ECLI:NL:RBLIM:2025:6577 - Rechtbank Limburg - 9 juli 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Uitspraak inhoud
Civiel recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: C/03/339363 / HA ZA 25-89
Vonnis van 9 juli 2025
in de zaak van
**MR. BALDER THEODORUS GEMMA MARIE LAMERS,**in hoedanigheid van curator in het faillissement van de besloten vennootschap BUDERO B.V., wonende en kantoorhoudende te Weert, eisende partij, hierna te noemen: de curator, advocaat: mr. H.A.W. van Wel,
tegen
[gedaagde], gevestigd en kantoorhoudende te [plaatsnaam] , gemeente Leudal, gedaagde partij, hierna te noemen: [gedaagde] , advocaat: mr. P.W.M. Broekmans.
1 De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
-
de dagvaarding met 6 producties;- de conclusie van antwoord;- productie 7 van de zijde van de curator;
-
producties 1 tot en met 10 van de zijde van [gedaagde] ;
-
de mondelinge behandeling van 27 juni 2025 waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt en waarbij door de curator spreekaantekeningen zijn overgelegd.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2 De feiten
2.1. Budero huurde een bedrijfspand van [gedaagde] , laatstelijk vanaf december 2017 tot augustus 2024.
2.2. Medio augustus 2023 bestond er een opeisbare huurachterstand van Budero aan [gedaagde] van € 41.341,60.
2.3. Op 6 oktober 2023 is tussen Budero en [gedaagde] een overeenkomst gesloten waarbij [gedaagde] van Budero een Mercedes-Benz heeft gekocht voor een bedrag van € 33.073,00 inclusief BTW.
2.4. Het bedrag van € 33.073,00 is vervolgens verrekend met de nog openstaande huurachterstand van [gedaagde] op Budero.
2.5. Bij vonnis van 18 september 2024 van deze rechtbank is Budero in staat van faillissement verklaard, met benoeming van eiser tot curator.
2.6. De curator heeft bij brief van 13 januari 2025 de nietigheid van de verrekening (van de koopprijs van € 33.073,00 met de huurvordering) ingeroepen en [gedaagde] gesommeerd de koopprijs van € 33.073,00 te voldoen op de faillissementsrekening van Budero.
2.7. Betaling zijdens [gedaagde] is uitgebleven.
3 Het geschil
3.1. De curator vordert - samengevat - om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad [gedaagde] te veroordelen tot betaling van € 33.073,00 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 januari 2025 tot de dag der algehele betaling, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van dit geding, alsmede in de kosten van beslaglegging.
3.2. [gedaagde] voert verweer. [gedaagde] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van de curator, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van de curator, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van de curator in de kosten van deze procedure.
3.3. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
4 De beoordeling
4.1. De curator legt aan zijn vordering het volgende ten grondslag. Budero heeft kort voor haar faillissement activa (een Mercedes-Benz) verkocht aan [gedaagde] . Dat blijkt uit een door de curator overgelegde koopovereenkomst met datum 6 oktober 2023 met een koopsom van € 33.073,00 inclusief BTW, overgelegd als productie 3 bij dagvaarding.
4.2. De door [gedaagde] verschuldigde koopsom daarvoor is niet in contanten aan Budero betaald, maar is verrekend met een openstaande huurschuld van € 33.073,00 die [gedaagde] op Budero had. Die verrekening is paulianeus op grond van artikel 42 Faillissementswet (hierna: Fw). De voldoening van de koopsom door verrekening is een onverplichte rechtshandeling aldus de curator. Als gevolg van het feit dat voor de overgedragen activa geen liquide middelen door Budero zijn ontvangen, zijn de schuldeisers van Budero benadeeld. Het vermoeden van wetenschap van benadeling volgt uit artikel 43 lid 1 onder 5 sub b Fw zowel bij koper als verkoper aanwezig te zijn geweest nu de rechtshandeling binnen een jaar voor faillissement heeft plaatsgevonden en het een rechtshandeling tussen vader en zoon betreft.
4.3. Het beroep op vernietiging van de curator (zowel in de daartoe strekkende brief van 13 januari 2025 als in deze procedure) betreft niet de koopovereenkomst zelf maar ziet enkel op de verrekening. De vernietiging van de koopovereenkomst zou in beginsel moeten leiden tot teruggave van de verkochte zaak, de Mercedes, op grond van artikel 51 Fw. Dat is niet wat de curator wil. Hij wil slechts de afgesproken koopsom daarvoor, zoals die uit de verkoopfactuur blijkt, alsnog in contanten ontvangen.
4.4. [gedaagde] betwist dat er (wetenschap van) benadeling was. Op het moment dat de bewuste transactie plaatsvond, 6 oktober 2023, gingen [gedaagde] en Budero er van uit dat alle op dat moment openstaande schuldeisers op een normale wijze voldaan zouden kunnen worden. Er was geen sprake van een crisissuatie, noch was die in de toekomst te verwachten. Bovendien is het, aldus [gedaagde] , onredelijk en onbillijk dat zij als grootste crediteur in het faillissement van Budero een bedrag van € 33.073,00 aan de faillissementsboedel zou moeten overdragen.
4.5. Naar het oordeel van de rechtbank slaagt het beroep van de curator op de pauliana ex artikel 42 Fw niet. Genoemd artikel 42 Fw biedt de curator de mogelijkheid om ten behoeve van de boedel elke rechtshandeling die de schuldenaar vóór de faillietverklaring onverplicht heeft verricht en waarvan deze bij het verrichten wist of behoorde te weten dat daarvan benadeling van de schuldeisers het gevolg zou zijn, door een buitengerechtelijke verklaring te vernietigen.
4.6. Aan het vereiste van artikel 42 Fw dat het moet gaan om een onverplichte rechtshandeling die de schuldenaar heeft verricht, is hier echter niet voldaan. De verrekening die de curator wenst aan te tasten, is geen rechtshandeling van de schuldenaar/gefailleerde Budero maar van [gedaagde] . Immers, verrekening geschiedt ingevolge het bepaalde in artikel 6:127 BW door een vormvrije verklaring van de schuldenaar (hier: [gedaagde] , zijnde schuldenaar uit hoofde van de koopovereenkomst) dat hij zijn schuld met een vordering (hier: toekomende aan [gedaagde] als schuldeiser uit hoofde van de huurovereenkomst) verrekent. Hier heeft de verrekening dus plaatsgevonden door een eenzijdige rechtshandeling van [gedaagde] ; dat partijen in de koopovereenkomst hebben opgenomen dat de koopsom aldus zou worden voldaan, maakt de verrekening niet tot een meerzijdige rechtshandeling. Artikel 42 Fw geeft de curator slechts de bevoegdheid om rechtshandelingen van de schuldenaar (in dat artikel: de failliet, hier: Budero) te vernietigen. De verrekening kan derhalve niet worden aangetast met een beroep op artikel 42 Fw. Het voorgaande betekent dat het gevorderde wordt afgewezen nu de vordering expliciet is gebaseerd op alleen de stelling dat de verrekening is vernietigd.
4.7. De curator is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [gedaagde] worden begroot op:
5 De beslissing
De rechtbank
5.1. wijst de vorderingen van de curator af,
5.2. veroordeelt de curator in de proceskosten van € 3.959,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als de curator niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. dr. R. Kluin en in het openbaar uitgesproken op 9 juli 2025.
CL