ECLI:NL:RBNHO:2025:10179 - Rechtbank Noord-Holland - 2 september 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Uitspraak inhoud
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Team Straf, zittingsplaats Alkmaar Meervoudige raadkamer
Parketnummer: 15/338773-23 Raadkamernummer: 25/015022-25 Zittingsdatum: 19 augustus 2025
Beslissing van de meervoudige raadkamer op het bezwaar op grond van artikel 182, zesde lid, Wetboek van Strafvordering (Sv) van de bezwaarde:
[bezwaarde],
geboren op [geboortedatum en -plaats], ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres 2].
Procedure
De raadsman van de bezwaarde, mr. G.J. Oosten, advocaat te Amsterdam, heeft op 2 april 2025 de rechter-commissaris verzocht een onderzoekshandeling te verrichten, namelijk het verrichten van een schouw in de woning aan de [adres 2]. Dit teneinde de betrouwbaarheid van de verklaring van de aangeefster te toetsen.
De rechter-commissaris heeft dat verzoek bij beslissing van 22 mei 2025 afgewezen.
De raadsman van de bezwaarde heeft een bezwaarschrift ingediend tegen de beslissing van de rechter-commissaris. Dat bezwaarschrift is op 5 juni 2025 op de griffie van deze rechtbank ontvangen.
De rechtbank heeft het bezwaarschrift op 19 augustus 2025 in besloten raadkamer behandeld. Daarbij heeft de rechtbank de bezwaarde en zijn waarnemend raadsvrouw, mr. L.J. Moerdijk, advocaat te Amsterdam, alsmede de officier van justitie, mr. M.G.T. Kramer, gehoord.
Bezwaar
Het bezwaar richt zich tegen de weigering van de rechter-commissaris om de door de bezwaarde gewenste onderzoekshandeling te verrichten, zoals hierboven omschreven.
Tijdens de zitting heeft de raadsrouw namens de bezwaarde aangevoerd dat zij zich niet kan verenigen met de beslissing van de rechter-commissaris. De raadsvrouw heeft gesteld dat door het verrichten van een schouw in de woning een algeheel beeld kan worden verkregen van de woning, de kamer van de aangeefster en de geluiden die in de woning te horen zijn als iemand vanuit de kelder naar de kamer van aangeefster gaat. Dit is noodzakelijk, omdat volgens de bezwaarde dan duidelijk kan worden dat de gebeurtenissen van 18 februari 2022 niet kunnen hebben plaatsgevonden zoals door aangeefster hierover is verklaard. Het toevoegen van het filmpje van de woning, dat door de verdediging als bijlage bij het verzoek aan de rechter-commissaris is toegestuurd, geeft onvoldoende ruimtelijk inzicht om goed te beoordelen wat de situatie ter plaatse is geweest. Namens de bezwaarde verzoekt de raadsvrouw de rechtbank dan ook het bezwaar tegen de beslissing van de rechter-commissaris gegrond te verklaren en te bepalen dat alsnog een schouw in de woning moet worden verricht. Standpunt van het Openbaar Ministerie De officier van justitie concludeert tot ongegrondverklaring van het bezwaar en verwijst naar de eerder ingediende memo van 22 april 2025 en haar standpunt van 13 juni 2025. Een schouw kan niet van belang worden geacht voor enige in deze zaak te nemen beslissing. De video geeft een goed beeld weer van de woning en deze kan aan het dossier worden toegevoegd.
Beoordeling
Een door de verdediging verzochte onderzoekshandeling op grond van artikel 182 Wetboek van Strafvordering (Sv.) kan door de rechter-commissaris worden afgewezen als die onderzoekshandeling niet kan bijdragen aan enige in de zaak te nemen beslissing in het licht van de artikelen 348 en 350 Sv.
De rechter-commissaris heeft het verzoek tot het verrichten van een schouw van de bezwaarde afgewezen, omdat de gewenste onderzoekshandeling naar haar oordeel van onvoldoende belang is voor enige in de zaak te nemen beslissing. De verdenking betreft een gebeurtenis die op 18 februari 2022 zou hebben plaatsgevonden en een schouw van de woning nu ruim drie jaar later, waarbij het er dan kennelijk in het bijzonder om gaat of de trappen kraken en het luik piept, kan niet van voldoende betekenis zijn voor de ter zitting te nemen beslissingen. Om de zittingsrechters een beeld van de situatie te geven lijkt het voegen van de verstrekte video in het dossier de rechter-commissaris vooralsnog een voldoende alternatief.
Hiermee heeft de rechter-commissaris de juiste toetsingsmaatstaf toegepast en de rechtbank ziet ook geen aanleiding om, met toepassing van deze maatstaf, anders te oordelen. Dat de schouw een algeheel beeld van de woning kan geven en kan bijdragen aan het ruimtelijk inzicht in de woning, maakt dat niet anders. Ook overigens is niet gebleken dat de gevraagde schouw van belang kan zijn voor de beantwoording van enige vraag van de artikelen 348 en 350 Sv. De rechtbank zal het bezwaar daarom ongegrond verklaren.
Beslissing
De rechtbank verklaart het bezwaar ongegrond.