ECLI:NL:RBOVE:2025:5644 - Buitengerechtelijke ontbinding huurcontract na drugsvondst en sluiting door gemeente - 18 september 2025
Uitspraak
Essentie
De kantonrechter oordeelt dat een verhuurder op grond van artikel 7:231 lid 2 BW de huurovereenkomst rechtsgeldig buitengerechtelijk kan ontbinden. Dit is mogelijk wanneer in het gehuurde verdovende middelen zijn gevonden die leiden tot een sluiting van de woning door de burgemeester.
Rechtsgebieden
Genoemde wetsartikelen
Uitspraak inhoud
RECHTBANK OVERIJSSEL
Civiel recht Kantonrechter
Zittingsplaats Enschede
Zaaknummer: 11783834 \ CV EXPL 25-1969
Vonnis in kort geding van 18 september 2025
in de zaak van
de stichting DE STICHTING R.K. WONINGSTICHTING ONS HUIS, gevestigd te Enschede, eisende partij, hierna te noemen Ons Huis, gemachtigde: mr. M. Douwenga,
tegen
[gedaagde], wonende te [woonplaats], gedaagde partij, hierna te noemen: [gedaagde], niet verschenen.
1 De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
-
de dagvaarding; [gedaagde] is opgeroepen door een openbare dagvaarding in de Staatscourant;
-
de mondelinge behandeling van 4 september 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt. De gemachtigde van Ons Huis – mr. Douwenga – verscheen met twee medewerkers van Ons Huis: [naam 1] en [naam 2]. [gedaagde] is niet verschenen.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2 De zaak in het kort
[gedaagde] huurde sinds 2008 een woning van Ons Huis. Bij een politie-inval in deze woning zijn er grote hoeveelheden verdovende middelen aangetroffen. Daarom had Ons Huis de bevoegdheid om de huurovereenkomst eenzijdig te ontbinden en moet [gedaagde] de woning uiterlijk op 17 oktober 2025 ontruimen en ontruimd houden.
3 De feiten
3.1. Ons Huis is eigenaar van de woning staande en gelegen aan het adres [adres], hierna te noemen: ‘de woning’. Ons Huis verhuurt de woning sinds 12 februari 2008 voor onbepaalde tijd aan [gedaagde].
3.2. Naar aanleiding van een belastende verklaring over [gedaagde] en door twee MMA (Meld Misdaad Anoniem) meldingen met betrekking tot handel in verdovende middelen, heeft de politie op 21 mei 2025 een inval gedaan in de woning.
3.3. Tijdens de doorzoeking werd door de politie in verschillende ruimtes in de woning een grote (handels)hoeveelheid verdovende middelen aangetroffen. Daarnaast is in totaal een bedrag van € 4.200,- aan contant geld aangetroffen.
3.4. [gedaagde] is naar aanleiding van de aangetroffen goederen aangehouden en verblijft – voor zover bekend – tot op heden in detentie.
3.5. De gemeente Enschede heeft bij brief van 7 juli 2025 medegedeeld dat de woning zal worden gesloten voor een periode van drie maanden, ingaande op 11 juli 2025.
3.6. Op 15 juli 2025 heeft de gemachtigde van Ons Huis de huurovereenkomst met [gedaagde] buitengerechtelijk ontbonden:
‘(…) Bij brief van 7 juli 2025 heeft de burgemeester van de gemeente Enschede kenbaar gemaakt over te zullen gaan tot sluiting van de woning voor een periode van drie maanden, met ingang van 11 juli 2025.
Op grond van artikel 7:231 lid 2 BW is naleving van de huurovereenkomst onmogelijk indien een pand wordt gesloten. Een enkele sluiting is derhalve voldoende voor buitengerechtelijke ontbinding van de huurovereenkomst.
Hierbij ontbind ik namens Ons Huis de huurovereenkomst met u met betrekking tot de woning aan [adres] op grond van artikel 7:231 lid 2 BW, met ingang van vandaag. (…)’
4 De vordering en de beoordeling
De vordering van Ons Huis
4.1. Ons Huis vordert – samengevat – veroordeling van [gedaagde] om de woning uiterlijk op 17 oktober 2025 te ontruimen en ontruimd te houden. Dit met veroordeling van [gedaagde] tot het betalen van de huur van € 612,- per maand vanaf 1 juli 2025 en betaling van de proceskosten.
4.2. Ons Huis legt het volgende aan het gevorderde ten grondslag. [gedaagde] is – gelet op de aangetroffen hoeveelheden verdovende middelen – tekortgekomen in de nakoming van de huurovereenkomst. Het gehuurde is vervolgens voor een periode van drie maanden door het bevoegde gezag gesloten vanaf 11 juli 2025. Ons Huis had om die reden op grond van artikel 7:231 lid 2 BW de bevoegdheid om de huurovereenkomst met [gedaagde] buitengerechtelijk te ontbinden. Daardoor dient [gedaagde] de woning te ontruimen en ontruimd te houden.
4.3. [gedaagde] is niet (bij gemachtigde) in deze procedure verschenen. Dit betekent dat de kantonrechter het gevorderde toewijst, tenzij de vordering onrechtmatig of ongegrond is.
Spoedeisend belang
4.4. Ons Huis heeft een spoedeisend belang bij haar ontruimingsvordering, nu [gedaagde] volgens Ons Huis zonder recht of titel gebruik kan maken van de woning.
[gedaagde] moet de woning verlaten
4.5. De kantonrechter overweegt als volgt. Ons Huis heeft de huurovereenkomst ontbonden op grond van artikel 7:231 lid 2 BW. In dit artikel is bepaald dat de verhuurder de huurovereenkomst kan ontbinden als de openbare orde door gedragingen in het gehuurde is verstoord en de woning op grond van enkele nader genoemde bepalingen in de wet is gesloten. De woning is op grond van artikel 13b Opiumwet door het bevoegde gezag gesloten, omdat er verdovende middelen in de woning van [gedaagde] zijn aangetroffen. De kantonrechter oordeelt dat Ons Huis de huurovereenkomst derhalve op goede gronden heeft ontbonden.
4.6. Dit betekent dat [gedaagde] geen recht of titel heeft om in de woning te verblijven. [gedaagde] moet de woning uiterlijk op 17 oktober 2025 ontruimen en verlaten.
Vordering tot betaling huur wordt afgewezen
4.7. De gemachtigde van Ons Huis heeft tijdens de mondelinge behandeling meegedeeld dat [gedaagde] de maandelijkse huur inmiddels weer betaalt en geen betalingsachterstand heeft. De gevorderde huurbetalingen worden daarom afgewezen.
De proceskosten
4.8. [gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Ons Huis worden begroot op:
- kosten dagvaarding € 145,45
5 De beslissing
De kantonrechter
5.1. veroordeelt [gedaagde] om uiterlijk 17 oktober 2025 de woning staande en gelegen aan [adres] met al hetgeen daartoe behoort en met wie of wat daarin of daarop aanwezig is, te ontruimen, in goede staat en deze vervolgens ontruimd te houden;
5.2. veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 813,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
5.3. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.4. wijst het meer of anders gevorderde af;
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M.S. Kuipers en in het openbaar uitgesproken op 18 september 2025.