Terug naar bibliotheek
Rechtbank Midden-Nederland

ECLI:NL:RBMNE:2025:5029 - Rechtbank Midden-Nederland - 16 september 2025

Uitspraak

ECLI:NL:RBMNE:2025:502916 september 2025

Rechtsgebieden

Uitspraak inhoud

Civiel recht

Zittingsplaats Utrecht

Zaaknummer: C/16/597013 / KG ZA 25-368

Vonnis in kort geding van 16 september 2025

in de zaak van

1 [eiser sub 1] ,

wonend te [woonplaats] ,2. [eiser sub 2], wonend te [woonplaats] , eisende partijen, hierna samen te noemen: [eisers c.s] , advocaat: mr. L.W. van de Wetering,

tegen

MIDDEN NEDERLAND VASTGOED BV, gevestigd te Emmen, gedaagde partij, hierna in mannelijk enkelvoud te noemen: MNV, procederend in persoon.

1 De procedure

1.1. De voorzieningenrechter beschikt over de dagvaarding, producties 1 t/m 7 en 2 screenshots van [eisers c.s] .

1.2. De mondelinge behandeling heeft op 27 augustus 2025 plaatsgevonden. Partijen hebben op vragen van de voorzieningenrechter en op elkaar gereageerd. De griffier heeft aantekeningen gemaakt.

1.3. De voorzieningenrechter heeft gezegd dat uiterlijk op 17 september 2025 uitspraak zal worden gedaan.

2 De kern van de zaak

Partijen zijn eigenaar van percelen die aan elkaar grenzen. MNV heeft op zijn perceel twee nieuwe woningen gebouwd. Bij één van die woningen hangt een stuk van de dakgoot boven het perceel van [eisers c.s] . Zij vorderen dat MNV het overstekende deel van de dakgoot verwijdert. Die vordering wordt toegewezen.

3 De beoordeling

Spoedeisend belang

3.1. Een vordering in kort geding kan alleen worden toegewezen indien voldoende aannemelijk is dat de bodemrechter het standpunt van eiser zal volgen en indien van eiser niet kan worden gevergd dat hij de uitslag van de bodemprocedure afwacht. [eisers c.s] hebben voldoende aannemelijk gemaakt dat zij een spoedeisend belang hebben bij hun vordering. Zij willen hun huis verkopen en zelf een andere woning kopen. Daarvoor moet het geschil over de dakgoot eerst opgelost zijn.

MNV moet het overhangende deel van de dakgoot verwijderen

3.2. Tussen partijen is niet in geschil dat een deel van de dakgoot van de woning van MNV boven het perceel van [eisers c.s] hangt. Op grond van artikel 5:21 lid 1 BW hebben [eisers c.s] de bevoegdheid om ook de ruimte boven en onder de oppervlakte te gebruiken. Op dit moment maakt MNV gebruik van de ruimte boven hun perceel. Daarmee maakt MNV dus inbreuk op het eigendomsrecht van [eisers c.s] .

3.3. In lid 2 van artikel 5:21 BW is bepaald dat het gebruik boven de oppervlakte aan anderen is toegestaan als dit zo hoog boven de oppervlakte is dat de eigenaar geen belang heeft om zich daartegen te verzetten. MNV moet bewijzen dat [eisers c.s] hier geen belang bij hebben. Dat heeft MNV niet gedaan. MNV heeft nadat hij meerdere keren door [eisers c.s] gevraagd dan wel gesommeerd is om het overhangende deel te verwijderen, toegezegd dat te zullen doen. Ook tijdens de zitting heeft MNV dat nog eens toegezegd. MNV lijkt dus het belang van [eisers c.s] te erkennen. Overigens ook als MNV dat belang niet zou erkennen, geldt nog steeds dat MNV niets heeft aangevoerd met betrekking tot dat belang en dus niet heeft bewezen dat [eisers c.s] geen belang hebben om zich te verzetten tegen het overhangende deel.

3.4. MNV heeft tijdens de zitting gesteld dat hij eerder die ochtend de dakgoot heeft laten terugduwen door een loodgieter en dat het probleem is opgelost. Hij heeft foto’s laten zien, maar daarop is niet te zien of er nu geen sprake meer is van een overhangend deel. [eisers c.s] betwisten dat het overhangende deel is verwijderd. Zij hebben die ochtend geen verandering in de situatie gezien. De voorzieningenrechter heeft ook twijfels over de stelling van MNV. Tijdens de zitting is namelijk duidelijk geworden dat MNV niet lijkt te begrijpen dat de erfgrens door het midden van de schutting loopt die op de erfgrens is geplaatst. Bovendien zou het voor de hand hebben gelegen dat hij [eisers c.s] had laten weten dat hij het overhangende deel had verwijderd, zodat zij dat zouden hebben kunnen controleren en zodat een gang naar de rechter voorkomen had kunnen worden.

3.5. De conclusie is dan ook dat [eisers c.s] zich terecht beroepen op hun eigendomsrecht en dat MNV het overhangende deel moet verwijderen. Tijdens de zitting hebben [eisers c.s] gezegd dat zij bij toewijzing van de vordering een landmeter mee zullen sturen als de deurwaarder het vonnis betekent. De voorzieningenrechter gaat er van uit dat zij dat ook inderdaad zullen doen.

Verbod om te bouwen op, onder, boven of over de erfgrens

3.6. [eisers c.s] vorderen dat aan MNV een verbod wordt opgelegd om op, onder, boven of over de erfgrens te bouwen. Ook deze vordering wordt toegewezen. In strijd met de afspraken die partijen naar aanleiding van een eerder kort geding hebben gemaakt over de nieuwe erfgrens heeft MNV daar toch overheen gebouwd. De nieuwe erfgrens is officieel opgemeten en vastgelegd en MNV was daarvan op de hoogte voordat zij de dakgoot ging bouwen. Toch heeft hij er voor gekozen om de erfgrens te negeren. Daarom acht de voorzieningenrechter een verbod voor de toekomst nodig.

Dwangsom

3.7. Omdat MNV de verzoeken van [eisers c.s] om het overhangende deel van de dakgoot te verwijderen negeert of weliswaar toezegt dat hij dat deel zal verwijderen maar vervolgens niets doet, acht de voorzieningenrechter een extra prikkel tot nakoming in de vorm van een dwangsom nodig. MNV heeft de hoogte van de gevorderde dwangsom niet betwist. De dwangsom wordt daarom toegewezen als gevorderd, met dien verstande dat het maximum van € 250.000 geldt voor beide veroordelingen samen.

Proceskosten

3.8. [eisers c.s] krijgen in deze procedure gelijk. MNV moet daarom hun proceskosten betalen. De proceskosten aan de kant van [eisers c.s] worden vastgesteld op:

  • dagvaarding € 148,04

  • griffierecht € 331,00

  • salaris advocaat € 1.107,00 (tarief gemiddelde zaak)

  • nakosten € 178,00 (plus eventueel de verhoging zoals vermeld in de beslissing)

Totaal € 1.764,04

4 De beslissing

De voorzieningenrechter:

4.1. veroordeelt MNV om binnen één week na betekening van dit vonnis, van de woning die staat op perceel [perceel 1] ( [adres] te [plaats] ) dat deel van de dakgoot te verwijderen dat hangt over de grond die eigendom is van [eisers c.s] (perceel [perceel 2] en perceel [perceel 3] )

4.2. verbiedt MNV om op, boven, onder of over de erfgrens te bouwen, waarmee met erfgrens wordt bedoeld de grens tussen de percelen [perceel 1] en [perceel 2] ,

4.3. veroordeelt MNV tot betaling van een dwangsom van € 1.000,- per dag dat MNV de veroordeling genoemd onder 4.1 en het verbod genoemd onder 4.2 niet nakomt, totdat een maximum van € 250.000 is bereikt,

4.4. veroordeelt MNV in de proceskosten van € 1.764,04, te betalen binnen veertien dagen na betekening. Als MNV niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet hij € 92,- extra betalen, plus de kosten van betekening,

4.5. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,

4.6. wijst het meer of anders gevorderde af.

Dit vonnis is gewezen door mr. D. Wachter als voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. G. Delissen als griffier, en in het openbaar uitgesproken op 16 september 2025.