ECLI:NL:RBMNE:2025:5216 - Rechtbank Midden-Nederland - 18 september 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Uitspraak inhoud
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht Kantonrechter
Zittingsplaats Almere
Zaaknummer / rekestnummer: 11554687 \ ME VERZ 25-16
Beschikking van 18 september 2025
in de zaak van
[verzoeker], te [plaats] , verzoekende partij, hierna te noemen: [verzoeker] , gemachtigde: mr. N.P. Jonker,
tegen
[verweerster] B.V., te [plaats] , verwerende partij, hierna te noemen: [verweerster] , gemachtigde: mr. F.F. Wiersma (ARAG Rechtsbijstand).
1 De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met 31 producties van 20 februari 2025 (waaronder als productie 15 de proces-verbalen van de voorlopige getuigenverhoren van 18 september 2024),- de oproep voor de mondelinge behandeling van 3 maart 2025, - het verweerschrift met 7 producties van 13 juni 2025,- de brief met producties 32 tot en met 37 van 15 juni 2025 van [verzoeker] ,- de mondelinge behandeling van 19 juni 2025, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt,- de spreekaantekeningen van [verzoeker] met productie 38.
1.2. Aan het einde van de mondelinge behandeling hebben partijen gevraagd om de zaak aan te houden omdat zij willen proberen om tot een minnelijke regeling te komen. Na een extra aanhouding van de zaak op verzoek van partijen, is door mr. Jonker met een e-mail van 21 augustus 2025 meegedeeld dat het niet is gelukt om tot een minnelijke regeling is gekomen. Daarna is de beschikking bepaald op vandaag.
2 De kern van de zaak
2.1. [verzoeker] overkwam op vijftienjarige leeftijd een arbeidsongeval toen hij op 12 december 2022 voor zijn werkgever [verweerster] maaltijden bezorgde met een scooter en viel. Hij liep hierdoor een meervoudige fractuur aan zijn enkel op. In deze procedure gaat het om de vraag of [verweerster] als werkgever aansprakelijk is voor de gevolgen van het ongeval. Die vraag wordt bevestigend beantwoord.
3 De beoordeling
deelgeschil?
3.1. [verzoeker] heeft zich tot de kantonrechter gewend met een verzoek als bedoeld in artikel 1019w Rv. In dit artikel is de mogelijkheid van een deelgeschilprocedure opgenomen. Voor een deelgeschil is vereist dat sprake is van schade die wordt geleden door dood of letsel, van een verzoek dat ziet op een deel van het geschil én dat de beslissing kan bijdragen aan het totstandkomen van een vaststellingsovereenkomst.
3.2. Volgens [verweerster] leent de zaak zich niet voor behandeling in een deelgeschilprocedure. Tot dusverre weigeren de verzekeraars van [verweerster] dekking van de schade onder de polissen. Volgens [verweerster] moet de vraag worden beantwoord of de schade onder de dekking van de polissen van haar verzekeringen valt. Dit vereist een inhoudelijke toets in een bodemprocedure, waarin [verweerster] de verzekeraars in vrijwaring kan oproepen.
3.3. De kantonrechter overweegt dat het verzoek van [verzoeker] ziet op een deel van het geschil, namelijk de vraag of [verweerster] aansprakelijk is voor de letselschade van [verzoeker] . Met een oordeel hierover kan de ontstane impasse tussen partijen worden doorbroken en kunnen de onderhandelingen (die ook tijdens deze procedure zijn gevoerd) in principe worden voortgezet. Of de verzekeraars van [verweerster] al dan niet dekking bieden voor de schade, is niet relevant voor de vraag of de zaak zich leent voor behandeling in een deelgeschilprocedure. Dit betekent dat de kantonrechter het verzoek inhoudelijk zal bespreken.inhoudelijke beoordeling wat is er gebeurd? 3.4. Op 1 mei 2022 is [verzoeker] op vijftienjarige leeftijd in dienst getreden bij [verweerster] in de functie van kassamedewerker/keukenmedewerker. Vanaf mei 2022 werd [verzoeker] ook ingezet als maaltijdbezorger. Op 12 december 2022 bezorgde [verzoeker] voor [verweerster] een maaltijd in de wijk [wijk] in [plaats] met een scooter van [verweerster] . [verzoeker] is na het bezorgen van de maaltijd op de terugweg naar [verweerster] op een gladde weg uitgegleden en gevallen. Direct na het ongeval is [verzoeker] per ambulance naar het ziekenhuis gebracht. In het ziekenhuis bleek dat onder andere sprake was van een complexe enkelfractuur en vond een operatie plaats. Nadien hebben nog twee operaties plaatsgevonden en volgde een traject van gespecialiseerde fysiotherapie. Volgens [verzoeker] heeft hij beperkingen bij onder andere (lang) lopen en aanhoudende pijnklachten. wat vraagt [verzoeker] in dit deelgeschil? 3.5. [verzoeker] verzoekt de kantonrechter te bepalen dat voor recht wordt verklaard dat [verweerster] aansprakelijk is voor alle door [verzoeker] geleden en nog te lijden schade als gevolg van het arbeidsongeval op 12 december 2022. Daarnaast verzoekt [verzoeker] de kosten van het deelgeschil te begroten volgens de opgave van mr. Jonker en [verweerster] te veroordelen tot betaling van dit bedrag binnen veertien dagen na vandaag.
3.6. [verzoeker] stelt dat [verweerster] als werkgever op grond van artikel 7:658 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW) aansprakelijk is voor de schade die hij lijdt. Volgens [verzoeker] is sprake van schade in de uitoefening van de werkzaamheden waarvoor de werkgever aansprakelijk is. Dat kan slechts anders zijn als [verweerster] bewijst dat zij volledig aan haar zorgplicht heeft voldaan, maar volgens [verzoeker] wordt daaraan om meerdere redenen niet voldaan.
wat vindt [verweerster] ? 3.7. [verweerster] vindt dat het verzoek moet worden afgewezen. Volgens [verweerster] heeft [verzoeker] de schade niet geleden in de uitoefening van de werkzaamheden. Ook vindt zij dat zij haar zorgplicht niet heeft geschonden, omdat [verzoeker] zonder rijbewijs en zonder toestemming op de scooter is gaan rijden. Mede daarom ontbreekt er volgens [verweerster] een causaal verband bestaat tussen de schade en de beweerdelijke zorgplichtschending en is aan de zijde van [verzoeker] sprake van bewuste roekeloosheid.
toetsingskader 3.8. Artikel 7:658 BW bepaalt, kort gezegd, dat een werkgever aansprakelijk is voor de door een werknemer – in de uitoefening van zijn werkzaamheden – geleden schade, tenzij de werkgever aantoont dat hij zijn zorgplicht is nagekomen of dat de schade in belangrijke mate het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer. Als de werkgever tekortschiet in zijn zorgplicht, dan is hij op grond van artikel 7:658 lid 2 BW jegens de werknemer aansprakelijk voor de schade die deze in de uitoefening van zijn werkzaamheden lijdt. De schadeplichtigheid van de werkgever komt te vervallen als de werkgever aantoont dat hij zijn zorgplicht is nagekomen of als hij aantoont dat de schade in belangrijke mate het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer. Artikel 7:658 BW houdt een ruime zorgplicht in. Niet snel kan worden aangenomen dat de werkgever daaraan heeft voldaan en dus niet aansprakelijk is voor door de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden geleden schade. Artikel 7:658 BW beoogt echter geen absolute waarborg te scheppen voor de bescherming van de werknemer tegen gevaar. Welke (veiligheids-) maatregelen van de werkgever mogen worden verlangd en op welke wijze hij de werknemer moet instrueren, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval.
schade is geleden in de uitoefening van de werkzaamheden 3.9. [verweerster] voert aan dat [verzoeker] de schade niet in de uitoefening van de werkzaamheden heeft geleden, omdat in de arbeidsovereenkomst met [verzoeker] een andere takenpakket staat. Dit leidt er volgens [verweerster] toe dat artikel 7:658 BW niet van toepassing is. [verzoeker] bestrijdt dit. Volgens [verzoeker] werd hij dikwijls ingezet als maaltijdbezorger en doet het er niet toe dat in de arbeidsovereenkomst een ander takenpakket staat.
3.10. Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat op de dag van het ongeval vanaf 19.00 uur [verzoeker] aan het werk was samen met zijn teamleider, de heer [naam 1] . [naam 1] heeft tijdens de mondelinge behandeling toegelicht dat hij het [verzoeker] heeft toevertrouwd om bestellingen te bezorgen. De bestelling die [verzoeker] had bezorgd voor zijn ongeval was zijn tweede bestelling die avond. Hieruit blijkt dat [verzoeker] die avond met instemming van [naam 1] de betreffende bestelling heeft bezorgd. Daarmee staat vast dat de bezorging feitelijk tot de bedongen arbeid hoorde. De omschrijving van het takenpakket van [verzoeker] in zijn arbeidsovereenkomst doet daar niet aan af. Dat betekent dat [verzoeker] ‘in de uitoefening van zijn werk’ letsel heeft opgelopen. Daarmee is in beginsel komen vast te staan dat [verweerster] aansprakelijk is, tenzij [verweerster] stelt en bij betwisting zo nodig bewijst dat zij aan haar zorgplicht heeft voldaan, dan wel dat [verzoeker] zich schuldig heeft gemaakt aan opzet of bewuste roekeloosheid.
[verweerster] voldeed niet aan haar zorgplicht 3.11. Naar vaste jurisprudentie geldt voor de omvang van de zorgplicht als uitgangspunt hetgeen op grond van regelgeving op het gebied van arbeidsomstandigheden van de werkgever wordt verwacht. Naast deze geschreven normen wordt de reikwijdte van deze zorgplicht bepaald door het ongeschreven recht, meer bepaald de zogeheten “Kelderluik-criteria” (Hoge Raad 5 november 1965, ECLI:NL:HR:1965:AB7079). Dit komt erop neer dat het antwoord op de vraag of de werkgever zijn zorgplicht is nagekomen, afhankelijk is van alle omstandigheden van het geval, waaronder met name de aard van de werkzaamheden, de kenbaarheid van het gevaar, de te verwachten oplettendheid van het potentiële slachtoffer en de bezwaarlijkheid van het nemen van voorzorgs- of veiligheidsmaatregelen. Hierbij speelt ook de gebruikelijkheid van deze maatregelen een rol (Hoge Raad 7 april 2006, ECLI:NL:HR:2006:AU6934).
3.12. [verweerster] heeft gesteld dat zij onder omstandigheden voldoende heeft gedaan om te voorkomen dat [verzoeker] met de scooter ging rijden. Op de bewuste dag is meermaals tegen [verzoeker] gezegd dat hij niet op de scooter mocht rijden. [verweerster] registreert bovendien bij aanvang van de werkzaamheden van iedere medewerker of deze ten minste zestien jaar oud is en of deze beschikt over een geldig rijbewijs. Er wordt gewerkt met een “dagtotalen blaadje” waarop wordt genoteerd welke medewerker heeft gewerkt tot hoe laat en op welke specifieke bromfiets wordt gereden (productie 6 van [verweerster] ) en een brommerlijst registratie (productie 5 van [verweerster] ). [verzoeker] had de maaltijd niet mogen bezorgen. Van [verweerster] kan niet worden gevergd dat zij visueel toezicht houdt op de sleutels van de scooters. Ook bestond het vertrouwen dat de sleutels van de scooters niet werden gepakt door werknemers die niet op de scooters mochten rijden. [verweerster] vindt dat een werkgever niet in alle denkbare gevaren hoeft te voorzien.3.13. [verzoeker] weerspreekt dat veiligheidsmaatregelen zijn getroffen. Daarmee is volgens [verzoeker] sprake van meerdere schendingen van de arbeidsomstandighedenwetgeving. Hij heeft er bovendien op gewezen dat bovenal een totaalverbod geldt voor het bezorgen van maaltijden onder de 16 jaar oud.
3.14. De kantonrechter stelt voorop dat in de Arbeidstijdenwet en in de Nadere Regeling Kinderarbeid, voor zover relevant, is bepaald: Artikel 3:2 van de Arbeidstijdenwet:*“1. De verantwoordelijke persoon zorgt er voor, dat een kind geen arbeid verricht.*2. Het eerste lid geldt niet ten aanzien van het verrichten van (…)
b. niet-industriële arbeid van lichte aard door een kind van 13 jaar of ouder.
(…)”.
Artikel 1:1 lid 1 van de Nadere Regeling Kinderarbeid staat:“1. In deze regeling wordt verstaan onder: (…)
- niet-industriële arbeid van lichte aard: arbeid van lichte aard die niet wordt verricht met of aan mechanische arbeidsmiddelen waaraan onacceptabele veiligheidsrisico’s voor een kind of zijn omgeving zijn verbonden;
(…)”. Artikel 1.1. lid 3 sub c van de Nadere Regeling Kinderarbeid staat:“3. Onacceptabele veiligheidsrisico's voor een kind of zijn omgeving zijn in ieder geval aanwezig bij werkzaamheden: c. waarbij door het kind zelfstandig en op commerciële basis maaltijden of boodschappen worden bezorgd waarbij sprake is van deelname aan het verkeer met behulp van een voertuig;” Voorgaande artikelen komen erop neer dat een kind van vijftien jaar uitsluitend lichte arbeid van niet-industriële aard mag verrichten. Het mag slechts gaan om lichte arbeid, die niet wordt verricht met of aan mechanische arbeidsmiddelen waaraan onacceptabele veiligheidsrisico’s voor een kind of diens omgeving zijn verbonden. Het bezorgen van maaltijden door minderjarigen onder de zestien jaar, is door de wetgever bestempeld als een onacceptabel veiligheidsrisico. Onder ‘voertuig’ wordt verstaan elk hulpmiddel waarmee de bezorger zich kan voortbewegen. Het geldt dus ongeacht het type voertuig waarmee wordt gereden. [verweerster] wist dat [verzoeker] nog geen zestien jaar was. Op [verweerster] rustte de plicht [verzoeker] met geen enkel voertuig een maaltijd te laten bezorgen. Dit betekent dat [verweerster] een op haar rustend veiligheidsvoorschrift heeft overtreden door [verzoeker] in de uitoefening van zijn werk met de scooter maaltijden te laten bezorgen. Hoewel uit deze overtreding al voortvloeit dat [verweerster] niet aan haar zorgplicht heeft voldaan, zal de kantonrechter ingaan op het door [verweerster] gevoerde verweer in dit kader.
3.15. De kern van het verweer van [verweerster] is dat zij zowel bij het aangaan van als tijdens de arbeidsovereenkomst er heel duidelijk over is geweest dat het zonder rijbewijs verboden is met de scooter maaltijden te bezorgen. Zij stelt dat [verzoeker] eigenmachtig en zonder instemming van [naam 1] de scooter heeft gepakt. [verzoeker] heeft dit betwist. Bovendien blijkt volgens hem uit de 24 whatsappberichten vanaf de dag van het ongeval tot 11 januari 2024 tussen [verzoeker] (in de whatsappberichten aangeduid als “ [letter] ”) en [naam 1] (in de whatsappberichten aangeduid als “ [naam 2] ”) dat [naam 1] wist dat [verzoeker] niet over een rijbewijs beschikte.
3.16. In de whatsappberichten staat, voor zover relevant: “(. .)
[13-12-2022 00:22:29] [letter] . Yo [naam 2] [13-12-2022 00:23:01] [letter] : [naam 3] vroeg me hoe t ging met me enz [13-12-2022 00:23:22] [letter] : En toen vroeg ie of ik ribba had en hoe t was gebeurd [13-12-2022 00:23:25] [letter] : Maar [.] die vraag [13-12-2022 00:23:29] [letter] : Van ribba ontweken [13-12-2022 00:23:34] [naam 2] : ho hahoho hoh [13-12-2022 00:23:36] [letter] : Zodat jij geen probs krijg [13-12-2022 00:23:38] [letter] : [.] [13-12-2022 00:23:45] [naam 2] :jao beter hahahoh [13-12-2022 00:23:53] [naam 2] : ik ga geen probs krijgen [13-12-2022 00-23:57] [naam 2] : maar beter gwn niet [13-12-2022 00:24:01] [naam 2] : zeg gwn jaa ik heb laatst gehaald [13-12-2022 00-24:03] [naam 2] : haha haha (…)
[13-12-2022 00:27:00] [naam 2] : kill je bent geen driver
[13-12-2022 00:27:00] [naam 2] : voortaan (…) [13-12-2022 00:32:40] [naam 2] : zeiden ze niet [23-12-2022 00:32:43] [naam 2] :je bent 15 [13-12-2022 00:32:45] [letter] : Neee b [13-12-2022 00.32:47] [letter] : Hahahahahah [13-12-2022 00:32:48] [naam 2] : hoe rijdt je scooter [13-12-2022 00:32:49] [naam 2] : hahahahahah [13-12-2022 00:32:51] [letter] : Neee g” [13-12.2022 00:48:47] [letter] : Weet marki t [13-12-2022 00:48:53] [naam 2] : nee [13-12-2022 00:49:04] [naam 2] : ik ga m gwn zeggen [13-12-2022 00:49:06] [naam 2] : hij heeft ribba [13-12-2022 00:49:10] [naam 2] : hij weet toch niet [13-12-2022 00:49:12] [naam 2] : hahahah [13-12-2022 00:49:17] [naam 2] : je wordt toch 16 [13-12-2022 00:49:20] [letter] : Hoi hrrft me vaker zien rijden [13-12-2022 00:49:21] [naam 2] : deze maand [13-12-2022 00:49:26] [naam 2] : jaa daarom [13-12-2022 00:49:29] [letter] : Ja drm
(…) [13-12-2022 00:49:41] [naam 2] : [.] denkt ben 16 hij ook
[13-12-2022 00:49:50] [naam 2] : jaa klopt
[13-12-2022 00:49:53] [naam 2] : maar hij checkt niet
[13-12-2022 00:49:59] [naam 2] : want ik hoef niet perse ribba in te boeken
[13-12-2022 00:50:03] [naam 2] : als je hier al eerder werkte
(…)” 3.17. Dit gesprek, dat plaatsvond in de nacht direct na het ongeval, laat zien dat [naam 1] wist en heeft toegestaan dat [verzoeker] op een scooter en zonder rijbewijs (“ribba”) reed. Volgens [verweerster] zijn dat de whatsappberichten gemanipuleerd. [verweerster] heeft deze stelling op geen enkele wijze toegelicht. Zij had dat eenvoudig kunnen doen door de whatsappberichten van [naam 1] in het geding te brengen en te wijzen op discrepanties met die van [verzoeker] . Dat zij daartoe niet in staat zou zijn omdat [naam 1] niet meer over die berichten zou beschikken komt voor haar risico omdat op haar de stelplicht en bewijslast van de manipulatie rust.
3.18. Een werkgever die werkt met werknemers onder de achttien jaar moet ‘de werknemers doeltreffend inlichten over de werkzaamheden, de daaraan verbonden veiligheidsrisico’s en de maatregelen die zijn genomen om deze risico’s te voorkomen’ (artikel 8 lid 1 Arbeidsomstandighedenwet). Daarbij moet de werkgever rekening houden met de aan de jeugdige leeftijd ‘inherente beperkte werkervaring en onvoltooide lichamelijke en geestelijke ontwikkeling van deze werknemers’ (artikel 8 lid 5 Arbeidsomstandighedenwet).
3.19. Zelfs als aangenomen wordt dat [verweerster] niet heeft geweten dat haar medewerkers jonger dan zestien jaar oud op de scooter reden, dan had [verweerster] bekend moeten zijn met het risico dat zij toch een scooter mee zouden nemen. Dit geldt te meer nu bekend was bij [verweerster] dat juist werknemers die daar te jong voor zijn, graag op de scooter wilden rijden. Om te voorkomen dat dit zou gebeuren, is door [verweerster] geen actief beleid gevoerd. Door [verweerster] is geen onderzoek gedaan naar dit risico van het werk. Een risico-inventarisatie en -evaluatie, waarin dit risico moet worden beoordeeld, ontbreekt. 3.20. Naar het oordeel van de rechtbank heeft [verweerster] onvoldoende gedaan om de schade te voorkomen. [verweerster] heeft met de door haar gestelde handelwijze niet aan haar zorgplicht voldaan.
geen bewuste roekeloosheid 3.21. [verweerster] voert aan dat van [verzoeker] , ondanks dat hij minderjarig was, verwacht had mogen worden dat hij zich bewust is van de risico’s van deelname aan het verkeer met een motorrijtuig waarvoor een rijbewijs is vereist. [verweerster] mocht ervan uitgaan dat werknemers zich aan de wettelijke normen zouden houden, waaronder de verplichting om slechts met een geldig rijbewijs een motorrijtuig te besturen. [verzoeker] heeft het risico op een verkeersongeval bewust aanvaard. Bovendien heeft [verzoeker] op de terugrit nog een blikje drinken gehaald bij de supermarkt. Om voor sluitingstijd bij de supermarkt te zijn heeft hij te hard gereden. Daarmee is volgens [verweerster] sprake van bewuste roekeloosheid aan de zijde van [verzoeker] zoals is bedoeld in artikel 7:658 lid 2 BW.
3.22. [verzoeker] voert gemotiveerd verweer. Hij stelt dat hij niet heeft goed nagedacht over het meenemen van de scooter. Hij was zich niet bewust van de risico’s en gevaren en kón deze vanwege zijn leeftijd niet goed overzien. Bovendien werd hij veelvuldig ingezet als maaltijdbezorger. Zoals uit de voorgaande whatsappberichten tussen hem en [naam 1] blijkt liet [naam 1] hem vrij om daarbij de scooter te gebruiken. Het ongeluk gebeurde nadat hij bij de supermarkt was geweest en terugreed naar [verweerster] .
3.23. De kantonrechter overweegt dat van bewust roekeloos handelen slechts sprake is als de werknemer zich van het roekeloos karakter van zijn gedraging daarvan daadwerkelijk bewust is geweest. Juist bij een jongen in de leeftijd van [verzoeker] is daar geen sprake van. [verweerster] had als werkgever daar rekening mee moeten houden door actief en effectief de op haar rustende veiligheidsvoorschriften in acht te nemen. Van opzet of bewuste roekeloosheid is geen sprake. causaal verband tussen de schade en de zorgplichtschending 3.24. [verweerster] voert aan dat als [verzoeker] de bezorging op de fiets had uitgevoerd, zoals hij eerder ook deed, het aannemelijk is dat het ongeval zich niet of niet in dezelfde ernst zou hebben voorgedaan. Daarmee ontbreekt volgens [verweerster] het causaal verband tussen de gestelde schending van de zorgplicht door [verweerster] en de schade zoals die zich heeft gemanifesteerd. Dit wordt door [verzoeker] bestreden.
3.25. Zoals hiervoor is overwogen had [verweerster] de destijds vijftienjarige [verzoeker] de maaltijd niet mogen laten bezorgen met welk voertuig dan ook. Met de schending van deze zorgplicht is het causaal verband tussen de tekortkoming en het ongeval gegeven.
wat betekent dit voor het verzoek van [verzoeker] ? 3.26. Dit betekent dat de aansprakelijkheid van [verweerster] is komen vast te staan. Het verzoek van [verzoeker] wordt toegewezen. kosten deelgeschil
3.27. De kantonrechter moet de kosten van deze deelgeschilprocedure begroten. Bij de begroting van de kosten moet de kantonrechter de redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 Burgerlijk Wetboek (BW) in aanmerking nemen. Daarbij moet de kantonrechter de dubbele redelijkheidstoets hanteren; zowel het inroepen van de rechtsbijstand als de daarvoor gemaakte kosten moeten redelijk zijn. Dit betekent dat als een deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld, de kosten daarvan niet voor vergoeding in aanmerking komen.
3.28. [verzoeker] maakt aanspraak op € 9.589,25 inclusief btw, te vermeerderen met het griffierecht van € 90,00, totaal € 9.679,25. Daarbij is uitgegaan van 31,70 uren tegen een uurtarief van € 250,00. [verweerster] heeft geen (afzonderlijk) verweer gevoerd tegen het uurtarief. Met betrekking tot het aantal uren heeft [verweerster] aangevoerd dat het aantal uur bovenmatig is. [verweerster] heeft daarbij niet aangegeven wat volgens haar een redelijk aantal uren is.
3.29. De gedeclareerde uren (31,70 van de totaal 44,4 bestede uren) kunnen naar het oordeel van de kanonrechter als redelijk worden aangemerkt gelet op de omvang van de zaak, waarin sprake is van een uitgebreid verzoekschrift en waarin een uitvoerig verweer wordt gevoerd. Het gehanteerde uurtarief is een gebruikelijk tarief. De redelijke kosten voor het opstellen van het verzoekschrift en de verdere behandeling van de zaak als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW zullen door de kantonrechter dan ook worden begroot op 31,70 uren × € 250,00, te vermeerderen met btw, dus op € 9.589,25 inclusief btw te vermeerderen met het door [verzoeker] betaalde griffierecht van € 90,00. [verweerster] zal tot betaling daarvan aan [verzoeker] worden veroordeeld.
4 De beslissing
De kantonrechter
4.1. verklaart voor recht dat [verweerster] aansprakelijk is voor alle door [verzoeker] geleden en nog te lijden schade als gevolg van het arbeidsongeval op 12 december 2022,
4.2. begroot de kosten van dit deelgeschil op € 9.679,25 inclusief btw en veroordeelt [verweerster] tot betaling daarvan aan [verzoeker] binnen twee na dagtekening van deze beschikking,
Deze beschikking is gegeven door mr. H.M.M. Steenberghe en in het openbaar uitgesproken op 18 september 2025.