ECLI:NL:RBOBR:2025:6079 - Rechtbank Oost-Brabant - 30 september 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Uitspraak inhoud
Civiel recht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Zaaknummer: C/01/419406 / KG ZA 25-490
Vonnis in kort geding van 30 september 2025
in de zaak van
STICHTING WOONBEDRIJF SWS.HHVL, te Eindhoven, eiseres, hierna te noemen: Woonbedrijf, advocaat: mr. B. Poort,
tegen
ZIJ DIE VERBLIJVEN IN DE [adres], te [plaats] , gedaagden niet verschenen.
1 De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
1.2. Tenslotte is vonnis bepaald op heden.
2 De beoordeling
2.1. Het gevorderde onder IV om gedaagden te verbieden om alle woningen van Woonbedrijf binnen het plangebied, zoals in randnummer 3 van de dagvaarding en het plaatje uit het omgevingsloket is weergegeven, (wederom) in gebruik te nemen of te doen nemen, op straffe van verbeurte van een dwangsom, zal worden afgewezen nu deze vordering onvoldoende bepaald en (mede daardoor) te verstrekkend is. Bovendien kan Woonbedrijf, als prudent eigenaar van de betrokken woningen, ook zelf maatregelen treffen om het gevaar in te dammen dat de betreffende woningen onrechtmatig in gebruik worden genomen.
2.2. Het gevorderde onder II zal, nu het gevorderde onder III zal worden toegewezen en Woonbedrijf daarmee de beschikking krijgt over een ontruimingstitel in geval de woning opnieuw wordt gekraakt, worden afgewezen bij gebrek aan (voldoende) belang.
2.3. De gevorderde dwangsom ter versterking van de onder I gevorderde ontruiming zal eveneens worden afgewezen. Woonbedrijf heeft daarbij, gelet op de mogelijkheid van reële tenuitvoerlegging van het vonnis, onvoldoende belang.
2.4. De vorderingen onder I en III komen de voorzieningenrechter (voor het overige) niet onrechtmatig of ongegrond voor en zullen als volgt worden toegewezen. Daarbij zal de termijn voor ontruiming worden gesteld op 3 (kalender-)dagen na betekening van dit vonnis. De termijn waarbinnen het vonnis op grond van artikel 557a lid 3 Rv ook ten uitvoer kan worden gelegd tegen eenieder die zich ten tijde van de tenuitvoerlegging in de woonruimte aan de [adres] te ( [postcode] ) [plaats] bevindt, zal, gelet op de planning van de sloopwerkzaamheden, worden beperkt tot een periode van 3 maanden.
2.5. Gedaagden zijn in het ongelijk gesteld en moeten daarom de proceskosten betalen. De proceskosten van Woonbedrijf worden begroot op:
-
kosten van de dagvaarding € 144,47
-
griffierecht € 714,00
-
salaris advocaat € 715,00
Totaal € 1.573,47
2.6. De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
3 De beslissing
De voorzieningenrechter
3.1. veroordeelt gedaagden om binnen drie dagen na betekening van het vonnis de woonruimte staande en gelegen aan de [adres] te ( [postcode] ) [plaats] , met alle daarin aanwezige personen en goederen voor zover deze laatste niet het eigendom zijn van Woonbedrijf, te ontruimen en ontruimd te houden alsmede niet opnieuw in gebruik te nemen, onder afgifte van de sleutels aan Woonbedrijf,
3.2. bepaalt dat het vonnis op grond van artikel 557a lid 3 Rv binnen een termijn van drie maanden ook ten uitvoer kan worden gelegd tegen eenieder die zich ten tijde van de tenuitvoerlegging in de woonruimte staande en gelegen de [adres] te ( [postcode] ) [plaats] bevindt of daar binnentreedt en telkens wanneer zich dat voordoet,
3.3. veroordeelt gedaagden in de proceskosten van € 1.573,47, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW over deze kosten vanaf de vijftiende dag na aanschrijving daartoe,
3.4. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.5. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W. Schoorlemmer en in het openbaar uitgesproken op 30 september 2025.