ECLI:NL:RBNNE:2025:3277 - Rechtbank Noord-Nederland - 10 juli 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Uitspraak inhoud
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Zittingsplaats Assen
Bestuursrecht
beschikkingsnummer: 257831288 zaaknummer: 11260398 BU VERZ 24-1888
uitspraak van de kantonrechter van 10 juli 2025
in de zaak van
[betrokkene] (de betrokkene),
die woont in [woonplaats] , (gemachtigde: F.R. Eggink, Verbo Juridisch Advies).
Inleiding
- Aan betrokkene is een boete opgelegd op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De verkeersovertreding waarvoor de boete is opgelegd is: ‘rijden op het trottoir, voetpad, fietspad, fiets/bromfietspad of het ruiterpad (niet de rijbaan gebruiken)’, verricht op 2 mei 2023, om 17:13 uur, op de Ceresstraat in Assen, met een bedrijfsauto. De opgelegde boete bedraagt € 169,00 (inclusief administratiekosten).
1.1. Betrokkene heeft tegen de boete beroep ingesteld bij de officier van justitie. Deze heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2. De kantonrechter heeft het beroep op 25 juni 2025 op de zitting behandeld. Daarbij waren aanwezig: de gemachtigde en als vertegenwoordigster van de officier van justitie mr. R.A. van der Velde.
Beoordeling door de kantonrechter
-
Gemachtigde voert aan dat geen sprake is van een duidelijk herkenbaar voetgangersgebied. Zo ontbreekt een wegversmalling, is er geen rijstrook, is geen afwijkende kleur bestrating toegepast en ontbreken paaltjes aan de zijkant van de weg. Betrokkene is werkzaam bij [bedrijf] en als je druk aan het werk bent is het een weg waar men gemakkelijk in rijdt. Het G7-bord staat bovendien haaks op de muur, waardoor het voorstelbaar is dat dit bord niet zichtbaar is voor bestuurders die van rechts naderen. Daarnaast wordt ook niet vooraf gewaarschuwd. Bovendien is de redelijke termijn geschonden. Gemachtigde verzoekt om proceskostenvergoeding in overeenstemming met de situatie die gold vóór 1 januari 2024.
-
De vertegenwoordigster is van mening de boete met 25% gematigd moet worden, omdat de redelijke termijn is geschonden. Voor het overige dient het beroep ongegrond te worden verklaard. De proceskosten dienen te worden toegekend in overeenstemming met de situatie die geldt ná 1 januari 2024.
Overwegingen
-
Betrokkene betwist de gedraging niet, maar voert argumenten aan ter verklaring. Daarmee is de gedraging komen vast te staan. Vervolgens is de vraag of er feiten en omstandigheden zijn die aanleiding geven tot een wijziging van de boete.
-
De kantonrechter ziet geen aanleiding om de boete te matigen of te vernietigen. Het voetgangersgebied is duidelijk als zodanig herkenbaar. Aan de linkerkant van de weg is een C4-bord geplaatst wat aangeeft dat automobilisten hier rechtsaf moeten. Verder staat aan de rechterkant van de weg een G7-zonebord dat duidelijk aangeeft dat sprake is van een voetgangerszone. Bovendien is onderscheid aangebracht tussen de weg en het voetgangersgebied met een trottoirband.
-
De kantonrechter zal de boete matigen met 25% tot € 129,00 (inclusief administratiekosten), omdat de redelijke termijn is geschonden.
[1] In deze zaak is namelijk meer dan twee jaar verstreken tussen het moment waarop betrokkene kon verwachten dat hij een boete zou krijgen en deze uitspraak.
7.1. Omdat de kantonrechter het beroep gedeeltelijk gegrond zal verklaren in verband met de schending van de redelijke termijn, zal zij de officier van justitie veroordelen in de proceskosten van betrokkene in de kantonfase. Zij zal één punt toekennen voor het indienen van het beroepschrift bij de kantonrechter met een waarde van € 907,00 en één punt ter waarde van € 907,00 voor het bijwonen van de zitting. Gelet op de aard van de zaak past de kantonrechter de wegingsfactor 0,5 (gewicht van de zaak = licht) toe. Omdat de beslissing van de officier van justitie na 31 december 2023 is bekendgemaakt, past de kantonrechter de extra wegingsfactor toe als bedoeld in artikel 13a, tweede lid, onder a, Wahv.
7.2. De berekening is als volgt: 2 (procespunten) x € 907,00 (tarief) x 0,5 (wegingsfactor, licht) x 0,25 (extra wegingsfactor herwaardering proceskostenvergoeding) = € 226,75. Zij zal de officier van justitie veroordelen in de kosten van € 226,75.
Conclusie
De kantonrechter:
Deze uitspraak is gedaan door mr. V.A.G. van Dijk, kantonrechter, in aanwezigheid van mr. W.B. Jongsma, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 10 juli 2025.
griffier kantonrechter
Rechtsmiddel
Als u het met de beslissing op uw beroep niet eens bent, dan kunt u binnen zes weken na de hieronder vermelde datum van toezending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, maar alleen als:
a. de u opgelegde administratieve boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
b. uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u geen (of niet op tijd) zekerheid heeft gesteld.
Het (hoger) beroepschrift moet worden ingediend bij de rechtbank Noord-Nederland, Afdeling Bestuursrecht, locatie Groningen (Postbus 150, 9700 AD Groningen). U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure, tenzij door u bij het (hoger) beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting is gevraagd.
Afschrift verzonden aan partijen op:
Artikel 6, eerste lid, van het EVRM.
Artikel 4, onderdeel a, van de Wet herwaardering proceskostenvergoedingen WOZ en bpm.