Uitspraak inhoud

Team straf 2

Parketnummer: 71-191332-24 Datum uitspraak: 28 juli 2025 Tegenspraak

Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:

[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1984, ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres 1] , [postcode] [plaats] , raadsvrouw mr. I.K. Oosterveen, advocaat te Rotterdam.

1 Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 7, 9 en 28 juli 2025.

2 Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3 Eis officier van justitie

De officieren van justitie mr. C. Goedegebuure en P. Huttenhuis (hierna: de officier van justitie) hebben gevorderd:

4 Waardering van het bewijs

4.1. Bewijswaardering

4.1.1. Standpunt verdediging De verdachte dient vrijgesproken te worden van het tenlastegelegde feit. De verdachte heeft nooit een raketwerper voorhanden gehad of verhandeld. Weliswaar is de verdachte te zien op een foto met een raketwerper, maar dit betreft een lege huls.

4.1.2. Beoordeling

Inleiding De strafzaak tegen de verdachte vloeit voort uit het onderzoek 26Nimes. Naar aanleiding van opsporingshandelingen binnen dit onderzoek heeft er op 29 januari 2024 een doorzoeking plaatsgevonden in de woning op [adres 2] te [plaats] . Tijdens deze doorzoeking is onder andere een geladen raketwerper gevonden. De verdachte is gedagvaard wegens, kort gezegd, het in 2021 verkopen van deze raketwerper aan de [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] .

Identificatie Signal-accounts ‘ [account 1] ’, ‘ [account 2] ’ en ‘ [account 3] ’ Tijdens een doorzoeking op 16 juni 2021 van de toenmalige woning van de [medeverdachte 2] wordt een telefoon gevonden. De gebruiker van deze telefoon heeft in mei 2021 via het Signal-account ‘ [account 1] /‘ [account 1] ’ gesprekken gevoerd met ‘ [account 2] ’/‘ [account 2] ’ en ‘ [account 3] ’ over vuurwapens. Tijdens deze gesprekken is een foto gedeeld waarop vermoedelijk raketwerpers te zien zijn. De politie identificeert deze gebruikers respectievelijk als de (mede)verdachten [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en de verdachte.

De verdachte heeft verklaard dat hij in die periode gebruik maakte van het nummer dat gekoppeld stond aan ‘ [account 3] ’, maar dat ook anderen, waaronder zijn inmiddels overleden zwager, van de telefoon en het nummer gebruik maakten. De rechtbank acht deze verklaring niet aannemelijk. In de eerste plaats is het, zonder nadere toelichting, niet aannemelijk dat de verdachte zijn telefoon deelt met anderen. Daarnaast is niet nader onderbouwd waarom de telefoon zou zijn gedeeld, en blijkt uit de inhoud van de onderzochte telefoon en gesprekken niet dat meer dan één persoon gebruik maakte van het account. Indien het daadwerkelijk zo zou zijn dat ook anderen dan de verdachte van zijn telefoon gebruik maakten, had het in de rede gelegen dat hij daarover in een eerder stadium zou hebben verklaard. De verdachte heeft echter in zijn verhoor bij de politie niet verklaard dat zijn overleden zwager ook gebruik maakte van zijn telefoon. De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de identificatie door de politie zoals hiervoor besproken.

Onderzoek raketwerper De raketwerper die is gevonden op [adres 2] is onderzocht door het NFI. Uit dit onderzoek volgt dat het gaat om een intacte RPG-18 “Mukha” raketwerper geladen met een antitankbrisantgranaatraket. De politie heeft een foto van de gevonden raketwerper vergeleken met de foto van de vermoedelijke raketwerpers die werd verstuurd in de voornoemde Signal-gesprekken. Eén van die raketwerpers is niet alleen van hetzelfde soort en model, maar vertoont ook op elf plaatsen unieke overeenkomende beschadigingen of kenmerken. De rechtbank ziet geen reden om te twijfelen aan deze bevindingen van de politie en komt tot de conclusie dat de in [adres 2] aangetroffen raketwerper één van de raketwerpers (de kleinere) is op de foto uit het Signal-gesprek. In het verlengde hiervan wordt geconcludeerd dat de raketwerper op de foto uit het Signal-gesprek geladen moet zijn geweest, aangezien de raketwerper die is gevonden in de stash ook geladen was en dergelijke raketwerpers maar eenmalig verschoten kunnen worden.

Chatgesprekken raketwerper Op 4 mei 2021 vindt er een Signal-gesprek plaats tussen de medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] , die dus de namen ‘ [account 1] ’ en ‘ [account 2] ’ gebruiken. [medeverdachte 1] verstuurt een foto aan [medeverdachte 2] waarop, onder andere, de raketwerper (die later wordt gevonden aan [adres 2] ) te zien is. Ook is op de foto een tweede voorwerp te zien dat lijkt op een raketwerper. [medeverdachte 2] vraagt hoeveel ze kosten, vraagt om het ‘contact’ en zegt dat hij het gelijk gaat halen en weg gaat zetten. [medeverdachte 1] stuurt vervolgens het Signal-contact [telefoonnummer] ‘ [account 3] ’ (de verdachte) door en benoemt daarbij dat ‘ze’ geladen zijn en dat hij rustig moet doen. Hierna neemt [medeverdachte 2] telefonisch contact op met de verdachte, waarna hij eerst bericht dat hij er over een half uurtje is en veertig minuten na dat bericht zegt: “Ik ben er”.

Uit de inhoud van deze gesprekken volgt dat er tussen de verdachte als verkoper enerzijds en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] als kopers anderzijds een succesvolle afspraak is gemaakt om de raketwerpers over te dragen en dat [medeverdachte 2] en de verdachte elkaar ook hebben ontmoet. De eerdere conclusie dat de op [adres 2] gevonden raketwerper en de kleinere raketwerper op de foto uit het Signal-gesprek één en dezelfde zijn, bevestigt dat de overdracht van deze raketwerper, de RPG-18 ‘Mukha’, ook heeft plaatsgevonden.

4.2. Bewezenverklaring In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan op die wijze dat:

hij op of omstreeks 5 mei 2021 te [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meeranderen, althans alleen zonder erkenning een vuurwapen, in de uitoefening van een bedrijf ter beschikking heeft gesteld en/of heeft verhandeld en/of heeft onderhandeld over en/ofeen transactie heeft geregeld voor de aankoop en/of verkoop en/of levering, althans envoorhanden heeft gehad, een vuurwapen van categorie II, onder 7 van de Wet wapens en munitie, te weten: een intacte raketwerper bestaande uit een antitankbrisantgranaatraket in bijbehorende lanceerinrichting, model RPG-18, bijgenaamd ‘Mukha’, [lotnummer] , te weten een voorwerp bestemd voor het treffen van personen of zaken door vuur of door middel van ontploffing;

Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. De verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.

5 Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:

de eendaadse samenloop van medeplegen van, handelen in strijd met artikel 9, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II; en medeplegen van, handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6 Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7 Motivering straf

De straf en maatregel die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.

7.1. Feit waarop de straf en maatregel zijn gebaseerd De verdachte heeft een raketwerper in 2021 voorhanden gehad en verkocht. De raketwerper is in 2024 in een stash-locatie gevonden samen met 21 (automatische) vuurwapens, vuurwapenonderdelen en patronen. De raketwerper is bedoeld voor oorlogvoering, waaronder het uitschakelen van bepantserde voertuigen. Doordat de raketwerper geladen was met een antitankbrisantgranaat en de instructies voor het gebruik op de lanceerkoker afgedrukt waren, kon de raketwerper met relatieve eenvoud verschoten worden. Het spreekt voor zich dat het verschieten van deze raketwerper naast materiele schade ook (dodelijk) letsel aan personen in auto’s en/of gebouwen kan opleveren. Het voorhanden hebben van een raketwerper door particulieren vormt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van de samenleving.

De verdachte heeft gehandeld uit eigen belang en heeft zich kennelijk niet bekommerd om de belangen van de samenleving. De rechtbank rekent dit de verdachte zwaar aan.

7.2. Persoonlijke omstandigheden van de verdachte

7.2.1. Strafblad Uit de justitiële documentatie van 22 mei 2025 blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.

7.3. Conclusies van de rechtbank Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.

Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.

Zoals hiervoor overwogen acht de rechtbank het bewezenverklaarde feit zeer ernstig. Desondanks vindt de rechtbank de strafeis te hoog. De rechtbank komt dus uit op een lagere straf dan het openbaar ministerie heeft geëist. Daarbij heeft de rechtbank meegewogen dat het strafbare feit inmiddels dateert van ruim vier jaar geleden en de verdachte in de tussentijd geen soortgelijke strafbare feiten meer heeft gepleegd. In zoverre lijkt hij dus zijn leven ten goede te hebben gekeerd. Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, alsmede de hieronder te bespreken toepassing van de kostenmaatregel ex. 56a WWM, passend en geboden.

Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv.

8 Kostenmaatregel

Artikel 56a van de Wet wapens en munitie maakt het mogelijk om de kosten die de Staat moet maken voor de vernietiging van vuurwapens en toebehoren te verhalen op degene die wordt veroordeeld voor een strafbaar feit dat in verband staat met die voorwerpen.

Het dossier bevat een rapport maatregel kostenverhaal waarin de kosten van de inzet van het personeel, het transport en de vernietiging van de in de onderhavige zaak in beslag genomen vuurwapens en munitie wordt vastgesteld op € 5.393,-, bestaande uit € 3.040,- aan kosten voor de inzet van de EOD en € 2.353,- aan kosten voor de vernietiging van de vuurwapens en de munitie. De officier van justitie heeft gevorderd dat het bedrag voor de inzet van de EOD hoofdelijk wordt verhaald op de verdachten.

De rechtbank overweegt dat de kosten in het proces-verbaal voldoende concreet onderbouwd zijn en dat de kosten die gevorderd worden ook de kosten zijn die hiervoor, blijkens de bedoeling van de wetgever, in aanmerking komen. De raketwerper is ook daadwerkelijk vernietigd. Hiermee is aan de vereisten voor oplegging van de maatregel kostenverhaal voldaan.

De rechtbank wijst het gevorderde bedrag toe en legt aan de verdachte, de [medeverdachte 1] en de [medeverdachte 2] hoofdelijk de maatregel kostenverhaal op voor een bedrag van € 3.040,-.

Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 60 dagen gijzeling worden toegepast, zonder dat daardoor de betalingsverplichting van de verdachte vervalt.

9 Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 47 en 55 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 9, 26, 55 en 56a van de Wet wapens en munitie.

10 Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11 Beslissing

De rechtbank:

verklaart bewezen, dat de verdachte het tenlastegelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;

verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;

stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;

verklaart de verdachte strafbaar;

veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden; beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;

legt aan de verdachte, hoofdelijk met diens mededaders [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, de verplichting op tot het vergoeden van de kosten die ten laste van de Staat komen in verband met de vernietiging van voorwerpen die ernstig gevaar opleveren voor de leefomgeving of voor de volksgezondheid en stelt het te betalen bedrag van die kosten vast op een bedrag van € 3.040,-.

bepaalt de duur van de gijzeling die met toepassing van artikel 6:6:25 van het Wetboek van Strafvordering ten hoogste kan worden gevorderd op 60 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.

Dit vonnis is gewezen door mr. drs. K.Th. van Barneveld, voorzitter, en mrs. W.M. Stolk en J. van de Klashorst, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.S. Westhof, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 28 juli 2025. Bijlage I

Tekst tenlastelegging

Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat

hij op of omstreeks 5 mei 2021 te [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen zonder erkenning een vuurwapen, in de uitoefening van een bedrijf ter beschikking heeft gesteld en/ of heeft verhandeld en/of heeft onderhandeld over en/of een transactie heeft geregeld voor de aankoop en/of verkoop en /of levering, althans voorhanden heeft gehad, een vuurwapen van categorie II, onder 7 van de Wet wapens en munitie, te weten: een intacte raketwerper bestaande uit een antitankbrisantgranaatraket in bijbehorende lanceerinrichting, model RPG-18, bijgenaamd 'Mukha', [lotnummer] , te weten een voorwerp bestemd voor het treffen van personen of zaken door vuur of door middel van ontploffing;