ECLI:NL:RBGEL:2025:8182 - Rechtbank Gelderland - 1 oktober 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Genoemde wetsartikelen
Uitspraak inhoud
beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Familie- en jeugdrecht
Zittingsplaats Arnhem
Zaakgegevens: C/05/451567 / FA RK 25-1649 Datum uitspraak: 1 oktober 2025 beschikking vernietiging erkenning
in de zaak van
[verzoekster] (nader te noemen: [verzoekster] ), wonende te [woonplaats] , advocaat mr. M. Wolkenfelt te Arnhem,
tegen
[verweerder] (nader te noemen: [verweerder] ), wonende te [woonplaats] , advocaat mr. A.J. Somhorst te Arnhem.
Als belanghebbende wordt aangemerkt: de officier van justitie(hierna: de OvJ) in het arrondissement Gelderland.
1 Het procesverloop
1.1. Dit verloop blijkt uit:
1.2. Tijdens de mondelinge behandeling van 3 september 2025 zijn gehoord:
-
[verzoekster] , bijgestaan door mr. Wolkenfelt;
-
[verweerder] , bijgestaan door mr. Somhorst.
2 De feiten
2.1. Op [geboortedatum] is [verzoekster met achternaam van haar moeder] in [geboorteplaats] geboren. Daarvan is op [datum] een geboorteakte opgemaakt door de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [woonplaats] (aktenummer [nummer] ). Haar moeder is [naam moeder] . [verweerder] heeft [verzoekster] op [datum] als zijn kind erkend, hetgeen later is vermeld op de geboorteakte van [verzoekster] . De geslachtsnaam van [verzoekster] is toen gewijzigd van [achternaam moeder] in [achternaam verweerder] .
2.2. [verzoekster] en [verweerder] hebben in 2023 een DNA-test laten uitvoeren omdat er bij [verweerder] twijfel was ontstaan over de vraag of hij de biologische vader van [verzoekster] was.
2.3. Uit het testresultaat van 9 augustus 2023 blijkt dat [verweerder] niet de biologische vader van [verzoekster] is. Naar aanleiding van deze testuitslag hebben [verzoekster] , haar moeder en de vermoedelijke biologische vader een DNA-test via de huisarts uitgevoerd. Uit deze DNA-test van 19 september 2023 blijkt dat deze man de biologische vader van [verzoekster] is.
3 Het verzoek en het verweer
3.1. Verzoekster verzoekt de rechtbank bij beschikking:
3.2. [verweerder] heeft in een referteverklaring laten weten dat hij zich niet verzet tegen de vernietiging van de erkenning en het behoud van zijn geslachtsnaam door [verzoekster] en dat hij geen verweer zal voeren tegen één van deze verzoeken.
Het standpunt van de OvJ
3.3. De OvJ is van mening dat [verzoekster] op grond van artikel 1:5 BW de geslachtsnaam van haar moeder behoort te krijgen.
4 De beoordeling
Vernietiging erkenning
4.1. Op grond van artikel 1:205 lid 1 sub a BW kan een verzoek tot vernietiging van de erkenning door het kind worden ingediend op de grond dat de erkenner niet haar biologische vader is, tenzij de erkenning tijdens de meerderjarigheid van het kind heeft plaatsgevonden. Het verzoek moet binnen 3 jaar nadat het kind bekend is geworden met het feit dat de man vermoedelijk niet haar biologische vader is, worden ingediend.
4.2. Vaststaat dat [verweerder] niet de biologische vader is van [verzoekster] en dat de erkenning heeft plaatsgevonden tijdens de minderjarigheid van [verzoekster] . De rechtbank overweegt verder dat het verzoek is ingediend binnen drie jaar nadat [verzoekster] bekend is geworden met het feit dat [verweerder] vermoedelijk niet haar biologische vader is. Hiermee is voldaan aan de in artikel 1:205 BW genoemde vereisten om over te gaan tot vernietiging van de erkenning.
4.3. De rechtbank acht het van belang dat de juridische situatie in overeenstemming wordt gebracht met de feitelijke situatie. Het is voor kinderen belangrijk dat zij weten van wie zij afstammen. De rechtbank zal het verzoek van [verzoekster] toewijzen. Dit betekent dat de rechtbank de erkenning van [verzoekster] door [verweerder] vernietigt.
Behoud geslachtsnaam
4.4. [verzoekster] verzoekt op grond van artikel 8 EVRM dat de rechtbank bepaalt dat zij haar geslachtsnaam [achternaam verweerder] behoudt. Zij verwijst hiervoor naar de uitspraak van de rechtbank Noord Holland van 21 februari 2024 (ECLI:NL:RBNHO:2024:2168 (FJR 2024/59.27).
4.5. De OvJ meent dat geen sprake is van bijzondere omstandigheden zoals in de zaak van de rechtbank Noord Holland van 21 februari 2024 wel het geval was. De OvJ is van mening dat [verzoekster] op grond van artikel 1:5 BW van rechtswege de geslachtsnaam van haar moeder krijgt.
4.6. De rechtbank oordeelt als volgt. De vernietiging van de erkenning van [verzoekster] heeft, nadat deze beschikking in kracht van gewijsde is gegaan, terugwerkende kracht op grond van artikel 1:206 lid 1 BW. Daarmee is [verweerder] , de erkenner, nooit de juridische vader van [verzoekster] geweest. Op grond van artikel 1:5 lid 1 BW krijgt [verzoekster] dan de geslachtsnaam van haar moeder, ‘ [achternaam moeder] ’.
4.7. Het naamrecht is dwingend recht. Het staat partijen niet vrij om een andere geslachtsnaam te kiezen. Het naamrecht valt daarnaast echter ook onder de bescherming van artikel 8 EVRM
4.8. De rechtbank overweegt als volgt. [verzoekster] is al haar hele leven, 25 jaar, [voornaam met achternaam verweerder] . Deze achternaam maakt daarmee onderdeel uit van haar sociale identiteit. [verzoekster] heeft op de mondelinge behandeling uitgelegd dat het voor haar niet alleen een naam is, maar ook een familie waar zij al haar hele leven deel van heeft uitgemaakt. [verzoekster] is opgegroeid met de vader van [verweerder] als haar opa. En met [verweerders] moeder als oma en zijn zus als tante. De familie [van verweerder] heeft veel invloed gehad op het leven van [verzoekster] waar zij dankbaar voor is. Ook komt in haar achternaam de band tot uitdrukking die zij met haar voormalige stiefvader ( [verweerder] ) heeft gehad. Hoewel er juridisch gezien bij de vernietiging van de erkenning van uit wordt gegaan dat er nooit sprake is geweest van verwantschap, is de feitelijke situatie een andere: [verzoekster] heeft jarenlang onderdeel uitgemaakt van het gezin van haar moeder en [verweerder] en van de familie van [verweerder] . Deze band wil zij behouden. Op school en tijdens studie en op andere plaatsen kent iedereen [verzoekster] als [voornaam met achternaam verweerder] . Haar diploma’s staan op deze naam. [verweerder] voert ook geen verweer tegen het verzoek en staat achter de keuze van [verzoekster] . Tegen deze achtergrond is de rechtbank van oordeel dat wijziging van de achternaam van [verzoekster] een onaanvaardbare inbreuk maakt op het recht van [verzoekster] op bescherming van haar identiteit en familieleven, terwijl er geen strijd is met de openbare orde. De rechtbank is dan ook van oordeel dat artikel 1:5 BW in dit geval buiten toepassing moet blijven. Dit betekent dat de achternaam van [verzoekster] niet wijzigt bij de (vernietiging van) de erkenning.
5 De beslissing
De rechtbank:
5.1. vernietigt de erkenning van [verzoekster], geboren op [geboortedatum] te [woonplaats] , gedaan op [datum] door [verweerder], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ;
5.2. bepaalt dat het rechtsgevolg dat art. 1:5 BW aan de toewijzing van het verzoek tot vernietiging van de erkenning verbindt in dit geval aan die beslissing wordt onthouden, in die zin dat [verzoekster] de geslachtsnaam [van verweerder] behoudt;
5.3. verstaat dat de wijziging geschiedt doordat aan de geboorteakte van [verzoekster] een latere vermelding wordt toegevoegd overeenkomstig artikel 1:20 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek;
5.4. bepaalt dat de griffier van deze rechtbank daartoe een afschrift van deze beschikking aan de ambtenaar van de Burgerlijke Stand te [plaats] zal zenden zodra deze uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan.
Gerechtshof Amsterdam 19 november 2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:4362.
Zie ook rechtbank Noord-Holland 21 februari 2024, ECLI:NL:RBNHO:2024:2168