijstandverlenend orgaan om te bepalen welke re-integratievoorziening voor de betrokkene is aangewezen om het uiteindelijk beoogde doel, arbeidsinschakeling, te bereiken. Wel is vereist dat het bijstandverlenend orgaan maatwerk levert en dat de voorziening het resultaat is van een zorgvuldige, op de persoon toegesneden afweging. Het bijstandverlenend orgaan moet voorts aan de betrokkene kenbaar maken waaruit de voorziening concreet bestaat, waarom deze voorziening, gelet op de feiten en omstandigheden in het individuele geval, is aangewezen en welk tijdpad wordt gevolgd.

  3. De rechtbank oordeelt dat het college hieraan heeft voldaan met het plan van aanpak en de daarin vermelde geconcretiseerde verplichtingen ex artikel 9, eerste lid van de Pw - waaronder het zoeken naar vrijwilligerswerk – zodat het college dit plan van aanpak met ingang van 26 september 2024 heeft kunnen opleggen. Daartoe wordt het volgende overwogen.

  4. Het college mocht zich bij de besluitvorming op het medisch advies van juli 2024 en de toelichting van Salude van 22 september 2024 baseren. Het advies is concludent en niet is gebleken dat dit onjuiste feiten bevat. De adviserend arts heeft voldoende toegelicht hoe hij tot zijn conclusie is gekomen en is daarbij ingegaan op de door eiseres ondervonden klachten. De arts van Salude heeft eiseres geadviseerd in toenemende mate lichamelijk en mentaal actief te zijn omdat dit haar klachten en beperkingen op lange termijn zal doen afnemen en naar zelfredzaamheid zal vergroten. De arts heeft geconcludeerd dat er benutbare mogelijkheden zijn en geeft aan dat de belastbaarheid van eiseres kan verbeteren. In dit geval is er geen sprake van een situatie dat er in de toekomst geen verbetering valt te verwachten. Van duurzame arbeidsongeschiktheid is dan ook geen sprake.

De door eiseres op 31 december 2024 overgelegde informatie van de huisarts betreft geen nieuwe informatie. De informatie genoemd in de journaalpost van 17 juli 2017, de brief van de neuroloog van 6 juli 2017 en de verwijzing van de huisarts zijn bij de beoordeling betrokken. De objectieve gegevens over de slaapproblematiek en de darmklachten zijn bekend en er zijn geen concrete gegevens overgelegd waaruit blijkt dat het belastbaarheidsonderzoek niet deugdelijk is. De door eiseres tijdens het onderzoek aan de arts vermelde medicatie is opgenomen in de medische notitie en volgens de arts in overweging genomen. De medische gegevens geven geen reden om te twijfelen aan de juistheid van de beoordeling van de arts. Het betoog van eiseres slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

  1. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. T.M.J. Smits, rechter, in aanwezigheid van R.P. Evegaars, griffier. Uitgesproken in het openbaar op 11 augustus 2025.

Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.

Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Algemene wet bestuursrecht

Op grond van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb wordt onder besluit verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling.

Participatiewet

Op grond van artikel 9, eerste lid, van de Pw, voor zover hier van belang, is de belanghebbende van 18 jaar of ouder doch jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd, verplicht:

a. naar vermogen algemeen geaccepteerde arbeid, waarbij geen gebruik wordt gemaakt van een voorziening als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, te verkrijgen, deze te aanvaarden en te behouden, waaronder begrepen registratie als werkzoekende bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, indien hem daartoe het recht toekomt op grond van artikel 30b, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;

b. gebruik te maken van een door het college aangeboden voorziening, waaronder begrepen sociale activering, gericht op arbeidsinschakeling, alsmede mee te werken aan een onderzoek naar zijn mogelijkheden tot arbeidsinschakeling en, indien van toepassing, mee te werken aan het opstellen, uitvoeren en evalueren van een plan van aanpak als bedoeld in artikel 44a.

Op grond van artikel 44a, eerste lid, van de Pw bevat het plan van aanpak:

Op grond van het tweede lid van dit artikel begeleidt het college een persoon die recht heeft op algemene bijstand bij de uitvoering van het plan van aanpak en evalueert, in samenspraak met die persoon, periodiek het plan van aanpak en stelt dit zo nodig bij.

Vergelijk de uitspraken van de Centrale Raad van Beroep van 11 oktober 2016, ECLI:NL:CRVB:2016:3901 en 6 december 2016, ECLI:NL:CRVB:2016:5163.

Zie bijvoorbeeld de uitspraak van 11 juni 2019, ECLI:NL:CRVB:2019:2036.


Voetnoten

Vergelijk de uitspraken van de Centrale Raad van Beroep van 11 oktober 2016, ECLI:NL:CRVB:2016:3901 en 6 december 2016, ECLI:NL:CRVB:2016:5163.

Zie bijvoorbeeld de uitspraak van 11 juni 2019, ECLI:NL:CRVB:2019:2036.