ECLI:NL:RBOVE:2025:5641 - Verstekvonnis: Kantonrechter Overijssel veroordeelt huurder tot ontruiming bedrijfsruimte - 16 september 2025
Uitspraak
Essentie
De rechtbank veroordeelt bij verstek een huurder van een bedrijfsruimte ex artikel 7:230 BW tot ontruiming. De vordering wordt grotendeels toegewezen, inclusief een betalingsverplichting en een maandelijkse vergoeding voor voortgezet gebruik, omdat de gedaagde niet in de procedure is verschenen en de vordering niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt.
Rechtsgebieden
Uitspraak inhoud
RECHTBANK OVERIJSSEL
Civiel recht Kantonrechter
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer: 11825722 \ CV EXPL 25-1329
Vonnis van 16 september 2025
in de zaak van
[eiser] B.V., te [vestigingsplaats 1] , eisende partij, hierna te noemen: [eiser] , gemachtigde: mr. H.J.G.M. te Woerd,
tegen
[gedaagde] B.V., te [vestigingsplaats 2] , gedaagde partij, hierna te noemen: [gedaagde] , niet verschenen.
1 De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
-
de dagvaarding
-
de mondelinge behandeling van 4 september 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt
-
het tegen [gedaagde] verleende verstek.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2 De beoordeling
2.1. Bij de dagvaarding zijn de voorgeschreven termijnen en formaliteiten in acht genomen. [gedaagde] is niet op de mondelinge behandeling verschenen, zodat tegen haar verstek is verleend.
2.2. [eiser] heeft gevorderd zoals is vermeld in de dagvaarding waarmee deze procedure is ingeleid. De inhoud van deze dagvaarding moet als hier herhaald en ingelast worden beschouwd. ×2.3. De vordering komt de kantonrechter zal grotendeels, als niet onrechtmatig of ongegrond worden toegewezen, met uitzondering van het bedrag aan boete over de maanden april tot en met augustus 2025; in plaats van het ter zake gevorderde bedrag van € 1.800,- zal een bedrag van (5 ×€ 300,00 =) € 1.500 worden toegewezen. Dit leidt tot een toe te wijzen hoofdsom van € 27.212,49.
2.4. [gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiser] worden begroot op:
2.5. De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
3 De beslissing
De kantonrechter
3.1. veroordeelt [gedaagde] om binnen 24 uur na betekening van dit vonnis de onroerende zaak, een bedrijfsruimte ex artikel 7:230A BW, van totaal 1.580 vierkante meter, verdeeld over begane grond en etage, aan de [adres 1] , met aanhorigheden en met al de daarin aanwezige personen en zaken te ontruimen en te verlaten en met afgifte van de sleutels ter vrije beschikking van [eiser] te stellen,
3.2. veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 27.212,49,
3.3. veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 8.570,83 per maand, als vergoeding voor voortgezet gebruik, gerekend vanaf 1 september 2025 tot aan het tijdstip waarop [gedaagde] de bedrijfsruimte aan de [adres 1] daadwerkelijk heeft verlaten of ontruimd, een gedeelte van een maand voor een volle maand te rekenen,
3.4. veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 2.804,35, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
3.5. veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
3.6. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Horsthuis en in het openbaar uitgesproken op 16 september 2025.