Terug naar bibliotheek
Rechtbank Noord-Nederland

ECLI:NL:RBNNE:2025:3873 - Rechtbank Noord-Nederland - 9 september 2025

Uitspraak

ECLI:NL:RBNNE:2025:38739 september 2025

Rechtsgebieden

BelastingrechtLoonbelasting
BestuursrechtBestuursprocesrecht

Uitspraak inhoud

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen

Bestuursrecht

zaaknummer: LEE 24/4577

uitspraak van de enkelvoudige belastingkamer van 9 september 2025 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [vestigingsplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. A.L. Kool),

en

de inspecteur van de Belastingdienst / Kantoor Groningen, de inspecteur

(gemachtigde: [gemachtigde inspecteur] ).

Inleiding

  1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 22 oktober 2024.

1.1. Eiseres heeft op de aangifte loonheffingen over het tijdvak januari 2024 een bedrag aan eindheffing voor het jaar 2023 afgedragen.

1.2. De inspecteur heeft het bezwaar van eiseres tegen die afdracht ongegrond verklaard.

1.3. De inspecteur heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.

1.4. Partijen hebben vóór de zitting nadere stukken ingediend.

1.5. De rechtbank heeft het beroep op 29 augustus 2025 op zitting behandeld, gelijktijdig met de beroepen van [B.V. 1] (24/4574) en [B.V. 2] (24/4617). Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiseres, bijgestaan door [medewerker gemachtigde eiseres] en de gemachtigde van de inspecteur, bijgestaan door [medewerker inspecteur 1] , [medewerker inspecteur 2] , [medewerker inspecteur 3] , [medewerker inspecteur 4] en [medewerker inspecteur 5] .

Feiten

  1. Eiseres detacheert financiële professionals in zowel specialistische als managementrollen.

  2. Eiseres heeft in 2023 voor haar werknemers een feest gegeven in verband met haar tienjarig jubileum (het jubileumfeest). Het jubileumfeest betrof een avondvullend programma met diner en afsluitende borrel.

  3. Eiseres verzorgt daarnaast een jaarlijkse skireis (de skireis) voor haar werknemers en voor werknemers uit andere onderdelen van het concern waartoe eiseres behoort. De skireis vond in 2023 plaats van [5 dagen] in [wintersportgebied] . De skireis bestond uit drie volle dagen skiën of snowboarden, met voldoende ruimte voor après-ski.

  4. Werknemers van eiseres waren niet verplicht deel te nemen aan het jubileumfeest of de skireis.

  5. De kosten van het jubileumfeest bedroegen voor eiseres € 35.724,98. Voor de werknemers waren met het jubileumfeest geen kosten gemoeid.

  6. De kosten van de skireis bedroegen in totaal € 14.731,50. Hiervan heeft eiseres € 9.368 voor haar rekening genomen. De overige kosten zijn betaald door de werknemers die hebben deelgenomen aan de skireis.

  7. Eiseres heeft in haar aangifte loonheffingen over het tijdvak januari 2024 een bedrag van € 73.713 aan eindheffing in verband met overschrijding van de vrije ruimte voor de werkkostenregeling (WKR) voor het jaar 2023 opgenomen. Dit bedrag bestaat onder meer uit 80% eindheffing over de in 6. en 7. genoemde kosten van het jubileumfeest en de skireis, voor zover die voor rekening van eiseres zijn gekomen, ofwel € 36.075.

Beoordeling door de rechtbank

  1. De rechtbank beoordeelt of eiseres terecht een bedrag van € 36.075 aan eindheffing heeft afgedragen in verband met het jubileumfeest en de skireis. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres. Specifiek beoordeelt de rechtbank of het jubileumfeest en de skireis verstrekkingen zijn die tot het loon in de zin van de Wet op de loonbelasting 1964 (Wet LB) behoren.

  2. De rechtbank is van oordeel dat eiseres terecht eindheffing heeft afgedragen in verband met het jubileumfeest en de skireis. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

  3. Eiseres stelt zich op het standpunt dat de kosten van het jubileumfeest en de skireis niet moeten worden aangemerkt als loonkosten die in de WKR thuishoren, maar als marketing- en wervingskosten. Eiseres voert daartoe aan dat werkgevers door de veranderende maatschappij en krapte op de arbeidsmarkt moeten laten zien dat zij aantrekkelijk zijn. Waar dit vroeger bijvoorbeeld werd gedaan met een advertentie in de plaatselijke krant, is tegenwoordig een andere vorm van marketing of ‘employer branding’ nodig. Het jubileumfeest en de skireis zijn dergelijke vormen van employer branding, aldus eiseres. Eiseres meent dat de, al oude, loonheffingswetgeving aan deze maatschappelijke ontwikkelingen moet worden getoetst. Eiseres heeft verder aangevoerd dat het jubileumfeest en de skireis in een onderneming met steeds meer nieuwe werknemers ook bijdragen aan integratie en aan het mentale welzijn van de werknemers.

  4. Volgens de inspecteur verstrekt eiseres met het jubileumfeest en de skireis voordelen aan haar werknemers en bestaat er een causaal verband tussen die voordelen en de dienstbetrekking. Daarom is sprake van loon, aldus de inspecteur.

  5. De rechtbank stelt het volgende voorop. Loon is op grond van artikel 10, lid 1, Wet LB, voor zover hier van belang, al hetgeen uit een dienstbetrekking wordt genoten, daaronder mede begrepen wat wordt verstrekt in het kader van de dienstbetrekking. Het gaat om alle voordelen die de werkgever aan de werknemer als zodanig in welke vorm of onder welke benaming ook verstrekt.[1] Bij de beantwoording van de vraag of een bepaalde verstrekking aan een werknemer loon vormt, is de omstandigheid dat de werkgever zelf ook baat heeft bij het doen van die verstrekking niet van belang.[2]

  6. Eiseres heeft ter zitting erkend dat het jubileumfeest en de skireis voordeel opleveren voor haar werknemers en dat dat ook de bedoeling is, omdat deze activiteiten tot doel hebben het werken bij eiseres aantrekkelijker te maken. Vast staat verder dat deelname aan deze activiteiten alleen openstond voor werknemers van eiseres en – wat betreft de skireis – aan haar gelieerde vennootschappen. De rechtbank is op basis van deze feiten en omstandigheden van oordeel dat het jubileumfeest en de skireis verstrekkingen zijn die tot het loon behoren. Deelname aan deze activiteiten was immers afhankelijk van de dienstbetrekking bij (het concern waartoe) eiseres (behoort) en hield ook voor het overige nauw verband met die dienstbetrekking. Dat deze activiteiten bijdragen aan de employer branding van eiseres, aan de integratie van haar werknemers en/of aan het algehele welzijn van haar werknemers en in die zin ook een commercieel voordeel voor haar kunnen opleveren, wat de inspecteur op de zitting op zich heeft erkend, maakt dit gelet op wat aan het slot van 13. is overwogen niet anders.

  7. Voor zover eiseres van mening is dat deze uitkomst niet strookt met de maatschappelijke ontwikkelingen die in 11. zijn weergegeven, overweegt de rechtbank het volgende. De wetgever heeft gekozen voor een ruim wettelijk loonbegrip. De wet biedt, zeker na invoering van de WKR, geen ruimte om eventueel met de door eiseres bedoelde maatschappelijke ontwikkelingen rekening te houden bij de toepassing van dit loonbegrip.

De rechtbank zou dan ook te veel op de stoel van de wetgever gaan zitten als zij met deze ontwikkelingen toch rekening zou houden.

  1. De rechtbank komt tot de slotsom dat het jubileumfeest en de skireis verstrekkingen zijn die tot het loon behoren. Voor dat geval is tussen partijen niet in geschil dat eiseres de eindheffing terecht heeft afgedragen. Tussen partijen staat namelijk vast dat voor deze activiteiten niet een gerichte vrijstelling als bedoeld in artikel 31a, lid 2, Wet LB geldt. Eiseres heeft haar standpunt dat deze activiteiten moeten worden gezien als voorzieningen die direct samenhangen met haar verplichtingen op grond van de Arbeidsomstandighedenwet op de zitting ingetrokken.

Conclusie en gevolgen

  1. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de eindheffing in stand blijft. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. M.T.M. Hennevelt, rechter, in aanwezigheid van mr. M.A. Veenstra, griffier.

Uitgesproken in het openbaar op 9 september 2025.

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (belastingkamer), Locatie Arnhem, Postbus 9030, 6800 EM Arnhem.

Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Zie Hoge Raad 24 juni 1992, ECLI:NL:HR:1992:ZC5026, r.o. 3.3.

Zie Hoge Raad 5 februari 2010, ECLI:NL:HR:2010:BI1929, r.o. 3.3.2.


Voetnoten

Zie Hoge Raad 24 juni 1992, ECLI:NL:HR:1992:ZC5026, r.o. 3.3.

Zie Hoge Raad 5 februari 2010, ECLI:NL:HR:2010:BI1929, r.o. 3.3.2.