ECLI:NL:RBNHO:2025:11208 - Voorzieningenrechter beperkt stakingsrecht KLM-grondpersoneel ter bescherming van passagiers - 29 september 2025
Uitspraak
Essentie
De voorzieningenrechter oordeelt dat een staking van KLM-grondpersoneel beperkt mag worden om de veiligheid en gezondheid van passagiers in arriverende vliegtuigen van partnerairlines te garanderen. Het potentiële gevaar voor passagiers, inclusief kwetsbare personen, rechtvaardigt de beperking op basis van artikel G ESH.
Rechtsgebieden
Uitspraak inhoud
Civiel recht
Zittingsplaats Haarlem
Zaaknummer: C/15/369964 / KG ZA 25-612 (2)
Uitwerking van verkort vonnis in kort geding van 29 september 2025
In de zaak van
KONINKLIJKE LUCHTVAART MAATSCHAPPIJ N.V., gevestigd te Amstelveen, eiseres in de hoofdzaak, verweerster in de incidenten, hierna te noemen: KLM, advocaat: mr. J.M. van Slooten en mr. M. Jovović,
tegen
1 FEDERATIE NEDERLANDSE VAKBEWEGING, 2. CNV,
beide gevestigd te Utrecht, gedaagden in de hoofdzaak, verweersters in de incidenten, hierna samen te noemen: FNV en CNV, advocaat: mr. R. van der Stege en mr. P.H. Burger.
en
ROYAL SCHIPHOL GROUP N.V. gevestigd te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, eiseres in incident, tussenkomende partij in de hoofdzaak, hierna: Schiphol, advocaten mr. S.F. Sagel en mr. N.D. Volmer
en
[eiser in het incident], wonende te [plaats] , gemeente [gemeente] eiser in incident, hierna: [eiser in het incident] , in persoon verschenen.
Op 29 september 2025 08:00 uur heeft de voorzieningenrechter een verkort vonnis uitgesproken. Het onderstaande vormt daarvan de uitwerking. Deze is aan partijen verstrekt op 29 september 2025 om 15:00 uur.
1 De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
-
de dagvaarding met producties 1 tot en met 25 van KLM;
-
de conclusie van antwoord met producties 1 tot en 23 en 24 tot en met 27 van FNV en CNV;
-
de e-mail van 26 september 2025 van [eiser in het incident] met (onder meer) een vordering tot tussenkomst;
-
de incidentele conclusie tot tussenkomst met productie 1 tot en met 4 en 5 van Schiphol;
-
de mondelinge behandeling van 26 september 2025, waarbij KLM haar eis heeft gewijzigd en KLM, FNV en CNV pleitaantekeningen hebben overgelegd, en waarvan de griffier voor het overige aantekeningen heeft bijgehouden.
1.2. Tijdens de mondelinge behandeling is de incidentele vordering van [eiser in het incident] tot tussenkomst afgewezen, omdat zijn belang te ver verwijderd is en hij bovendien niet vertegenwoordigd wordt door een advocaat. De incidentele vordering van Schiphol om haar in de hoofdzaak toe te laten als tussenkomende partij is tijdens de mondelinge behandeling toegewezen, omdat daartegen door geen van partijen bezwaar is gemaakt en aan de wettelijke vereisten voor ontvankelijkheid is voldaan. Schiphol zal in het navolgende als tussenkomende partij worden aangemerkt.
2 De feiten
2.1. Circa 13.000 van de 26.000 medewerkers van KLM vormen haar grondpersoneel. Daartoe behoren onder meer technisch onderhoud personeel, medewerkers werkzaam op de platforms en in de bagagehallen, medewerkers van de tankdienst en sleepdienst, vrachtpersoneel, grondstewardessen en -stewards en kantoormedewerkers.
2.2. Het grondpersoneel verzorgt niet alleen de afhandeling van vluchten van KLM, maar ook van andere luchtvaartmaatschappijen, waaronder haar zogenaamde partnerairlines, zijnde Delta Airlines, Air France, China Airlines, China Southern en Georgian Airways (hierna: de partnerairlines).
2.3. Vanaf september/oktober 2024 onderhandelt KLM met VKP, de Unie, NVLT, FNV en CNV over een nieuwe CAO KLM Grond. Op 3 september 2025 heeft KLM een akkoord bereikt met VKP, de Unie en de NVLT.
2.4. Een door FNV en CNV eerder aangekondigde 24-uurs staking is door de voorzieningenrechter van deze rechtbank op 25 juni 2025 verboden. Op 4 juli 2025 is voorts een aangekondigde 8-uurs staking verboden door de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam.
2.5. Op 20 augustus 2025 hebben FNV en CNV opnieuw aangezegd acties te willen voeren. Op 10 september 2025 is een 2-uursstaking gehouden, op 17 september 2025 een 4-uursstaking en op 24 september 2025 een 6-uursstaking. Tegen deze acties is KLM niet opgekomen.
2.6. Voorafgaand aan de laatstgenoemde staking, hebben FNV en CNV aan Delta Airlines de volgende toezegging gedaan:
“First of all, we want to emphasize that we have no dispute with Delta. On the contrary: we greatly value the cooperation, and the important role Delta plays as a key partner of KLM. With this in mind, our colleagues will take their responsibility on Wednesday to ensure that the Delta flights are properly handled. Your operation will therefore not be at risk. We trust that KLM, through its operations control, will prioritize the allocation of available staff to your flights.”
2.7. Tijdens de staking op 24 september 2025 hebben zich geen veiligheidsincidenten voorgedaan.
2.8. Vervolgens hebben FNV en CNV een 8-uursstaking aangezegd, voor 1 oktober 2025, tussen 6.00 en 14.00 uur. Medewerkers vallend onder de CAO KLM Grond worden opgeroepen om het werk neer te leggen.
|2.9. In een e-mail van 25 september 2025, 12.06 uur, is namens KLM het volgende geschreven aan FNV en CNV:
“Zoals zojuist in het veiligheidsoverleg toegelicht, heeft Schiphol naar aanleiding van het scenario dat KLM heeft ingediend voor de 8hrs actie voor 1 oktober a.s, ons de aanwijzing gegeven om te garanderen dat alle vluchten van buitenlandse maatschappijen die in het schema voor 1 oktober a.s. (6:00 14:00) zijn opgenomen (Delta airlines, Air France, China Airlines, China Southern en Georgian Airways) afgehandeld worden. Schiphol gaf aan deze aanwijzing nog per brief aan ons allen te bevestigen vandaag en heeft de onderliggende veiligheidsrisico’s in het overleg van vanmorgen toegelicht.
Indien wij niet kunnen voldoen aan deze aanwijzing, ontstaat een onacceptabel veiligheidsrisico ten aanzien van de VOP planning. Om er tijdig zeker van te zijn dat dit risico volledig gemitigeerd wordt, heeft KLM de toezegging van FNV en CNV nodig dat voornoemde vluchten worden afgehandeld conform bijgaande (minimale) bezetting. Deze (minimale) bezetting zal mede gevormd moeten worden door werknemers die stakingsbereid zijn waarvan de reden eerder al is toegelicht voor de 6u-actie. Onderstaand een overzicht van de totale benodigde (minimale) bezetting gedurende deze 8hr.”
3 Het geschil
3.1. KLM vordert, zakelijk weergegeven en na wijziging van eis ter zitting, dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad: I. FNV en CNV met onmiddellijke ingang verbiedt door te gaan met het in enigerlei vorm, direct of indirect, organiseren, oproepen tot of verlenen van medewerking aan de aangekondigde collectieve acties bij KLM, tenzij wordt gegarandeerd dat de minimale bezetting wordt bemand zodat de buitenlandse vliegtuigen veilig afgehandeld kunnen worden, conform de e-mail van 25 september 2025, 12.07 uur; II. FNV en CNV gebiedt hun leden en anderen op te roepen af te zien van het in enigerlei vorm, direct of indirect, deelnemen aan, organiseren of steun verlenen aan de aangekondigde collectieve acties bij KLM; III. ad I en II op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 10.000.000 per keer dat FNV of CNV geheel of gedeeltelijk in strijd met deze veroordeling handelt en voorts op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000.000 per uur of gedeelte daarvan dat de overtreding geheel of gedeeltelijk voortduurt; IV. aan KLM verlof verleent als bedoeld in artikel 64 lid 3 Rv om het te dezen te wijzen vonnis op alle dagen en uren aan FNV en CNV te laten betekenen; een en ander met veroordeling van FNV en CNV in de proceskosten, te vermeerderen met de nakosten en de wettelijke rente.
3.2. Schiphol vordert in de hoofdzaak dat de voorzieningenrechter, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
FNV en CNV zal verbieden om de door hen aangezegd collectieve acties bij KLM op 1 oktober 2025 doorgang te laten vinden, maar uitsluitend voor zover die acties ertoe leiden dat tijdens die acties de binnenkomende vluchten van alle buitenlandse airlines die worden afgehandeld door KLM, niet tijdig worden afgehandeld; FNV en CNV zal gebieden om hun leden en anderen, uiterlijk op 29 september 2025 en ten minste door het plaatsen van een daartoe strekkend bericht op de startpagina van hun beider websites, op te roepen om af te zien van het in enigerlei vorm, direct of indirect, deelnemen of steun verlenen aan de aangekondigde acties bij KLM op 1 oktober 2025, voor zover die acties ertoe leiden dat tijdens die acties niet alle binnenkomende vluchten van alle buitenlandse airlines die worden afgehandeld door KLM, tijdig worden afgehandeld; FNV en CNV en KLM zal gebieden om, voor zover binnen 48 uur na afloop van de collectieve acties op 1 oktober 2025 geen overeenstemming tussen hen is bereikt over de beëindiging van het tussen hen bestaande collectieve geschil, binnen één week na het in deze procedure te wijzen vonnis, een bemiddelaar dan wel een mediator, aan te wijzen om een poging te ondernemen om dat geschil in der minne op te lossen. zodanige andere in goede justitie te bepalen maatregelen treft ter bescherming van de belangen in de zin van art. G ESH als de voorzieningenrechter op zijn plaats acht; aan Schiphol verlof verleent als bedoeld in artikel 64 lid 3 Rv om het te wijzen vonnis op alle dagen en uren aan FNV en CNV te laten betekenen;
met veroordeling van KLM en FNV en CNV in de kosten.
3.3. FNV en CNV voeren verweer en concluderen tot afwijzing van de vorderingen van KLM en Schiphol, met veroordeling van KLM in de kosten van deze procedure.
3.4. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4 De beoordeling
4.1. Aan de voorzieningenrechter ligt de vraag voor of de aangekondigde staking van het grondpersoneel van KLM op 1 oktober 2025 moet worden beperkt. Gelet op de gelijkenis tussen de vorderingen van KLM en Schiphol, zullen zij in het navolgende gezamenlijk worden beoordeeld.
Toetsingskader
4.2. Artikel 6, aanhef en onder 4 van het Europees Sociaal Handvest (hierna: ESH), welke bepaling volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad in Nederland rechtstreekse werking heeft
4.3. De uitoefening van het recht op collectief optreden kan dan slechts worden beperkt langs de weg van artikel G ESH. Het ligt op de weg van de werkgever (KLM), of van een derde (Schiphol), die eist dat de uitoefening van het recht op collectieve actie in het concrete geval wordt beperkt of uitgesloten, om aannemelijk te maken dat deze beperking of uitsluiting naar de maatstaf van artikel G ESH gerechtvaardigd is. Dat laatste is slechts het geval indien beperkingen aan het recht op collectieve actie maatschappelijk gezien dringend noodzakelijk zijn. Bij de beoordeling van die dringende noodzakelijkheid dient de rechter alle omstandigheden mee te wegen. Daarbij kunnen onder meer van belang zijn:
Daarbij wordt opgemerkt dat als de actie mede personen treft met een bijzondere kwetsbaarheid zoals jeugdigen, gehandicapten, bejaarden, en anderen die in bijzondere mate zorg behoeven, in die zin dat zij afbreuk doet aan de mogelijkheid van hun verzorging waardoor die personen worden blootgesteld aan het gevaar dat hun geestelijke of lichamelijke gezondheid wordt geschaad, de actie op grond van art. G ESH al snel als onrechtmatig moet worden aangemerkt.
Een beperking van het actierecht is gerechtvaardigd
4.4. KLM en Schiphol betwisten in deze procedure niet dat de aangekondigde staking van 1 oktober 2025 valt binnen het bereik van artikel 6 sub 4 ESH. Ook de voorzieningenrechter gaat daar dus vanuit. Het uitgangspunt is daarom dat FNV en CNV in beginsel vrij zijn om de actie op 1 oktober 2025 te organiseren en dat het aan FNV en CNV is om te bepalen hoe zij daaraan invulling geven.
4.5. Beoordeeld moet vervolgens worden of KLM en Schiphol voldoende aannemelijk hebben gemaakt dat een beperking van de uitoefening van het recht op collectieve actie in het concrete geval maatschappelijk gezien dringend noodzakelijk is. De gevorderde beperking bestaat er, kort gezegd, uit dat FNV en CNV tijdens de staking een minimale bezetting beschikbaar moet stellen om de binnenkomende vluchten van de partnerairlines af te handelen.
4.6. KLM en Schiphol hebben daartoe (samengevat en onder meer) aangevoerd dat tijdens de staking een groot risico bestaat dat aankomsten niet met de gebruikelijke snelheid afgehandeld kunnen worden, waardoor er vliegtuigen in het veld blijven wachten met passagiers aan boord. Ook hebben zij toegelicht dat wanneer grondafhandeling (sleep, pushback, etc.) niet plaatsvindt, of er vliegtuigen in het veld staan doordat deze niet afgehandeld kunnen worden, de beschikbare vliegtuigopstelplaatsen (hierna: VOP’s) overbezet zullen raken, wat een VOP-infarct kan veroorzaken. Dit kan er eveneens toe leiden dat vliegtuigen in het veld moeten blijven wachten met passagiers aan boord, en tot het vollopen van het veld, mogelijk met de afkondiging van een zogenaamde zero-rate tot gevolg.
4.7. FNV en CNV betwisten dat dit een beperking van het collectieve actierecht rechtvaardigt, (samengevat) omdat:
4.8. De voorzieningenrechter heeft in het verkorte vonnis al geoordeeld dat hij het risico dat passagiers en crew na de landing gedurende langere periodes opgesloten blijven in vliegtuigen, onacceptabel acht, omdat dit een potentieel gevaar oplevert voor de veiligheid en gezondheid van die passagiers en crew. Daarbij weegt ook mee dat het waarschijnlijk moet worden geacht dat zich onder die passagiers kwetsbaren (jonge kinderen, mensen op hoge leeftijd en/of met een zwakke gezondheid) zullen bevinden.
4.9. De voorzieningenrechter is verder van oordeel dat KLM en Schiphol voldoende aannemelijk hebben gemaakt dat, ongeacht welke keuzes KLM maakt over het ten dele continueren van haar operatie, zij niet volledig kan voorkomen dat de vluchten van partnerairlines arriveren op Schiphol. KLM heeft verklaard dat zij de partnerairlines heeft verzocht tijdens de staking geen vluchten te laten aankomen naar Schiphol, maar dat de partnerairlines daarop hebben geantwoord dat die vluchten tóch komen. FNV en CNV hebben deze gang van zaken betwist, maar de voorzieningenrechter is van oordeel dat die betwisting niet voldoende is gestaafd om aan de stelling van KLM voorbij te gaan en dat de passagiers en crew in de arriverende vliegtuigen niet het slachtoffer mogen worden van onzekerheid op dit punt.
4.10. De voorzieningenrechter is daarom van oordeel dat gegarandeerd moet worden dat alle arriverende vluchten tijdig afgehandeld worden, om het voornoemde potentiële gevaar voor de veiligheid en de gezondheid van de passagiers en crew af te wenden, en niet alleen de gevallen waarin het gevaar voor de veiligheid en gezondheid van de passagiers en crew zich (al) heeft verwezenlijkt (een noodsituatie). Ook de rode knop van Schiphol, die inhoudt dat Schiphol in noodsituatie kan bepalen dat de staking wordt beëindigd en alle medewerkers het werk moeten hervatten, acht de voorzieningenrechter daarom geen toereikende maatregel. Het gebruik daarvan moet worden gereserveerd voor onvoorzienbaarheden.
4.11. KLM en Schiphol hebben toegelicht dat de door FNV en CNV voorgestelde opties (onder meer het inzetten van de Red Coats en Swissport) ontoereikend zijn om te garanderen dat de arriverende vluchten van de partnerairlines afgehandeld kunnen worden. De stellingen van FNV en CNV op dit punt zijn onvoldoende concreet. De voorzieningenrechter zal daarom bepalen dat de aangekondigde staking wordt verboden, tenzij FNV en CNV op dit punt een duidelijke, hierna te concretiseren, toezegging doen. Hierbij weegt de voorzieningenrechter ook mee dat FNV en CNV niet hebben weersproken dat sprake is van slechts een bescheiden beperking van het stakingsrecht en dat de aankondigde staking KLM ook mét deze beperking nog steeds (aanzienlijk) ‘pijn’ zal doen. Om tegemoet te komen aan de belangen van FNV en CNV, zal de voorzieningenrechter wel bepalen dat voor het bemensen van de benodigde bezetting voor het afhandelen van de arriverende vluchten van de partnerairlines, eerst de werkwillenden worden ingezet en pas daarna, voor zover nog nodig, de stakers.
Benoeming van een bemiddelaar/mediator
4.12. De afwijzing van de vordering van Schiphol tot benoeming van een bemiddelaar of mediator is reeds toegelicht in het verkorte vonnis van 29 september 2025.
Slotsom en proceskosten
4.13. Het voorgaande betekent dat de vorderingen van KLM en Schiphol die strekken tot het beperken van de staking op 1 oktober 2025 worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing is vermeld, en voor het overige worden afgewezen.
4.14. Voor het opleggen van de gevorderde dwangsom ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding, omdat FNV en CNV hebben toegezegd het te wijzen vonnis te zullen nakomen (zoals zij overigens ook bij de eerdere vonnissen hebben gedaan).
4.15. Mede gelet op het feit dat KLM aanvankelijk vorderde dat de staking van 1 oktober 2025 volledig zou worden verboden en pas in een laat stadium van de mondelinge behandeling haar vordering heeft aangepast, moeten partijen over en weer als gedeeltelijk in het (on)gelijk worden aangemerkt. Dat geldt ook voor Schiphol, die de gevorderde bemiddeling afgewezen ziet. Daarom zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
4.16. Nu dit vonnis wordt uitgesproken op maandagochtend, is het belang bij het door KLM en Schiphol gevorderde verlof als bedoeld in artikel 64 lid 3 Rv om het te wijzen vonnis op alle dagen en uren aan FNV en CNV te laten betekenen, niet gebleken, zodat deze vordering wordt afgewezen.
5 De beslissing
De beslissing luidt zoals vermeld in het verkorte vonnis van 29 september 2025.
De hiervoor vermelde tekst strekt tot motivering van het vonnis dat tussen partijen op 29 september 2025 is gewezen en heeft enkel betekenis in samenhang met dat vonnis. De aanvulling is afkomstig van mr. A.H. Schotman en is separaat verstrekt op 29 september 2025 om 15:00 uur.
1538
Vgl. HR 30 mei 1986, ECLI:NL:HR:1986:AC9402.
Vgl. HR 31 oktober 2014, ECLI:NL:HR:2014:3077 (Enerco).
Vgl. HR 19 juni 2015, ECLI:NL:HR:2015:1687 (Amsta), 3.3.5.
Vgl. HR 22 november 1991, ECLI:NL:HR:1991:ZC0424.