ECLI:NL:RBMNE:2025:3875 - Rechtbank Midden-Nederland - 21 juli 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Uitspraak inhoud
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 25/941
(gemachtigde: mr. M.I. L'Ghdas),
en
(gemachtigde: mr. J.G. Starreveld).
1. Deze uitspraak gaat over de intrekking van de aanvulling op grond van de Algemene inkomensvoorziening ouderen (Aio). Eiseres is het hier niet mee eens. Zij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank de beslissing van de Svb.
Inleiding en procesverloop
2. Op 20 juni 2022 is een signaal binnengekomen en is het dossier van eiseres en haar echtgenoot geselecteerd aan de hand van een gemeld verblijf in het buitenland. In het kader van dit onderzoek heeft onder meer dossieronderzoek plaatsgevonden en heeft op 6 oktober 2022 een huisbezoek plaatsgevonden waarbij de vragen van het formulier ‘checklist verblijf en vermogen buiten Nederland’ zijn doorgenomen en ingevuld. Op 29 juni 2023 is onderzoek uitgezet bij de vertrouwenspersoon in Armenië. De Svb heeft meermaals informatie ontvangen van de vertrouwenspersoon. De bevindingen van het onderzoek staan in de Handhavingsrapportage van 26 oktober 2023.
2.1. Op 20 november 2023 heeft de Svb de Aio-aanvulling geblokkeerd omdat uit onderzoek in Armenië is gebleken dat eiseres en haar echtgenoot in het bezit zijn van een woning met grond met een waarde hoger dan de vrijstellingsgrens.
2.2. Met het besluit van 4 maart 2024 heeft de Svb de Aio-aanvulling van eiseres en haar echtgenoot ingetrokken omdat is gebleken dat eiseres vanaf 10 februari 2017 eigenaar is van een woning met grond in Armenië (de woning). Hierdoor is het vermogen hoger dan het grensbedrag om voor een Aio-aanvulling in aanmerking te komen. In dit besluit staat ook dat zij over de periode van 10 februari 2017 tot en met oktober 2023 een bedrag van € 115.619,89 te veel Aio-aanvulling hebben ontvangen.
2.3. Op 5 maart 2024 heeft de Svb aangekondigd om over de periode van 10 februari 2017 tot en met oktober 2023 een bedrag van € 61.199,90 terug te vorderen en om een boete van € 5.533,34 op te leggen.
2.4. Eiseres heeft op 11 april 2024 bezwaar gemaakt tegen het besluit van 4 maart 2024. Met het besluit van 23 december 2024 heeft de Svb het bezwaar ongegrond verklaard. Eiseres heeft tegen dit besluit beroep ingesteld. De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
2.5. De rechtbank heeft het beroep op 23 juni 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van de Svb.
Beoordeling door de rechtbank
3. Zoals ter zitting is besproken gaat deze procedure alleen over de intrekking van de
Aio-aanvulling. De beroepsgronden voor zover die zien op de terugvordering heeft eiseres ter zitting dan ook laten vallen.
4. De Svb heeft de Aio-aanvulling ingetrokken omdat is gebleken dat de dochter van eiseres het eigendomsrecht van de woning op 7 februari 2017 geheel aan eiseres heeft overgedragen. Ook al heeft eiseres niets voor de woning betaald, vanaf dat moment behoort de woning tot haar vermogen waarover zij kan beschikken. Omdat eiseres het onroerend goed op 7 maart 2024 heeft teruggeschonken aan haar dochter wordt het vanaf dat moment niet meer tot haar vermogen gerekend. De Svb heeft de Aio-aanvulling van eiseres en haar echtgenoot ingetrokken omdat door het bezit van deze woning het vermogen hoger ligt dan het grensbedrag om voor een Aio-aanvulling in aanmerking te komen.
5. De te beoordelen periode loopt van 7 februari 2017 tot en met 31 oktober 2023.
6. Intrekking van bijstand is een voor de betrokkene belastend besluit. Daarom rust de bewijslast om aannemelijk te maken dat aan de voorwaarden voor intrekking is voldaan in beginsel op de bijstandverlenende instantie. Dit betekent dat de bijstandverlenende instantie de nodige kennis over de relevante feiten moet verzamelen.
7. In artikel 17, eerste lid, van de Pw is bepaald dat de belanghebbende aan het college of de Svb op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling doet van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op het recht op bijstand.
Was er voldoende grond voor het onderzoek?
8. Eiseres voert aan dat het onderzoek onrechtmatig is. De Svb had in het verblijf in het buitenland geen aanleiding mogen zien voor het verrichten van onderzoek naar eventueel vermogen. Verder is de Svb te laat in actie gekomen. Eiseres gaat immers met goedvinden van de Svb jaarlijks naar dezelfde bestemming in het buitenland. Door desondanks te wachten tot 2023 alvorens in actie te komen heeft de Svb eiseres flink benadeeld.
9. Deze beroepsgrond slaagt niet. De Svb is namelijk bevoegd om onderzoek te doen naar de juistheid en volledigheid van verstrekte gegevens en naar andere gegevens die noodzakelijk zijn voor de verlening of de voortzetting van de Aio-aanvulling. Dat volgt uit artikel 53a van de Pw. Deze algemene onderzoeksbevoegdheid kan uit eigen beweging worden uitgeoefend, dus ook zonder voorafgaand signaal of vermoeden. Dit is vaste rechtspraak.
Kon eiseres beschikken over de woning in Armenië?
10. Niet in geschil is dat eiseres in de te beoordelen periode eigenaar was van de woning in Armenië.
11. Eiseres voert aan dat zij de woning op haar naam had om er voor te zorgen dat haar dochter, die toen in een echtscheiding betrokken was, de woning niet zou verliezen. Zij heeft het dus alleen maar gedaan om haar dochter te helpen. Ter onderbouwing van deze stelling heeft eiseres verklaringen van haar dochter en van haar schoondochter overgelegd.
12. De rechtbank overweegt dat volgens vaste rechtspraak het feit dat een onroerende zaak op naam van een betrokkene staat geregistreerd in een officieel eigendomsregister de vooronderstelling rechtvaardigt dat die zaak een bestanddeel vormt van het vermogen waarover de betrokkene beschikt of redelijkerwijs kan beschikken. In een dergelijke situatie is het aan de betrokkene om aannemelijk te maken dat het tegendeel het geval is. De term beschikken moet daarbij zo worden uitgelegd dat deze ziet op de mogelijkheid voor een betrokkene om de bezitting feitelijk aan te wenden om in de noodzakelijke kosten van het bestaan te voorzien.
Heeft eiseres de inlichtingenverplichting geschonden?
13. Eiseres voert aan zij niet wist en ook niet kon weten dat zij geen woning op naam mocht hebben. Zij beheerst de Nederlandse taal matig en niemand in de familie wist dat de woning op haar naam stond, zelfs haar echtgenoot niet. In het oorspronkelijke aanvraagformulier voor de Aio-aanvulling heeft de Svb geen vragen gesteld over vermogen in het buitenland. Pas in het aanvraagformulier dat eiseres en haar echtgenoot op 10 mei 2024 hebben ingevuld stelt de Svb hier expliciet vragen over. Eiseres heeft ten allen tijde te goeder trouw gehandeld en had geen opzet of kwade bedoelingen. Direct nadat zij wist dat ze geen woning op naam mocht hebben heeft zij de woning weer op naam van haar dochter laten zetten.
14. De inlichtingenverplichting is een objectief geformuleerde verplichting, waarbij verwijtbaarheid geen rol speelt.
15. Uit het voorgaande volgt dat eiseres wist, althans het haar redelijkerwijs duidelijk had moeten zijn, dat zij van de op haar naam staande woning in Armenië melding moest doen. Door dit na te laten heeft zij de inlichtingenverplichting geschonden. De Svb heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat eiseres daarom in de te beoordelen periode geen recht op een Aio-aanvulling had. De Svb was dan ook op grond van artikel 54, derde lid, eerste volzin, van de Pw verplicht de Aio-aanvulling over de te beoordelen periode in te trekken.
Conclusie en gevolgen
16. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.M. Dijksterhuis, rechter, in aanwezigheid van mr. N.R. Hoogenberk, griffier. Uitgesproken in het openbaar op 21 juli 2025.
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
Zie bv. de uitspraken van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 4 april 2023, ECLI:NL:CRVB:2023:631, en van 27 mei 2025, ECLI:NL:CRVB:2025:868.
Zie bv. de uitspraak van de CRvB van 4 juli 2023, ECLI:NL:CRVB:2023:1368.
Zie bv. de uitspraak van de CRvB van 11 maart 2025, ECLI:NL:CRVB:2025:485.