ECLI:NL:RBROT:2025:11101 - Rechtbank Rotterdam - 24 juli 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Uitspraak inhoud
locatie Dordrecht
zaaknummer: 11701258 CV EXPL 25-2062
datum uitspraak: 24 juli 2025
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Arrow Global Investments Holdings Benelux B.V., voorheen genaamd InVesting B.V., rechtsopvolgster door overdracht onder bijzondere titel van KPN B.V./Telfort B.V., vestigingsplaats: Hilversum, eiseres, gemachtigde: Gerechtsdeurwaarderskantoor H.J. Jansen B.V.,
tegen
Computeach Account Services B.V., die tevens handelt onder de naam Zorginjection Thuiszorg WMO, vestigingsplaats: Gorinchem, gemachtigde: mr. S. Meeuwsen.
De partijen worden hierna ‘Arrow’ en ‘Zorginjection’ genoemd.
1 De procedure
1.1. Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
2 De beoordeling
Wat is er gebeurd?
2.1. Ter executie van een vonnis van 22 oktober 2012 tussen Arrow en mevrouw [betrokkene] (hierna: [betrokkene] ) heeft Arrow bij exploot van 30 maart 2023 ten laste van Zorginjection executoriaal derdenbeslag doen leggen op kort gezegd het loon van [betrokkene] . [betrokkene] is tot 17 januari 2024 in dienst geweest bij Zorginjection.
2.2. Volgens Arrow heeft Zorginjection, na herhaaldelijke aanmaning, geen derdenverklaring afgelegd en heeft Zorginjection het onder het beslag vallende geld niet aan Arrow overgedragen, waardoor Zorginjection aansprakelijk is voor betaling van het bedrag waarvoor beslag is gelegd als ware zij daarvan zelf schuldenaar (artikel 477a Rv).
2.3. Arrow vordert tegen deze achtergrond dat Zorginjection wordt veroordeeld om aan haar te betalen € 2.225,38, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 1.934,75 vanaf 8 november 2023 tot de dag van volledig is betaald. Het bedrag van € 2.225,38 bestaat uit een bedrag van € 1.934,75 aan hoofdsom en € 290,21 aan incassokosten. Tevens vordert Arrow dat Zorginjection wordt veroordeeld in de proceskosten en het vonnis uitvoerbaar bij voorraad wordt verklaard.
2.4. Zorginjection betwist aansprakelijk te zijn voor de vordering. Volgens Zorginjection heeft zij het proces-verbaal van derdenbeslag nooit ontvangen, zodat zij niet in gebreke is gebleven hieraan te voldoen. Zorginjection heeft voorts alsnog een derdenverklaring overgelegd. Als Zorginjection het proces-verbaal wel had ontvangen, dan had zij per saldo € 767,77 moeten afdragen, zodat het onredelijk is indien zij meer moet betalen.
Ontvangst van de derdenverklaring
2.5. Op grond van artikel 476a lid 1 Rv is Zorginjection verplicht om aan Arrow een verklaring af te leggen van de vorderingen en zaken die door het beslag zijn getroffen (de zogenoemde derdenverklaring). Niet in geschil is dat Zorginjection dat niet heeft gedaan. Volgens Zorginjection kan haar dat niet worden verweten, omdat zij het proces-verbaal van derdenbeslag van 30 maart 2023 niet heeft ontvangen. Arrow stelt zich op het standpunt dat Zorginjection het proces-verbaal wel heeft ontvangen en beroept zich op de sanctie van het niet overleggen van een derdenverklaring, namelijk dat Zorginjection moet worden veroordeeld tot betaling van het bedrag waarvoor het beslag is gelegd, als ware zij daarvan zelf schuldenaar (artikel 477a lid 1 Rv).
2.6. Overwogen wordt als volgt. Op het proces-verbaal van derdenbeslag van 30 maart 2023 staat dat de gerechtsdeurwaarder ( [gerechtsdeurwaarder] ) dat exploot heeft afgegeven aan [naam 1] op het adres van Zorginjection aan de Hoge Torenstraat 10 te Gorinchem. Uit de wet volgt dat deze verklaring van een gerechtsdeurwaarder dwingende bewijskracht heeft (artikel 157 lid 1 Rv). Dit betekent dat wanneer in het exploot is vermeld dat de gerechtsdeurwaarder het exploot heeft achtergelaten op het in het exploot vermelde adres, dat dan ook dwingend bewijs oplevert van het feit dat het exploot daadwerkelijk op dat adres is achtergelaten. Daaraan doet niet af dat op het exploot de naam [naam 1] staat, die volgens Zorginjection niet bij haar werkzaam is. Arrow heeft namelijk voldoende onderbouwd dat, gelet op het dusdanig overeenkomsten tussen de namen [naam 1] en [naam 2] (die wel bij Zorginjection werkzaam is), sprake moet zijn van een kennelijk verschrijving en dat bedoeld moet zijn op te schrijven dat de dagvaarding is achtergelaten bij mevrouw [naam 2] . Maar ook als geen sprake is van een kennelijke verschrijving, dan volgt uit het exploot dat de gerechtsdeurwaarder het exploot heeft afgegeven aan [naam 1] op het adres van Zorginjection. Het komt voor rekening en risico van Zorginjection als deze persoon het exploot voor haar in ontvangst heeft genomen, terwijl die persoon niet werkzaam is voor Zorginjection. Ook het gegeven dat de naam [naam 1] op het exploot is getypt, maakt niet dat van het exploot niet kan worden uitgegaan. Arrow heeft namelijk toegelicht dat een gerechtsdeurwaarder op het exploot dat hij afgeeft met pen de naam schrijft en in dit geval de kopie digitaal heeft bewerkt met zijn telefoon, zodat de digitale naam in de kopie van het exploot is komen te staan.
2.7. Gelet op het voorgaande moet er dus van worden uitgegaan dat het waar is wat op het proces-verbaal van 30 maart 2023 staat omtrent het afgeven daarvan aan Zorginjection. Zorginjection staat het echter wel vrij om tegenbewijs te leveren. Zij heeft bij dupliek aangegeven dat mevrouw [naam 2] bereid is om als getuige te verklaren dat zij in onderhavige zaak niet in persoon enig stuk van de deurwaarder in ontvangst heeft genomen. Gelet op dit concrete aanbod tot tegenbewijs, zal Zorginjection tot het tegenbewijs worden toegelaten. Ter verduidelijking wordt opgemerkt dat dit niet betekent dat haar bewijs van het tegendeel wordt opgedragen, het ontzenuwen van het dwingende bewijs is voldoende.
Vervolg procedure
2.8. In afwachting van het leveren van tegenbewijs wordt iedere verdere beslissing aangehouden.
2.9. Wat betreft het verdere verloop van de procedure wordt alvast het volgende overwogen. Als Zorginjection er niet in slaagt om tegenbewijs te leveren, dan komt vast te staan dat Zorginjection het proces-verbaal van derdenbeslag op 30 maart 2023 heeft ontvangen. Zoals hiervoor al is overwogen is niet in geschil dat Zorginjection geen derdenverklaring heeft overgelegd. In deze procedure heeft zij dat echter wel gedaan en de inhoud daarvan is door Arrow vervolgens niet bestreden, zodat Zorginjection inmiddels aan haar verplichting om een derdenverklaring af te leggen heeft voldaan. De vordering van Arrow is daarom niet toewijsbaar op grond van artikel 477a lid 1 Rv. Op grond van artikel 477a lid 1, derde volzin, Rv komen in dat geval echter wel de kosten die nodeloos zijn veroorzaakt voor rekening van Zorginjection en op grond van artikel 477a lid 4 Rv zal Zorginjection ook worden veroordeeld tot nakoming van de verplichting tot betaling, omdat niet in in geschil is dat Zorginjection niet aan haar verplichting tot betaling heeft voldaan. Omdat Arrow zich nog niet heeft uitgelaten over de hoogte van de nodeloos gemaakte kosten en over het door Zorginjection berekende verschuldigde bedrag van € 767,77, zal Arrow in de situatie dat Zorginjection er niet in slaagt om tegenbewijs te leveren in de gelegenheid worden gesteld om zich hierover uit te laten. Partijen kunnen er echter ook voor kiezen om in dat geval het geschil in onderling overleg samen op te lossen.
3 De beslissing
De kantonrechter:
3.1. laat Zorginjection toe tot tegenbewijs van het voorlopige vaststaande feit dat de [gerechtsdeurwaarder] het proces-verbaal van derdenbeslag op 30 maart 2023 bij Zorginjection heeft bezorgd;
schriftelijk bewijs
3.2. bepaalt dat als Zorginjection schriftelijk bewijs wil leveren dit bewijs uiterlijk een dag voor de rolzitting van donderdag 21 augustus 2025 om 10.00 uur in tweevoud moet zijn ontvangen op de rechtbank;
getuigenbewijs
3.3. bepaalt dat als Zorginjection getuigen wil laten horen, zij uiterlijk een dag voor de rolzitting die hiervoor is genoemd het aantal en de personalia van de getuigen moet opgeven en de verhinderdata van de getuigen en beide partijen voor de maanden oktober tot en met december 2025;
3.4. wijst erop dat Zorginjection na het bepalen van een datum en plaats voor het getuigenverhoor zelf de getuigen moet oproepen;
ander bewijs
3.5. bepaalt dat als Zorginjection op een andere manier bewijs wil leveren, Zorginjection uiterlijk een dag voor de rolzitting die hiervoor is genoemd aan de kantonrechter moet laten weten hoe;
3.6. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.R. Roukema en in het openbaar uitgesproken. 31688