Terug naar bibliotheek
Rechtbank Oost-Brabant

ECLI:NL:RBOBR:2025:3007 - Rechtbank Oost-Brabant - 22 mei 2025

Uitspraak

ECLI:NL:RBOBR:2025:300722 mei 2025

Rechtsgebieden

Uitspraak inhoud

RECHTBANK OOST-BRABANT

Civiel recht Kantonrechter

Zittingsplaats Eindhoven

Zaaknummer: 11592661 / CV EXPL 25-1888

Vonnis van 22 mei 2025

in de zaak van

KEDIN CONSUMENTEN LEASE B.V., gevestigd te Rotterdam, eisende partij, hierna te noemen: Kedin, gemachtigde: LegalSteps B.V.,

tegen

[gedaagde] , wonende te [woonplaats] , gedaagde partij, hierna: [gedaagde] , niet verschenen.

1 De procedure

Kedin heeft gevorderd dat [gedaagde] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, wordt veroordeeld om aan haar een bedrag te betalen met rente en kosten, zoals in de dagvaarding is omschreven.

[gedaagde] is niet verschenen. Tegen haar is verstek verleend.

Daarna heeft de kantonrechter bepaald dat een vonnis wordt uitgesproken.

2 De beoordeling

De vordering van Kedin ziet op een overeenkomst (op afstand) tussen een handelaar en een consument. Volgens de stellingen in de dagvaarding heeft die overeenkomst betrekking op de lease van een bed of een ander meubel dat de consument – in dit geval [gedaagde] – online op de website van Dekbed Discounter heeft uitgezocht. Kedin stelt dat zij het aankoopbedrag van het uitgezochte product aan Dekbed Discounter heeft betaald en dat de consument vervolgens in ruil voor het gebruiksgenot van het product aan Kedin maandelijks een bedrag dient te betalen. Volgens Kedin kwalificeert de overeenkomst als huurovereenkomst.

De kantonrechter dient ambtshalve te toetsen of Kedin heeft voldaan aan de (pre)contractuele (informatie)verplichtingen die uit diverse consumentenbeschermende bepalingen voortvloeien, afhankelijk van de aard van de overeenkomst tussen de handelaar en de consument.

Kedin heeft de totstandkoming van de overeenkomst onder meer onderbouwd aan de hand van overlegging van een getekend “Contractformulier Meubellease” met algemene voorwaarden, een bevestiging per e-mail d.d. 11 november 2019 en schermafbeeldingen van het bestelproces op de website van Dekbed Discounter. Bij de bevestigingsmail (productie 3) is als bijlage een document “Kredietovereenkomst.pfd” gevoegd. De kantonrechter heeft tussen de overgelegde producties echter geen document met die naam en/of van dien aard aangetroffen. Verder blijkt uit de overgelegde schermafbeeldingen van de website van Dekbed Discounter dat een “Optie tot koop na leaseperiode” wordt geboden. Uit de door Kedin overgelegde stukken en de stellingen in de dagvaarding kan de kantonrechter niet afleiden tegen welke voorwaarden de consument het product na de leaseperiode kan kopen. Daarnaast schrijft Kedin in een van de door haar overgelegde e-mailberichten (productie 5): *“Kedin biedt u de mogelijkheid om de aanschaf van producten en diensten op een eenvoudige en veilige manier gespreid te betalen. […] Zodoende kunt u bij een eventuele vervolgaankoop nog eenvoudiger kiezen voor gespreide betaling”*Uit de door Kedin overgelegde stukken en de stellingen in de dagvaarding kan de kantonrechter niet afleiden tegen welke voorwaarden de consument gespreid kan betalen voor aangeschafte producten of geleverde diensten.

De kantonrechter merkt in dit kader volledigheidshalve reeds op dat een eisende partij op grond van artikel 111 lid 2 onder d Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) in de dagvaarding de eis en de gronden daarvan dient te vermelden en op grond van artikel 21 Rv in iedere individuele procedure in de dagvaarding voldoende feiten en omstandigheden moet stellen, en ter onderbouwing daarvan relevante producties bij de dagvaarding moet voegen, om de kantonrechter in staat te stellen te beoordelen of de toepasselijke consumentenbeschermende bepalingen zijn nageleefd en of de vordering toewijsbaar is. Als een eisende partij dat niet doet, moet de kantonrechter daar, eveneens ambtshalve, consequenties aan verbinden. Dat volgt ook uit artikel 21 Rv en uit vaste jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie en van de Hoge Raad in consumentenzaken.

Kedin heeft de hierboven genoemde gegevens en informatie niet in de dagvaarding verstrekt, waardoor de kantonrechter niet kan beoordelen of sprake is van een huurovereenkomst of van een overeenkomst van goederenkrediet en in het geval sprake is van een overeenkomst van goederenkrediet welke voorwaarden gelden.

Op de voet van artikel 22 lid 1 Rv beveelt de kantonrechter Kedin de volgende stukken of gegevens voorzien van een toelichting in het geding te brengen, om de kantonrechter in staat te stellen te beoordelen of de toepasselijke consumentenbeschermende bepalingen zijn nageleefd en of de vordering toewijsbaar is:

Kedin wordt in de gelegenheid gesteld om bij akte de verzochte gegevens in het geding te brengen en zich uit te laten over de hiervoor genoemde discrepanties en de eventueel daaraan te verbinden consequenties.

Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

3 De beslissing

De kantonrechter:

verwijst de zaak naar de rolzitting van donderdag 19 juni 2025 te 9:00 uur, voor het nemen van een akte na tussenvonnis door Kedin om zich uit te laten over de hiervoor genoemde discrepanties en de eventueel daaraan te verbinden consequenties;

houdt iedere verdere beslissing aan.

Dit vonnis is gewezen door mr. J.J.A. Donkersloot, en in het openbaar uitgesproken op 22 mei 2025.