Uitspraak inhoud

Bestuursrecht

zaaknummer: ROT 24/9558

[eiseres], uit [plaats] , eiseres (gemachtigde: mr. R. van den Berg Jeths),

en

(gemachtigde: mr. M.B. Gschwind).

  1. Deze uitspraak gaat over de afwijzing van de subsidieaanvraag van eiseres. Eiseres heeft een subsidie van € 1.286.250,- aangevraagd op basis van de Tijdelijke maatwerkregeling duurzame inzetbaarheid en eerder uittreden (MDIEU). De minister heeft de aanvraag afgewezen omdat op vier punten niet aan de vereisten uit de MDIEU is voldaan. Eiseres is het niet eens met de afwijzing van de aanvraag. Eiseres betoogt met haar beroepsgronden dat wel aan de vereisten is voldaan en doet daarbij ook een beroep op het gelijkheidsbeginsel. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank de afwijzing van de aanvraag.

Procesverloop

  1. Eiseres heeft een aanvraag ingediend voor een activiteitenplan met de projectnaam ‘Leven Lang Ontwikkelen op de arbeidsmarkt ICT’ (het activiteitenplan). Het gaat om een subsidieaanvraag als bedoeld in artikel 3, tweede lid, onder c, van de MDIEU. In de omschrijving van het activiteitenplan staat onder meer dat het project tot doel heeft “het bevorderen van voortdurende persoonlijke en professionele ontwikkeling en de arbeidsmobiliteit van werkenden in ICT-beroepen. Hiermee willen we zorgen dat zij duurzaam inzetbaar blijven binnen de arbeidsmarkt.” Volgens de aanvraag kunnen “alle arbeidsorganisaties in Nederland […] deelnemen aan de activiteiten uit dit activiteitenplan.” Dat betreft volgens de aanvraag 200.000 arbeidsorganisaties, 707.000 werknemers en 82.800 uitzendkrachten en zzp’ers. De subsidie wordt gevraagd voor het geven van kortdurende trainingen of workshops voor groepen. Het gaat om workshops ‘Artificial Intelligence’, ‘(Cyber)security en informatieveiligheid’ en ‘Data Science’ (de workshops). Eiser wil met de gevraagde subsidie ca. 3.000 mensen zo’n training of workshop geven. De aangevraagde subsidie bedraagt[1] € 1.286.250,-.

2.1. De aanvraag voor het activiteitenplan is het vervolg op een op basis van de MDIEU verleende en vastgestelde subsidie aan eiseres voor de uitvoering van een sectoranalyse[2] met projectnaam ‘Sectoranalyse Arbeidsmarkt ICT’. De doelgroep daarvan was ‘medewerkers traditionele ICT-sector(en), ICT afdelingen ICT-ers algemeen.’ Verder staat er in die aanvraag ‘NLdigital is belangenbehartiger voor de digitale sector, leden uit de hele economie. Indeling SBI-codes past niet, vandaar allen.’

2.2. De minister heeft de subsidieaanvraag voor het activiteitenplan met het primaire besluit van 22 januari 2024 afgewezen. Daartegen heeft eiseres bezwaar gemaakt.

2.3. Met het bestreden besluit van 19 juli 2024 op het bezwaar van eiseres is de minister bij de afwijzing van de aanvraag gebleven. De minister heeft aan het bestreden besluit ten grondslag gelegd dat op vier punten niet is voldaan aan de vereisten uit de MDIEU. In de eerste plaats is geen sprake van een sectorale aanvraag,[3] omdat de aanvraag ziet op activiteiten die door alle sectoren heen gaan en deze ook niet is aan te merken als een aanvraag van meerdere sectoren of een cluster van sectoren. In feite ziet de aanvraag op (nagenoeg) alle werkenden. In de tweede plaats sluit de aanvraag niet voldoende aan bij de eerder gesubsidieerde sectoranalyse van eiseres[4], omdat de doelgroep in de aanvraag voor het activiteitenplan verder is uitgebreid. In de derde plaats is geen sprake van maatwerkafspraken[5] vanwege de abstracte en grote doelgroep, zodat geen sprake is van duidelijke, concrete, afgebakende afspraken om – toegespitst op een sector – oplossingen te bieden voor duurzame inzetbaarheidsproblematiek. In de vierde plaats zien de workshops die eiseres wil aanbieden niet op het duurzaam inzetbaar houden van werkenden[6] vanwege de niet-afgebakende doelgroep en de opzet van het project.

2.4. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. De minister heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.

2.5. De rechtbank heeft het beroep op 25 juni 2025 op zitting behandeld. Namens eiseres zijn verschenen [persoon A] en [persoon B] , bijgestaan door de gemachtigde van eiseres. Namens de minister zijn verschenen [persoon C] , [persoon D] en [persoon E] .

Beoordeling door de rechtbank

Toetsingskader 3. De rechtbank toetst of de minister in het bestreden besluit op goede gronden heeft beslist dat de aanvraag van eiseres voor het activiteitenplan niet voldoet aan de vereisten van de MDIEU en de minister de aanvraag terecht heeft geweigerd.

3.1. De wettelijke regels die van belang zijn voor deze zaak, staan in de bijlage bij deze uitspraak.

Voldoet de aanvraag aan de vereisten van de MDIEU? 4. Eiseres voert in beroep aan dat haar aanvraag goed aansluit bij de doelstelling van de MDIEU, het geven van een forse impuls aan duurzaam inzetbaarheidsbeleid van werkenden. Eiseres wijst er op dat sinds haar oprichting bijna 30 jaar geleden inmiddels in alle sectoren en alle soorten bedrijven mensen werken die digitale vaardigheden nodig hebben. Eiseres beoogt een cultuuromslag van ontwikkelingen op het gebied van ICT: zij wil bewustzijn van duurzame inzetbaarheid bij werkgevers en werknemers vanzelfsprekend maken. Dat bewustzijn loopt achter op het vlak van de steeds verdergaande digitalisering; er is met andere woorden sprake van een blinde vlek. Gevolg hiervan is dat werknemers niet duurzaam inzetbaar zijn. Het activiteitenplan is bedoeld voor deze bewustwording. Het doel is bij- en opscholing via de workshops zodat werkenden in ICT-beroepen duurzaam inzetbaar blijven. De workshops gaan bijvoorbeeld om cyber- en informatiebeveiliging, IoT, machine learning/deep learning. De aanvraag voor het project sluit aan bij de doelstelling van de MDIEU in artikel 3, tweede lid, onder c, en artikel 13, aanhef en onder e. De minister heeft daarbij miskend dat eiseres in de eerder gesubsidieerde sectoranalyse uitgebreid heeft gemotiveerd wat de problematiek is van het uitblijven van investeringen in werknemers voor noodzakelijke anticipatie op veranderingen in de ICT. Kort gezegd gaat het er om dat scholing zoals de workshops nu niet wordt aangeboden door werkgevers omdat zij zich onvoldoende bewust zijn van de ICT-ontwikkelingen, met als gevolg dat hun werknemers niet duurzaam inzetbaar zijn. Dat geen sprake zou zijn van maatwerkafspraken is arbitrair vanwege het ontbreken van een definitie van ‘maatwerkafspraken’ in de MDIEU. De MDIEU maakt geen koppeling tussen de sectorale aanpak / de sector en maatwerkafspraken. Het maatwerk van de workshops, die het resultaat zijn van de gesubsidieerde sectoranalyse van eiseres, is juist in lijn met de MDIEU. Verder volgt nergens uit de MDIEU dat deze regeling niet de mogelijkheid biedt om een subsidieaanvraag in te dienen die sectoroverstijgend is. Eiseres wijst op de aangepaste definitie van ‘sector’[7] en op de toelichting van de wetgever waarin is vermeld dat een sector in meerdere SBI-codes kan vallen[8]. De sectoren waar het activiteitenplan op ziet, heeft eiseres in de aanvraag aangegeven. Het is niet consistent dat in de subsidiëring van de sectoranalyse de aspecten ‘maatwerkafspraken’ en ‘sectorale aanpak’ geen struikelblok waren.

4.1. De subsidieaanvraag van eiseres komt (alleen) in aanmerking voor het verlenen van de subsidie als de minister van oordeel is dat wordt voldaan aan de vereisten uit de MDIEU.[9] De rechtbank beoordeelt hieronder of de minister redelijkerwijs kon vaststellen dat de aanvraag niet aan de vereisten van de MDIEU voldoet.

Doelstelling MDIEU: sectorale aanpak en maatwerkafspraken

4.2. Het eerste lid van artikel 3 van de MDIEU bepaalt dat het doel van de regeling is het door middel van het verlenen van subsidie faciliteren van maatwerkafspraken betreffende duurzame inzetbaarheid en eerder uittreden binnen sectoren en arbeidsorganisaties. Uit de tekst en de toelichting op artikel 3 van de MDIEU blijkt dat deze regeling is opgezet om een sectorale aanpak te bieden voor uitdagingen van duurzame inzetbaarheid van werknemers. De MDIEU is een uitvloeisel van het pensioenakkoord uit 2019 tussen het kabinet en sociale partners. In de toelichting op de MDIEU staat onder meer: “Deze subsidieregeling omvat het faciliteren van sectorale maatwerkafspraken rondom duurzame inzetbaarheid, langer doorwerken en eerder uittreden. Sociale partners in sectoren kunnen in een samenwerkingsverband subsidieaanvragen indienen met als doel: het duurzaam inzetbaar houden van werkenden en het faciliteren van langer doorwerken, […]”.[10] En verderop: “Sociale partners worden uitgenodigd om hun beleid rond duurzame inzetbaarheid en eerder uittreden te organiseren op het niveau waarvan zij menen de knelpunten het beste te kunnen oplossen. De insteek is dat aanvragen worden ingediend door logische, sectorbrede samenwerkingsverbanden met een zekere schaalgrootte.”[11]

4.3. Een sector is volgens de definitie van de MDIEU[12] een sector zoals omschreven in de subsidieaanvraag, die past binnen een of meerdere hoofdcategorieën van de sectorindeling zoals opgenomen in de bijlage bij de MDIEU. Daarin zijn sectoren opgenomen zoals “bouwnijverheid” en “onderwijs”. De minister heeft op goede gronden toegelicht dat een aanvraag die alle sectoren doorkruist, en daar als het ware overkoepelend overheen komt te liggen, niet voldoet aan artikel 3, eerste lid, van de MDIEU. Dat het technisch mogelijk is om bij de aanvraag alle sectoren aan te vinken, is daarvoor niet relevant.

4.4. Eiseres heeft toegelicht dat de uitdaging voor duurzame inzetbaarheid van werkenden in verband met ICT-ontwikkelingen in feite sectoroverstijgend is; dat een sectorale benadering daar niet passend voor is. Wat daar ook van zij, dat neemt niet weg dat de minister gehouden is de voorliggende aanvraag van eiseres te toetsen aan de vereisten van de MDIEU. Of de minister in de MDIEU een andere (beleids)matige keuze had kunnen maken, waarbinnen een sectoroverstijgende aanpak van de uitdagingen rondom ICT-ontwikkelingen wel binnen de vereisten en doelstelling van de regeling zou hebben gepast, staat niet ter beoordeling van de rechtbank.

4.5. De rechtbank volgt de minister in het verlengde daarvan ook in zijn standpunt dat de workshops die eiseres binnen het project wil geven niet kunnen worden gezien als maatwerkafspraken. Juist in het licht dat eiseres de uitdagingen rondom ICT-ontwikkelingen voor werkenden en werkgevers ziet als sectoroverstijgend probleem, zijn de aangeboden workshops geen vorm van maatwerkafspraken binnen sectoren. Het een hangt met het ander samen. Dat de term ‘maatwerkafspraken’ in de MDIEU niet is gedefinieerd, is niet doorslaggevend. De minister heeft in het bestreden besluit toegelicht dat hij met deze term doelt op ‘duidelijke, concrete, afgebakende afspraken toegespitst op de sector’. Gelet op de tekst en toelichting van de MDIEU is de minister met deze invulling van het begrip ‘maatwerkvoorschriften’ zijn beoordelingsruimte niet te buiten gegaan.

4.6. Voor zover eiseres betoogt dat de minister deze vereisten niet aan het bestreden besluit ten grondslag mocht leggen omdat hij dat ook niet heeft gedaan bij de subsidiëring van de eerdere sectoranalyse, slaagt dat betoog niet. De minister heeft op goede gronden toegelicht dat eiseres in de aanvraag voor de sectoranalyse een andere, meer begrensde doelgroep heeft gedefinieerd dan in de aanvraag die aan het bestreden besluit ten grondslag ligt. Daar ging het immers om “medewerkers traditionele ICT-sector(en), ICT afdelingen ICT-ers algemeen.” En in deze aanvraag om ‘werkenden in ICT-beroepen in uiteenlopende sectoren en functies’. Het standpunt van eiseres op zitting dat in wezen geen andere doelgroep is bedoeld, sluit niet aan bij de bewoordingen van de beide aanvragen. Daarbij benoemt de minister in het bestreden besluit terecht dat eiseres in de correspondentie over de subsidiëring van de sectoranalyse is gewezen op het risico van de gekozen brede doelgroep bij het aanvragen van subsidie voor activiteitenplannen. Tussenconclusie

4.7. Gelet op het oordeel van de rechtbank dat de aanvraag van eiseres niet voldoet aan het doelstelling van artikel 3, eerste lid, van de MDIEU, volgt uit artikel 18, aanhef en onder a, van de MDIEU dat de minister terecht de subsidieaanvraag heeft geweigerd.

4.8. De gronden van eiseres over het vereiste van het stimuleren van duurzame inzetbaarheid van werkenden[13] met de workshops, en het vereiste van het aansluiten bij de eerder gesubsidieerde sectoranalyse[14] behoeven daarom geen bespreking.

Gelijkheidsbeginsel 5. Eiseres voert in beroep verder aan dat het in strijd met het gelijkheidsbeginsel is dat een ander project dat ziet op activiteiten voor alle werknemers in Nederland met uitzendwerk, en dus ook in vrijwel alle sectoren, wel is gesubsidieerd op basis van de MDIEU. Die aanvraag is niet afgewezen terwijl dat ook een sectoroverstijgende aanvraag is en veel mensen betreft.

5.1. Deze beroepsgrond slaagt niet. Voor een geslaagd beroep op het gelijkheidsbeginsel is vereist dat sprake is van gelijke gevallen.[15] De minister heeft op goede gronden toegelicht dat geen sprake is van gelijke gevallen ten aanzien van de gesubsidieerde aanvraag voor de uitzendsector. Hoewel de uitzendsector niet in de sectorindeling van bijlage 1 van de MDIEU genoemd staat, wordt dit wel als sector gezien vanwege de organisatie via sociale partners binnen deze sector en de eigen cao voor de uitzendsector.

Conclusie en gevolgen

  1. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres niet alsnog de aangevraagde subsidie krijgt toegekend. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J.R. Lautenbach, voorzitter, en mr. P. Vrolijk en mr. S.E.C. Debets, leden, in aanwezigheid van N. Bilogrević, griffier. Uitgesproken in het openbaar op 7 augustus 2025.

De griffier is niet in staat de uitspraak te ondertekenen

Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Tijdelijke maatwerkregeling duurzame inzetbaarheid en eerder uittreden (MDIEU)

In artikel 1 worden begripsbepalingen gegeven van de begrippen ‘duurzame inzetbaarheid’: het gemotiveerd, gezond en productief houden van in Nederland werkzame werkenden om hen in staat te stellen tot aan het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, binnen of buiten een arbeidsorganisatie betaalde arbeid te verrichten. En ‘sector’: een sector zoals omschreven in de subsidieaanvraag, die past binnen een of meerdere hoofdcategorieën van de sectorindeling zoals opgenomen in de bijlage bij deze regeling.

Artikel 3, eerste lid, bepaalt dat het doel van de regeling (MDIEU) is: het door middel van het verlenen van subsidie faciliteren van maatwerkafspraken betreffende duurzame inzetbaarheid en eerder uittreden binnen sectoren en arbeidsorganisaties.

Het tweede lid bepaalt dat een subsidiabele activiteit betrekking heeft op een of meer van de onderstaande thema’s: […]

c. het stimuleren van een leven lang ontwikkelen en arbeidsmobiliteit van werkenden;

[…]

Artikel 13 bepaalt dat onder subsidiabele activiteiten met betrekking tot de thema’s, bedoeld in artikel 3, tweede lid, onder c, een of meer van de volgende activiteiten inhouden: […]

e. een kortdurende training van of workshops voor groepen;

[…]

Artikel 18 bepaalt dat de aanvraag tot verlening van subsidie voor het uitvoeren van een activiteitenplan in ieder geval geheel of gedeeltelijk wordt geweigerd indien naar het oordeel van de minister:

a. de subsidieaanvraag niet voldoet aan de daaraan bij deze regeling gestelde eisen;

[…]

c. de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd niet voldoende aansluiten bij de sectoranalyse of bedrijfsanalyse;

[…]

Bijlage behorend bij artikel 1 van de MDIEU

Sectorindeling

De Standaard Bedrijfsindeling 2008 (SBI) is een hiërarchische indeling van economische activiteiten die het CBS onder meer gebruikt om bedrijfseenheden in te delen naar hun hoofdactiviteit[16].

Indeling naar sector:

Logies-, maaltijd- en drankverstrekking

Informatie en communicatie Financiële instellingen Verhuur van en handel in onroerend goed Advisering, onderzoek en overige specialistische zakelijke dienstverlening Verhuur van roerende goederen en overige zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur, overheidsdiensten en verplichte sociale verzekeringen Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Cultuur, sport en recreatie Overige dienstverlening Huishoudens als werkgever, niet-gedifferentieerde productie van goederen en diensten door huishoudens voor eigen gebruik Extraterritoriale organisaties en lichamen

Zie artikel 12, derde en vierde lid, van de MDIEU.

Zie hoofdstuk 2 van de MDIEU.

Als bedoeld in artikel 3, eerste lid, en artikel 18, aanhef en onder a, van de MDIEU.

Als bedoeld in artikel 18, aanhef en onder c, van de MDIEU.

Als bedoeld in artikel 3, eerste lid, en artikel 18, aanhef en onder a, van de MDIEU.

Als bedoeld in artikel 3, eerste lid, en artikel 18, aanhef en onder a, van de MDIEU.

Staatscourant 21 januari 2021, nr. 2522, p. 18.

Staatscourant 21 januari 2021, nr. 2522, p. 21.

Zie artikel 18 van de MDIEU.

Staatscourant 21 januari 2021, nr. 2522, p. 12.

Staatscourant 21 januari 2021, nr. 2522, p. 13.

Artikel 1, eerste lid, van de MDIEU.

Als bedoeld in artikel 3, tweede lid, onder c, van de MDIEU: het stimuleren van een leven lang ontwikkelen en arbeidsmobiliteit van werkenden.

Artikel 18, aanhef en onder c, van de MDIEU.

Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) van 24 april 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1336.

Bron: https://www.cbs.nl/nl-nl/onze-diensten/methoden/classificaties/activiteiten/sbi-2008-standaard-bedrijfsindeling-2008.


Voetnoten

Zie artikel 12, derde en vierde lid, van de MDIEU.

Zie hoofdstuk 2 van de MDIEU.

Als bedoeld in artikel 3, eerste lid, en artikel 18, aanhef en onder a, van de MDIEU.

Als bedoeld in artikel 18, aanhef en onder c, van de MDIEU.

Als bedoeld in artikel 3, eerste lid, en artikel 18, aanhef en onder a, van de MDIEU.

Als bedoeld in artikel 3, eerste lid, en artikel 18, aanhef en onder a, van de MDIEU.

Staatscourant 21 januari 2021, nr. 2522, p. 18.

Staatscourant 21 januari 2021, nr. 2522, p. 21.

Zie artikel 18 van de MDIEU.

Staatscourant 21 januari 2021, nr. 2522, p. 12.

Staatscourant 21 januari 2021, nr. 2522, p. 13.

Artikel 1, eerste lid, van de MDIEU.

Als bedoeld in artikel 3, tweede lid, onder c, van de MDIEU: het stimuleren van een leven lang ontwikkelen en arbeidsmobiliteit van werkenden.

Artikel 18, aanhef en onder c, van de MDIEU.

Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) van 24 april 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1336.

Bron: https://www.cbs.nl/nl-nl/onze-diensten/methoden/classificaties/activiteiten/sbi-2008-standaard-bedrijfsindeling-2008.