Terug naar bibliotheek
Rechtbank Noord-Holland

ECLI:NL:RBNHO:2025:9314 - Rechtbank Noord-Holland - 12 augustus 2025

Uitspraak

ECLI:NL:RBNHO:2025:931412 augustus 2025

Rechtsgebieden

BelastingrechtDouane en Invoerrechten
BestuursrechtBestuursprocesrecht

Genoemde wetsartikelen

Uitspraak inhoud

Zittingsplaats Haarlem

Bestuursrecht

zaaknummers: HAA 24/719 en 24/720

uitspraak van de meervoudige douanekamer van 12 augustus 2025 in de zaken tussen

en [eiseres 2] ( [eiseres 2] ) B.V., gevestigd te [vestigingsplaats 2] , eiseres 2 (gezamenlijk: eiseressen) (gemachtigden: P. Muñiz en L. Verborgh),

en

Deze beroepen gaan over de indeling van het product ‘Doctor Role Play Set’ in de Gecombineerde Nomenclatuur (GN).

Procesverloop

Op 26 mei 2023 heeft verweerder aan eiseres 2 een utb uitgereikt van € 882,79 aan douanerechten.

Verweerder heeft met de uitspraken op bezwaar van 12 december 2023 de bezwaren van beide eiseressen tegen de utb ongegrond verklaard.

Eiseressen hebben twee separate beroepschriften ingediend, die bij de rechtbank zijn geregistreerd onder nummer HAA 24/719 (eiseres 1) en nummer 24/720 (eiseres 2).

Verweerder heeft één verweerschrift voor beide zaken ingediend.

Eiseressen hebben een nader stuk ingediend.

De zaken HAA 24/719 en 24/720 zijn gelijktijdig behandeld op de zitting van 17 juli 2025. Namens eiseressen verscheen hun gemachtigde L. Verborgh. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. [naam 1] , mr. [naam 2] en [naam 3] (MSc).

Feiten

  1. Eiseres 1 importeert en verkoopt speelgoed. Eiseres 2 levert logistieke diensten en treedt op als douanevertegenwoordiger.

  2. Eiseres 2 heeft op 30 maart 2023 als indirect vertegenwoordiger van eiseres 1 een aangifte tot plaatsing van de goederen onder de douaneregeling ‘in het vrije verkeer brengen’ gedaan. In die aangifte heeft eiseres 2 de GN-onderverdeling 9503 0099 ingevuld (vrij van invoerrecht) en het product omschreven als:

“ [X] ”.

  1. Op 3 april 2023 is het product onderworpen aan een fysieke controle.

  2. Op basis van de bevindingen tijdens de fysieke controle heeft verweerder de GN-onderverdeling gecorrigeerd naar 6211 4390 met een invoerrecht van 12% en de utb uitgereikt.

  3. Met de uitspraken op bezwaar heeft verweerder de utb gehandhaafd. Verweerder heeft het product daarin als volgt omschreven:

“(…) Het onderhavige product betreft een zogenoemd doctor role play set, bedoeld voor kinderen om mee te spelen. Het set is verpakt in een niet herbruikbare verpakking en bestaat uit de volgende items:

Daarbij verwijst verweerder naar een bindende tariefinlichting (bti) met het kenmerk DEBTI7432/22-1, waarin een vergelijkbaar product wordt ingedeeld onder GN-onderverdeling 6203 3390 met eenzelfde invoerrecht van 12%. De Duitse douaneautoriteiten hebben het product met indelingsregel 3b ingedeeld onder de GN-onderverdeling voor de doktersjas, omdat volgens hen de doktersjas het wezenlijk karakter bepaalt vanwege de volume, waarde en het belang in relatie tot het gebruik.

Geschil en standpunten van partijen

  1. In geschil is of de utb terecht en tot het juiste bedrag aan eiseres is uitgereikt, meer in het bijzonder is in geschil de indeling van het product in de GN.

  2. Eiseressen voeren dezelfde gronden aan. Zij betogen dat verweerder ten onrechte het product heeft ingedeeld onder GN-post 6203, als onder andere colbertjassen, blazers en dergelijke, meer specifiek GN-onderverdeling 6203 3390. Volgens hen moet het product met indelingsregels 1 en 6 als geheel worden ingedeeld als speelgoed in de zin van GN-post 9503. Eiseressen verwijzen daarvoor onder meer naar de bti met kenmerk XIBTI505065575. Het product is ontworpen zodat kinderen als dokter kunnen spelen. Het wordt ook aangeboden in speelgoedwinkels en niet in kledingzaken. Voor zover het product moet worden ingedeeld op basis van de losse bestanddelen waaruit het product bestaat, dan voeren eiseressen aan dat al deze bestanddelen onder GN-post 9503 thuishoren. Ook de doktersjas is specifiek bestemd om als speelgoed te worden gebruikt. De doktersjas biedt vermaak aan kinderen en kan ook enkel als zodanig worden gebruikt. De doktersjas kan ook niet worden aangemerkt als maskeradepak. Dat zijn verschillende zaken.

Voor zover wordt toegekomen aan toepassing van indelingsregel 3b, wat eiseressen betwisten, stellen zij dat het product zijn wezenlijk karakter ontleent aan de medische instrumenten. Dit komt door het aantal medische instrumenten. Daarnaast, zijn het de medische instrumenten, ook zonder doktersjas, waarmee kinderen een rollenspel als dokter kunnen spelen. Zonder medische instrumenten kunnen kinderen niet dit rollenspel spelen. De zakken in de doktersjas onderstrepen dat de doktersjas accessoir is aan de medische instrumenten. Het product moet daarom op basis van de medische instrumenten worden ingedeeld in GN-onderverdeling 9503 0099 (ander speelgoed), dan wel in GN-onderverdeling 9503 0070 (ander speelgoed, aangeboden in assortimenten of stellen). Als indelingsregel 3c moet worden toegepast, dan is GN-post 9503, meer specifiek GN-onderverdeling 9503 0099 in de volgorde van nummering het laatst geplaatst met als gevolg dat het product daaronder moet worden ingedeeld. Eiseressen concluderen tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraken op bezwaar en vernietiging van de utb. Zij verzoeken de betaalde invoerrechten terug te betalen met inbegrip van de wettelijk verschuldigde rente en veroordeling van verweerder tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht.

  1. Verweerder betoogt dat hij het product terecht als ‘colbertjassen, blazers en dergelijke’ heeft ingedeeld onder GN-onderverdeling 6203 3390. Dat hij in de uitspraak op bezwaar is teruggekomen van de indeling in de utb maakt voor het geschil niet uit, omdat op beide GN-onderverdelingen een tarief aan invoerrecht van 12% van toepassing is. Anders dan eiseressen stellen, meent verweerder dat indeling met indelingsregel 1 en 6 onder GN-onderverdeling 9503 0099 niet mogelijk is. De bewoordingen van die GN-onderverdeling vermeldt geen assortiment of stel. Indeling onder GN-onderverdeling 9503 0070 is ook niet mogelijk, omdat maskeradepakken en kleding niet onder hoofdstuk 95 mogen worden ingedeeld. Dit volgt uit aantekening 1, aanhef en onder e, op hoofdstuk 95 en aantekening 1, aanhef en onder x, op hoofdstuk 95. Ter onderbouwing verwijst verweerder ook naar Verordening (EG) nr. 347/2001 en opnieuw naar de bti met kenmerk DEBTI7432/22-1.

Het product is volgens verweerder een assortiment, omdat is voldaan aan de voorwaarde dat de samenstellende artikelen onder verschillende GN-posten moeten worden ingedeeld. De doktersjas moet worden ingedeeld onder GN-post 6203 en de thermometer onder GN-post 9503. De artikelen van het product voorzien ook samen in de activiteit van doktertje spelen en het product is verpakt in een blisterverpakking die direct aan de consument kan worden verkocht. Aangezien het een assortiment is, moet het product met indelingsregel 3b worden ingedeeld. Op basis van de omvang, de waarde en de belangrijkheid ten opzichte van het gebruik betoogt verweerder dat de doktersjas het wezenlijk karakter van het product bepaalt. Door het dragen van de doktersjas wordt een kind dokter. De overige artikelen zijn accessoires. Verweerder betwist dat indelingsregel 3c moet worden toegepast, omdat het product kan worden ingedeeld met indelingsregel 3b. Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van de beroepen.

Relevante regelgeving

  1. Aantekening 1, aanhef en onder t, op afdeling XI (textielstoffen en textielwaren) van de GN luidt, ten tijde van belang en voor zover relevant:

“1. Deze afdeling omvat niet:

(…)

t) artikelen bedoeld bij hoofdstuk 95 (bijvoorbeeld speelgoed, spellen, sportartikelen, netten) (…)”.

  1. De onderverdeling van GN-post 6203 luidt, ten tijde van belang en voor zover hier relevant:

  2. Aantekening 1, aanhef en onder e en x, op hoofdstuk 95 (speelgoed, spellen, artikelen voor ontspanning en sportartikelen; delen en toebehoren daarvan) luidt ten tijde van belang voor zover relevant:

“1. Dit hoofdstuk omvat niet:

(…)

e) maskeradepakken, van textiel, bedoeld bij de hoofdstukken 61 en 62; (…)

x) (…) kleding, tafel-, bedden- en huishoudlinnen en dergelijke artikelen met een utilitaire functie (in te delen naar aard en samenstelling).”.

  1. De onderverdeling van GN-post 9503 luidt, ten tijde van belang en voor zover hier relevant:

  2. De authentieke Engelstalige toelichting van de Internationale Douaneraad (GS-toelichting) op GS-post 9503 luidt voor zover relevant:

“(…) D. Other toys This group covers toys intended essentially for the amusement of persons (children or adults). However, toys which, on account of their design, shape or constituent material, are identifiable as intended exclusively for animals, e.g., pets, do not fall in this heading, but are classified in their own appropriate heading (…)”.

Beoordeling door de rechtbank

  1. Voor de indeling zijn wettelijk bepalend de bewoordingen van de posten en de postonderverdelingen, de aantekeningen op de afdelingen en op de hoofdstukken en de algemene indelingsregels. Het is vaste jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie (Hof van Justitie), dat in het belang van de rechtszekerheid en van een gemakkelijke controle, het beslissende criterium voor de tariefindeling van goederen in het algemeen moet worden gezocht in hun objectieve kenmerken en eigenschappen, zoals deze in de tekst van de GN-posten en in de aantekeningen op de afdelingen en de hoofdstukken zijn omschreven. Hierbij vormen de GS- en de GN-toelichtingen nuttige aanwijzingen voor de tariefindeling, ook al zijn deze toelichtingen slechts uitleggingen en rechtens niet bindend (zie onder meer Hof van Justitie 26 april 2017, C-51/16, Stryker EMEA Supply Chain Services BV, ECLI:EU:C:2017:298, punten 39 en 45).

Indien goederen vatbaar zijn voor indeling onder twee of meer posten, geschiedt de indeling als volgt:

a. a) de post met de meest specifieke omschrijving heeft voorrang boven posten met een meer algemene strekking. Indien echter twee of meer posten elk afzonderlijk slechts betrekking hebben op een gedeelte van de stoffen of bestanddelen waaruit een mengsel of een goed is samengesteld of op een gedeelte van de artikelen, in het geval van goederen in stellen of assortimenten opgemaakt voor de verkoop in het klein, worden die posten, met betrekking tot bedoelde mengsels en goederen, aangemerkt als even specifiek, zelfs indien een van de andere posten daarvan een volledigere of nauwkeurigere omschrijving geeft;

b) mengsels, werken die zijn samengesteld uit of met verschillende stoffen dan wel zijn vervaardigd door samenvoeging van verschillende goederen, zomede goederen in stellen of assortimenten opgemaakt voor de verkoop in het klein, waarvan de indeling niet mogelijk is aan de hand van het bepaalde onder a), worden ingedeeld naar de stof of naar het goed waaraan de mengsels, de werken, de stellen of de assortimenten hun wezenlijke karakter ontlenen, indien dat kan worden bepaald;

c) in de gevallen waarin de indeling aan de hand van het bepaalde onder a) en b) niet mogelijk is, wordt van de verschillende in aanmerking komende posten, de post toegepast die in volgorde van nummering het laatst is geplaatst.

  1. De rechtbank neemt de omschrijving van het product, zoals opgenomen onder overweging 5 tot uitgangspunt. De rechtbank stelt, mede op grond van het monster dat tijdens de zitting is getoond en dat geen wezenlijke verschillen vertoont met het ingevoerde product, vast dat het product de volgende objectieve kenmerken en eigenschappen heeft. Het product bestaat uit een doorzichtige kunststoffen verpakking met daarin verschillende artikelen. Het gaat om een kinderformaat doktersjas, vijf in kunststof nagebootste medische instrumenten (stethoscoop, thermometer, spuit, otoscoop en reflexhamer), een mondkapje en een beschrijfbaar naamplaatje. Aan de uiteinden van de mouwen en in de kraag van de doktersjas zijn gestileerde afbeeldingen weergegeven van medische instrumenten en pleisters. Op de achterkant van de doktersjas staat een hart met in het midden daarvan een sterteken. Het naamplaatje kan met klittenband worden bevestigd aan de doktersjas. De doktersjas heeft vier zakken, aan elk waarvan een medisch instrument is bevestigd. Zo’n medisch instrument kan voor gebruik worden losgemaakt. De stethoscoop is niet vastgemaakt op een zak van de jas. De stethoscoop heeft een knop met geluidseffecten. De daartoe benodigde batterijen zijn niet bijgevoegd. De thermometer kan worden ingedrukt waardoor in een gestandaardiseerde display een andere temperatuur wordt weergegeven en de spuit kan worden ingedrukt .

  2. De rechtbank is van oordeel dat het product bestaat uit samengestelde artikelen, waarvan de onderdelen afzonderlijk kunnen worden ingedeeld onder meerdere posten. De doktersjas is een maskeradepak in de zin van aantekening 1, aanhef en onder e, op hoofdstuk 95 met als gevolg dat de doktersjas niet onder GN-post 9503 kan worden ingedeeld maar onder GN-post 6203. De rechtbank volgt eiseressen niet in hun toelichting tijdens de zitting dat onder maskeradepakken enkel verkleedkleding voor carnaval kan worden verstaan. Maskerade is een ruimer begrip. De rechtbank vindt hiervoor ook steun in de Engelse (‘fancy dress of textiles’) en Deense taalversie (‘karnevals- og maskeradedragter af tekstil’) van de GN. De rechtbank gaat om deze reden voorbij aan de bti waarnaar eiseressen verwijzen. Hoewel de objectieve kenmerken en eigenschappen van het product in die bti (een kinderformaat doktersjas en een in kunststof nagebootste stethoscoop) vergelijkbaar zijn met de objectieve kenmerken en eigenschappen van het in geding zijnde product, is in die bti deze voornoemde wettelijk bepalende aantekening namelijk niet (kenbaar) betrokken (Hof van Justitie 12 april 2005, Intermodal, C-495/03, ECLI:EU:C:2005:552, punt 32). De doktersjas valt als verkleedkleding ook onder het begrip ‘kleding’ van aantekening 1, onder x, op hoofdstuk 95. Aangezien dus niet alle artikelen van het product onder GN-post 9503 kunnen worden ingedeeld, kan het product op postniveau niet aan de hand van indelingsregel 1 worden ingedeeld.

  3. De indeling van het product op postniveau dient dan ook te gebeuren aan de hand van indelingsregel 2b in samenhang met indelingsregel 3, die verschillende indelingsmethoden bepaalt voor het geval dat een samengesteld goed vatbaar is voor indeling onder twee of meer posten. De vervolgens in aanmerking komende GN-posten hebben elk afzonderlijk slechts betrekking op een gedeelte van de onderdelen waaruit de onderhavige goederen zijn samengesteld, zodat indelingsregel 3a toepassing mist.

  4. Ook met indelingsregel 3b kan het product niet worden ingedeeld, omdat anders dan beide partijen betogen, niet kan worden bepaald aan welk artikel het product zijn wezenlijk karakter ontleent. Volgens punt VII van de GS-toelichting op indelingsregel 3b, die de GN-toelichting aanvult, kan de factor die het wezenlijk karakter bepaalt, afhankelijk van het type product, bijvoorbeeld blijken uit de aard van de stof waaruit de producten bestaan of de artikelen waaruit zij zijn samengesteld, de omvang, de hoeveelheid, het gewicht, de waarde of de belangrijkheid van een van de samenstellende stoffen voor het gebruik van deze producten (Hof van Justitie 3 juni 2021, BalevBio, C76/20, ECLI:EU:C:2021:441, punt 62 tot en met 66 en aldaar aangehaalde rechtspraak). De rechtbank is het met partijen eens dat de doktersjas als het ene samenstellende deel van het product moet worden afgezet tegen de medische instrumenten als het andere samenstellend deel. Verweerder heeft op zitting toegelicht dat hij de waarde van de doktersjas en de medische instrumenten niet heeft onderzocht en dus ook niet weet of de doktersjas een hogere waarde heeft dan de instrumenten. Het argument van eiseressen dat de medische instrumenten het wezenlijk karakter bepalen vanwege het aantal medische instrumenten acht de rechtbank even zwaarwegend als het argument van verweerder dat de doktersjas groter is. Voor zover partijen, onder andere tijdens de zitting, de belangrijkheid van de artikelen hebben benadrukt op basis van de belevingswereld van een kind, kan dat niet worden aangemerkt als objectief kenmerk van het product. Wel kan bepalend zijn of het product ook zonder het ene of het andere artikel zijn kenmerkende eigenschappen behoudt. In dit geval behoudt het product zijn kenmerkende eigenschappen als óf de doktersjas óf de medische instrumenten ontbreekt. De specifieke behoefte waarin het product voorziet, het spelen van het rollenspel dokter, blijft namelijk ook dan mogelijk, zij het beperkter. Een kind kan zich in de rol van dokter verplaatsen door het dragen van de doktersjas zonder gebruik van de medische instrumenten, maar ook door het spelen met de medische instrumenten zonder dat de doktersjas aan is. Op basis van de objectieve kenmerken van het product kan daarom van de doktersjas noch van de medische instrumenten worden geoordeeld dat zij het wezenlijke karakter verlenen aan het product. De rechtbank gaat daarom op basis van het Intermodal-arrest voorbij aan de bti waarmee verweerder zijn stelling onderbouwt dat de doktersjas belangrijker is. De indelingsverordening nr. 347/2001 waarop verweerder zich beroept, biedt ook geen aanknopingspunten dat de doktersjas het wezenlijk karakter bepaalt. Het gaat om een ander type product, waarbij andersoortige artikelen tegen elkaar zijn afgezet (een kinderformaat japon, een sluier en een boeketje). De rechtbank acht de doktersjas en de medische instrumenten dus complementair aan elkaar.

  5. Aangezien indeling van het product ook aan de hand van indelingsregel 3b niet mogelijk is, wordt, op grond van indelingsregel 3c, van de verschillende in aanmerking komende GN-posten, de GN-post toegepast die in volgorde van nummering het laatst is geplaatst. De GN-posten die in aanmerking komen zijn GN-post 6203 voor de doktersjas en de GN-post 9503 voor de medische instrumenten. GN-post 9503 is het laatst geplaatst. Vervolgens moeten deze medische instrumenten, en niet zoals eiseressen menen het product als geheel, worden ingedeeld in een GN-onderverdeling. Deze medische vallen niet onder GN-onderverdeling 9503 0010 t/m 9503 0069, waardoor de rechtbank uitkomt bij GN-onderverdeling 9503 0070. De medische instrumenten kunnen op basis van indelingsregel 1 en 6 als een stel of assortiment in de zin van GN-onderverdeling 9503 0070 worden ingedeeld, met een invoerrecht van 4,7%. Het gaat namelijk om vijf verschillende artikelen (een assortiment) waarbij de stethoscoop beschikt over een knop met geluidseffecten en de spuit en thermometer bewegende onderdelen hebben. Al deze medische instrumenten zijn bedoeld voor amusement van kinderen en worden aangeboden in dezelfde kleinhandelsverpakking.

  6. Het product moet worden ingedeeld in GN-onderverdeling 9503 0070. Verweerder heeft dus de GN-onderverdeling ten onrechte gecorrigeerd naar 6203 3390. De beroepen moet daarom gegrond worden verklaard.

Conclusie en gevolgen

  1. De beroepen zijn gegrond. Het invoerrecht moet worden verminderd van 12% naar 4,7%. Dat betekent dat het bedrag van de utb moet worden verminderd van € 882,79 naar € 345,76. Verweerder dient met inachtneming van het voorgaande ook rente te vergoeden over de in strijd met het Unierecht geheven invoerrechten.

  2. Nu de beroepen gegrond zijn, bestaat aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Eiseressen hebben niet in bezwaar verzocht om proceskostenvergoeding. De zaken zijn samenhangend in de zin van artikel 3, eerste lid, van het Besluit proceskosten bestuursrecht (het Besluit). De kosten in beroep stelt de rechtbank op grond van het Besluit voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.814 (1 punt voor het indienen van twee beroepschriften in samenhangende zaken en

  3. punt voor het verschijnen op de zitting), met een waarde per punt van € 907 en een wegingsfactor 1. De kosten die de gemachtigde van eiseressen heeft opgegeven voor reis- en verblijfkosten komen niet voor vergoeding in aanmerking, omdat deze niet zien op kosten van een partij of een belanghebbende (zie artikel 1, aanhef en onder d van het Besluit).

  4. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, dient verweerder aan eiseressen te vergoeden het griffierecht van € 371 dat in beide zaken is geheven (in totaal € 742).

Beslissing

De rechtbank:

  • verklaart de beroepen gegrond;

  • vernietigt de uitspraken op bezwaar;

  • vermindert de utb tot € 345,76 en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraken op bezwaar;

  • draagt verweerder op met inachtneming van deze uitspraak rente te vergoeden ter zake van invoerrechten die zijn geïnd in strijd met het Unierecht;

  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseressen tot een bedrag van € 1.814; en

  • draagt verweerder op het door beide eiseressen betaalde griffierecht van € 371 (in totaal

€ 742) te vergoeden.

Deze uitspraak is gedaan door mr. P.E.A. Chao, voorzitter, en mr. C.A. Schreuder en mr. W.M.C. Schipper, leden, in aanwezigheid van mr. E.P. van der Zalm, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 12 augustus 2025.

De griffier is verhinderd voorzitter te ondertekenen

Een afschrift van deze uitspraak is per post verzonden op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de douanekamer van het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam, waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van het gerechtshof Amsterdam vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.