ECLI:NL:RBGEL:2025:7488 - Rechtbank Gelderland - 5 september 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Uitspraak inhoud
Civiel recht
Zittingsplaats Zutphen
Zaaknummer: C/05/454764 / KZ ZA 25-118
Vonnis in kort geding van 5 september 2025
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid INNOVA ENERGIE B.V., gevestigd te Delft, eisende partij, hierna te noemen: Innova, advocaat: mr. E.A.H. ten Berge,
tegen
1 [gedaagde 1][gedaagde 1] .,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,2. [gedaagde 2], wonende te [woonplaats] , gedaagde partijen, hierna samen te noemen: [gedaagde 1] en [gedaagde 2] , advocaat: mr. F.C. Verduijn.
1 De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding- de producties van Innova- de producties van [gedaagde 1] en [gedaagde 2]- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 7 augustus 2025 (waarin afspraken tussen partijen zijn vastgelegd), met daaraan gehecht de pleitnota van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] -het verzoek van Innova om vonnis te wijzen.
2 De feiten
2.1. Innova exploiteert een onderneming die is gericht op de levering van gas en elektriciteit.
2.2. [gedaagde 1] (waarvan [gedaagde 2] enig bestuurder en aandeelhouder is) heeft activiteiten verricht op de markt voor het telefonisch aanbieden van energiecontracten aan consumenten.
2.3. [gedaagde 1] heeft een opdracht aangenomen van [bedrijf 1] (hierna: [bedrijf 1] ) om energiecontracten aan te bieden aan consumenten. [bedrijf 1] gaf daarbij aan dat zij aan haar campagne de naam [naam 1] wilde verbinden.
2.4. Op 1 juni 2025 heeft [gedaagde 1] een samenwerkingsovereenkomst gesloten met CCtr, die daarbij werd vertegenwoordigd door [naam 2] (hierna: [naam 2] ). In deze overeenkomst (waarin CCTr verder als “Partner” wordt aangeduid) komen onder meer de volgende passages voor:“Artikel 1 - Doel en reikwijdte van de samenwerking
1.1 Partner verricht namens [gedaagde 1] (Energiehulplijn / [naam 1] ) of Opdrachtgever (Overstapprovider/ RME) commerciële en/of telemarketingwerkzaamheden, in het kader van overeenkomsten tussen [gedaagde 1] en haar opdrachtgevers (hierna: “Opdrachtgever(s)”).
1.2 Partner voert deze werkzaamheden zelfstandig uit, met inachtneming van de geldende wet en regelgeving, de afspraken met Opdrachtgever (Overstapprovider / RME), en instructies van [gedaagde 1] . (…) Artikel 3 - Werkvorm: keuze tussen Optie A of Optie B
3.1 Partner kiest bij aanvang van de samenwerking (of per opdracht) voor één van de volgende werkvormen: • Optie A - Werken onder handelsnaam van [gedaagde 1] Consulting (Energiehulplijn / Juiste Nota) •Partner belt onder een merk of label dat juridisch is verbonden aan [gedaagde 1] Consulting, zoals:
- De Energiehulplijn
- [naam 1]
• [gedaagde 1] stelt het te gebruiken systeem én de benodigde klantdata ter beschikking. (…) • Partner is verantwoordelijk voor zorgvuldige omgang met systemen en data, binnen de grenzen van de AVG en overige wetgeving. • Optie B - Eigen systeem en eigen data • Partner voert de werkzaamheden uit in naam van het label van Opdrachtgever (Overstapprovider/ RM E), maar gebruikt hierbij eigen belsoftware en eigen databestanden. • Partner is in samenspraak met Opdrachtgever volledig verantwoordelijk voor de rechtmatigheid van deze gegevens, waaronder een geldige en aantoonbare opt-in voor telefonisch contact. • Gegevensverwerking moet voldoen aan de AVG, de Telecommunicatiewet en eventuele branchecodes. • Op verzoek van [gedaagde 1] of Opdrachtgever dient Partner bewijs te overleggen van opt-in en databron. Dit dient wekelijks op maandag aangeleverd te worden door partner bij opdrachtgever.
(…).”
2.5. [gedaagde 1] heeft tegelijkertijd eenzelfde campagne uitgevoerd voor [bedrijf 2] (hierna: [bedrijf 2] ).
2.6. Bij brief van 20 juni 2025 heeft Innova aan [gedaagde 1] onder meer het volgende medegedeeld:“Het is ons gebleken dat zowel onze voormalige als bestaande klanten door uw organisatie [gedaagde 1] handelend onder de naam [naam 1] (…) en/of uw wederverkopers, in ieder geval in de maand juni 2025, zijn benaderd met een aanbod om voor het energiecontract over te stappen naar andere energieleveranciers, waaronder [bedrijf 2] (…) en/of [bedrijf 1] (…). Onderstaand een overzicht met de postcode van enkele van onze voormalige als bestaande klanten:
1. [postcode]
2. [postcode]
3. [postcode]
4. [postcode]
Hierbij hebben de callcenter- en/of salesmedewerker en/of wederverkopers van [naam 1] aan onze voormalige en bestaande klanten gecommuniceerd en/of gesuggereerd dat Innova Energie B.V handelend onder de namen Innova Energie, Gewoon Energie [hierna: “lnnova”]:
- (binnenkort) failliet zal gaan, dan wel stopt met haar leveringsactiviteiten.
- tussentijds de vaste leveringstarieven openbreekt, verhoogt dan wel zal verhogen.
Daarnaast hebben de callcenter- en/of salesmedewerker en/of wederverkopers van [naam 1] onze voormalige en bestaande klanten op een misleidende wijze benaderd, door (te suggereren dat zij) namens en/of uit naam van Innova te bellen. Zoals u weet zijn mededelingen van deze strekking feitelijk onjuist, en hebben deze mededelingen consequenties. (…)
Daarnaast hebben onze klanten aan ons kenbaar gemaakt dat zij geen toestemming (opt-in) voor telemarketing aan [naam 1] hebben gegeven. Zoals u waarschijnlijk weet is ongevraagd telefonische communicatie voor commerciële doeleinden naar natuurlijke personen verboden, tenzij u voor elk ongevraagd telefoongesprek kan aantonen dat u daarvoor voorafgaande toestemming heeft gekregen. (…).”
Voorts sommeert Innova [gedaagde 1] om onder meer met onmiddellijke ingang alle onrechtmatige activiteiten te staken.
2.7. [gedaagde 1] betwist in haar e-mail aan Innova van 1 juli 2025 dat zij zich schuldig heeft gemaakt aan misleidende en/of oneerlijke handelspraktijken en dat zij onrechtmatig heeft gehandeld. [gedaagde 1] laat Innova tevens weten dat zij inmiddels is gestopt met het voeren van het label [naam 1] en dat de door [gedaagde 1] ingekochte data (door toedoen van Innova) niet meer bruikbaar zijn.
2.8. Innova heeft bij brief van 18 juli 2025 [gedaagde 1] medegedeeld dat zij heeft geconstateerd dat [gedaagde 1] haar onrechtmatig handelen niet heeft gestaakt en [gedaagde 1] andermaal gesommeerd het onrechtmatig handelen te staken en gestaakt te houden.
2.9. [gedaagde 1] heeft bij e-mail van 21 juli 2025 aan Innova onder meer het volgende medegedeeld: “ Ik wil al wel nogmaals vast benadrukken dat ik per 12-06 met geen enkel label meer actief ben. Sterker nog [naam 1] heeft alleen per 02-06 t/m 12-06 live gestaan en ik ben na uw schrijven met alles gestopt. Hierbij kan ik een 2 tal redenen noemen. Ik werk met partners en daarin heb ik sterk het vermoeden dat daar de oorzaak zit van hetgeen u aangeeft. Ik heb geen enkele data gekocht van wie of wat dan ook anders dan gerenommeerde data partijen.
(…) Om een gedegen beoordeling van de situatie mogelijk te maken, verzoek ik u vriendelijk om concrete en gespecificeerde bewijsstukken te overleggen die de door u genoemde onrechtmatige praktijken en de onrechtmatige wijze van verkrijging van informatie ondersteunen.
Ik betwist nadrukkelijk dat [gedaagde 1] zich schuldig heeft gemaakt aan onrechtmatige handelspraktijken of op onrechtmatige wijze klantgegevens heeft verkregen. (…) Ik sta open voor een constructief overleg om tot een minnelijke oplossing te komen en de mogelijkheden hiertoe te bespreken.
Met vriendelijke groet,
[gedaagde 2] ”
3 Het geschil
3.1. Innova vordert - samengevat - dat de voorzieningenrechter bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad: I [gedaagde 1] veroordeelt om binnen 24 uur na betekening van het in deze te wijzen vonnis ieder gebruik van (een deel van) het Klantenbestand, voor zover dat betrekking heeft op (klant)gegevens van de huidige en voormalige klanten van Innova, althans anderszins enig gebruik van (klant)gegevens van of over huidige en voormalige klanten van Innova behoudens voor zover deze huidige en voormalig klanten expliciet ex artikel
11.7 Telecommunicatiewet aan [gedaagde 1] voorafgaande toestemming hebben verleend hun (persoons)gegevens te verwerken, te staken en gestaakt te houden, zulks op straffe van een dwangsom van € 15.000,00 voor iedere dag -een gedeelte van die dag daaronder begrepen- dat [gedaagde 1] deze veroordeling overtreedt, dan wel daaraan niet voldoet, met een maximum van € 500.000,00;
II [gedaagde 1] veroordeelt om binnen 24 uur na betekening van het in deze te wijzen vonnis iedere uitlating zoals opgenomen in randnummer 1.12 van de dagvaarding, alsmede onrechtmatige uitlatingen met een vergelijkbare strekking, te staken en gestaakt te houden en te bewerkstelligen dat door haar ingeschakelde derden (waaronder wederverkopers) de vorenbedoelde uitlatingen eveneens staken en gestaakt zullen houden, zulks op straffe van een dwangsom van € 15.000,00 voor iedere overtreding door [gedaagde 1] of een door haar ingeschakelde derde (waaronder een wederverkoper), waarbij iedere uitlating als een afzonderlijke overtreding wordt beschouwd, met een maximum van € 500.000,00;
III [gedaagde 1] veroordeelt om binnen 7 dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis het Klantenbestand, voor zover dat betrekking heeft op (klant)gegevens van de huidige en voormalige klanten van Innova, af te geven aan de advocaat van Innova BV., mr. E.A.H. ten Berge, en iedere kopie (fysiek of digitaal) van (een gedeelte van) het Klantenbestand en (klant)gegevens van klanten van Innova die [gedaagde 1] onder zich heeft of waartoe zij toegang heeft, behoudens voor zover deze huidige en voormalige klanten expliciet ex artikel 11.7 Telecommunicatiewet aan [gedaagde 1] voorafgaande toestemming hebben verleend hun (persoons)gegevens te verwerken, te vernietigen, zulks op straffe van een dwangsom van€ 15.000,00 voor iedere dag dat aan dit gevorderde gebod geheel of gedeeltelijk geen gevolg is gegeven, met een maximum van € 500.000,00;
IV [gedaagde 1] veroordeelt om binnen drie dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis een brief per aangetekende post, gewone post en per e-mail, in een gebruikelijk lettertype van gebruikelijke grootte, te verzenden aan alle huidige en voormalige klanten van Innova uit het Klantenbestand die door [gedaagde 1] benaderd zijn, met een afschrift per aangetekende post aan de advocaat van Innova, met de volgende tekst:
“Geachte heer, mevrouw, De Voorzieningenrechter van de rechtbank Gelderland heeft [gedaagde 1] op verzoek van Innova Energie B.V. handelend onder de handelsnamen Innova Energie, Gewoon Energie en Sepa Green Energy (Innova Energie c.s.) veroordeeld tot het verzenden van deze brief aan u.
[gedaagde 1] , h.o.d.n. [naam 1] en/of één van haar andere handelsnamen heeft u rechtstreeks en/of middels de tussenkomst van een wederverkoper, naar het oordeel van de Voorzieningenrechter, ten onrechte (ongevraagd) telefonisch benaderd - al dan niet door zich uit te geven als medewerker en/of tussenpersoon in opdracht van Innova Energie c.s.
- met een aanbod om over te stappen van Innova Energie, Gewoon Energie en/of Sepa Green Energy naar een andere energiemaatschappij.
Naar het oordeel van de Voorzieningenrechter heeft [gedaagde 1] zich daarbij op onrechtmatige wijze uitgelaten over Innova Energie, Gewoon Energie en/of Sepa Green Energy. [gedaagde 1] heeft geen enkele aanwijzing dat (i) Innova Energie, Gewoon Energie en/of Sepa Green Energy (binnenkort) mogelijk failliet zal worden verklaard, (ii) Innova Energie, Gewoon Energie en/of Sepa Green Energy niet in staat zijn gesloten leveringsovereenkomsten na te komen, (iii) Innova Energie, Gewoon Energie en/of Sepa Green Energy (binnenkort) hun vaste leveringscontracten zullen openbreken, (iv) Innova Energie, Gewoon Energie en/of Sepa Green Energy (binnenkort) hun leveringstarieven zullen verhogen en (v) Innova Energie, Gewoon Energie en/of Sepa Green Energy (binnenkort) zullen verder gaan onder de naam [bedrijf 2] . De door [gedaagde 1] onder haar diverse handelsnamen gedane uitlatingen nemen wij hierbij dan ook terug, onder het aanbieden van onze verontschuldigingen voor deze onterechte uitlatingen.
[indien van toepassing:] [gedaagde 1] heeft uw energiecontract bij Innova Energie B.V. zonder uw (schriftelijke) toestemming en naar [naam betreffende energiemaatschappij] omgezet. Dat betreuren wij zeer. U zult om die reden uiterlijk binnen twee weken kosteloos naar Innova Energie B. V. worden teruggezet.
Onze excuses voor het door ons veroorzaakte ongemak.
Met vriendelijke groet,”
een en ander op straffe van een dwangsom van € 15.000,00 voor iedere dag, een gedeelte van een dag daaronder begrepen, dat door [gedaagde 1] na betekening van het in deze te wijzen vonnis aan deze veroordeling geheel of gedeeltelijk geen gevolg is gegeven, met een maximum van € 500.000,00;
V [gedaagde 1] en [gedaagde 2] veroordeelt om binnen 7 dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis aan de advocaat van Innova de navolgende informatie te verstrekken:
a. de NAW-gegevens en directe contactgegevens van de leverancier van het Klantenbestand;
b. kopieën van alle correspondentie waaronder, maar niet beperkt tot, e-mails en
chatgesprekken over de aanbieding, de verkoop, en de levering van het Klantenbestand aan [gedaagde 1] en/of [gedaagde 2] ;
c. de NAW-gegevens en directe contactgegevens van iedere partij aan wie [gedaagde 1] en/of [gedaagde 2] het Klantenbestand heeft verstrekt;
d. alle correspondentie waaronder, maar niet beperkt tot, e-mails en chatgesprekken over
het verstrekken van het Klantenbestand aan derden door [gedaagde 1] en/of [gedaagde 2] ;
e. een opgave, voorzien van onderliggende stukken, zoals voicelog’s, correspondentie met
klanten en correspondentie met derden over die klanten, van alle klanten uit het Klantenbestand die door [gedaagde 1] benaderd zijn (inclusief de klanten van Innova die het aanbod om over te stappen naar een andere energieleverancier niet hebben aanvaard);
f. kopieën van alle via [gedaagde 1] gesloten leveringsovereenkomsten (inclusief de
binnen de wettelijke bedenktijd herroepen leveringsovereenkomsten) met betrekking tot klanten die voorkomen in het Klantenbestand, ongeacht met welke leverancier de leveringsovereenkomst is gesloten;
een en ander op straffe van een dwangsom van € 15.000,00 voor iedere dag, een gedeelte van een dag daaronder begrepen, dat door [gedaagde 1] en/of [gedaagde 2] na betekening van het in deze te wijzen vonnis aan deze veroordeling geheel of gedeeltelijk geen gevolg is gegeven, met een maximum van € 500,000,00;
VI [gedaagde 1] veroordeelt om binnen zeven dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis te bewerkstelligen dat voor iedere klant uit het Klantenbestand die door [gedaagde 1] benaderd is en waarvan het energiecontract is en/of wordt beëindigd onder het sluiten van een nieuw energiecontract bij een andere leverancier, de betreffende klant weer zal worden omgezet naar (het desbetreffende label van) Innova, waarbij de eventuele kosten voor rekening van [gedaagde 1] komen;
VII [gedaagde 2] veroordeelt om ervoor zorg te dragen dat [gedaagde 1] zich houdt aan het onder I tot en met IV en VI van dit petitum gevorderde, zulks op straffe van een dwangsom van€ 15.000,00 voor iedere dag, een gedeelte van een dag daaronder begrepen, dat door [gedaagde 2] na betekening van het in deze te wijzen vonnis aan dit gebod geheel of gedeeltelijk geen gevolg is gegeven, met een maximum van € 500.000,00;
VIII [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hoofdelijk veroordeelt in de kosten van deze procedure, een en ander te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis, en -voor het geval voldoening van de (na)kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt -te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na)kosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening, met dien verstande dat in geval van betaling door de een de ander gekweten zal worden.
3.2. Innova legt aan de vordering tegen de achtergrond van de feiten het volgende ten grondslag. [gedaagde 1] heeft op enigerlei wijze een klantenbestand in bezit gekregen dat ook, zo niet uitsluitend, klantgegevens van klanten van Innova omvat. Dit klantenbestand kan [gedaagde 1] nimmer op legale wijze hebben verkregen omdat het klantenbestand, althans het deel van het klantenbestand van Innova dat [gedaagde 1] onder zich heeft, onmogelijk onderdeel kan uitmaken van een aankoopbare databank. Dat wist [gedaagde 2] , althans dat behoorde hij te weten. [gedaagde 1] heeft handelend onder de naam [naam 1] (en andere handelsnamen) in de maand juni 2025, door gebruik te maken van dit klantenbestand, zowel voormalige als bestaande klanten van Innova telefonisch benaderd om hen te bewegen over te stappen naar een andere energieleverancier, waaronder in ieder geval [bedrijf 2] en [bedrijf 1] . In een deel van de gevallen hebben telefonische verkopers zich voorgedaan als een medewerker van Innova. [gedaagde 1] maakt bij het benaderen van klanten niet alleen gebruik van op onrechtmatige wijze verkregen informatie over klanten van Innova, maar bedient zich tevens van misleidende en/of oneerlijke handelspraktijken. Door callcenter- en/of salesmedewerkers en/of wederverkopers van [gedaagde 1] zijn diverse onjuiste en misleidende uitlatingen over Innova gedaan. Voor zover deze uitlatingen zijn gedaan door wederverkopers of vertegenwoordigers geldt dat [gedaagde 1] daarvoor aansprakelijk is op grond van artikel 6:171 en/of artikel 6:172 BW. Terwijl [gedaagde 1] -onder diverse handelsnamen- vanaf medio juni 2025 klanten van Innova hoofdzakelijk uit eigen naam benaderde, heeft [gedaagde 1] na de sommatie van 20 juni 2025 haar onrechtmatige werkwijze in gewijzigde vorm voortgezet. Voor het benaderen van klanten van Innova schakelt [gedaagde 1] thans derden in, althans maakt [gedaagde 1] op geraffineerde wijze gebruik van de infrastructuur van Overstapprovider om zodoende onder de radar te blijven en haar onrechtmatig handelen buiten zicht van Innova te houden. De werkzaamheden van de diverse (online) verkoopplatforms en/of wederverkopers zijn eenvoudig tot [gedaagde 1] te herleiden. [gedaagde 2] bevordert het onrechtmatig handelen van [gedaagde 1] en in ieder geval verhindert hij als enig bestuurder van [gedaagde 1] niet dat [gedaagde 1] het onrechtmatig handelen voortzet. Daarmee handelt [gedaagde 2] onrechtmatig jegens Innova. Als gevolg van het handelen van [gedaagde 1] lijdt zij substantiële omzet- en reputatieschade.
3.3. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] voeren verweer. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] concluderen tot afwijzing van de vorderingen van Innova.
3.4. Op het verweer van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] alsmede de overige stellingen van partijen, voor zover van belang, nader ingegaan.
4 De beoordeling
4.1. Het gaat hier om een in kort geding gevorderde voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter moet daarom eerst beoordelen of Innova ten tijde van dit vonnis bij die voorziening een spoedeisend belang heeft. Daarnaast geldt dat de voorzieningenrechter in dit kort geding moet beoordelen of de vorderingen in de bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben, dat vooruitlopend daarop toewijzing van de voorlopige voorziening gerechtvaardigd is. Als uitgangspunt geldt bovendien dat in deze procedure geen plaats is voor bewijslevering.
Spoedeisend belang
4.2. De vorderingen onder 3. I en II van Innova strekken tot staking van ieder gebruik van het klantenbestand voor zover dat betrekking heeft op de klantgegevens van haar huidige en voormalige klanten alsmede het staken van onrechtmatige uitlatingen aan haar klanten.
4.3. [gedaagde 1] stelt dat zij haar activiteiten per 12 juni 2025 heeft gestaakt en verbindt daaraan de conclusie dat Innova bij deze onderdelen van het gevorderde geen spoedeisend belang heeft.
4.4. De voorzieningenrechter volgt [gedaagde 1] hierin niet. Volgens Innova heeft [gedaagde 1] haar gestaakte werkzaamheden in gewijzigde vorm via Overstapprovider voortgezet. De vordering tot afgifte van het klantenbestand is ingesteld om te voorkomen dat er voor Innova verdere schade ontstaat door gebruik van het klantenbestand. Hiermee vloeit het spoedeisend belang bij deze onderdelen van de vorderingen (met nevenvorderingen) voort uit de aard van deze vorderingen. Bij de beoordeling van de vraag of Innova een spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen is immers niet van belang of aannemelijk is dat [gedaagde 1] de gewraakte werkzaamheden in gewijzigde vorm via derden heeft voortgezet. Dat is wel van belang bij de beoordeling van de toewijsbaarheid van de vorderingen, waarover hierna meer.
Heeft [gedaagde 1] onrechtmatig jegens Innova gehandeld?
4.5. [gedaagde 1] betwist dit met klem.a. [gedaagde 1] is per 12 juni 2025 noodgedwongen gestopt met haar telemarketing activiteiten. Het platform is gesloten, net als de server. [gedaagde 1] heeft haar activiteiten op de markt voor het telefonisch aanbieden van energiecontracten nadien niet weer opgepakt.
b. [gedaagde 1] heeft voor de uitvoering van de opdrachten van [bedrijf 1] en Next Energy (tot 12 juni 2025) gebruik gemaakt van de gegevens van consumenten die van te voren aan [bedrijf 3] hadden aangegeven dat zij telefonisch mochten worden benaderd voor het aanbieden van energiecontracten (de opt-in verklaring). [gedaagde 1] had deze data gekocht van [bedrijf 3] (hierna: [bedrijf 3] ). [gedaagde 1] heeft direct noch indirect de beschikking gehad over een (deel van het) klantenbestand van Innova. Zij heeft niet met (voormalige) klanten van Innova gebeld.
c. De werkwijze is aldus dat [gedaagde 1] in een online portaal naam, telefoonnummer en energiecontract van een consument plaatst via een automatische koppeling met [bedrijf 3] . [gedaagde 1] heeft deze gegevens verkregen uit het contactformulier dat deze consumenten bij de campagne van [bedrijf 3] hebben ingevuld. Wanneer tijdens het telefoongesprek blijkt dat de klant geïnteresseerd is, wordt gebruik gemaakt van het platform salesdock van de opdrachtgever en wordt vanuit dit systeem de offerte opgemaakt en verstuurd naar de klant. Wat in een gesprek aan de consument wordt verteld, is vooraf in een script gezet; dat is goedgekeurd door DMCC Nederland B.V.
Wanneer door bellers werd gewerkt voor Overstapprovider voerde [gedaagde 1] alleen de facturering uit. Zij zorgde dus ook niet voor de te bellen personen. Overstapprovider neemt geen enkele verantwoordelijkheid voor wat er op haar platform gebeurt. De bellers mogen zelf data aanleveren.
d. Uit eigen onderzoek is gebleken dat vanuit [gedaagde 1] tot 12 juni 2025 geen verkopen tot stand zijn gekomen met gebruik van verkeerde data.
e. [gedaagde 1] heeft inmiddels kunnen achterhalen dat CCTr klantgegevens van Innova heeft. [naam 2] heeft toegegeven dat hij voor € 20.000,-- 28.000 adressen heeft ingekocht. [naam 2] wilde niet zeggen van wie hij die data had gekocht. [naam 2] heeft niet gecontroleerd of de data van een rechtmatige bron afkomstig zijn en voorzien zijn van een opt-in.
CCTr heeft kennelijk gebeld met consumenten die niet voorkomen in het bestand dat [gedaagde 1] had gekocht van [bedrijf 3] . Het lijkt erop dat CCTr -in strijd met de samenwerkingsovereenkomst met [gedaagde 1] - de door [naam 2] oneigenlijk verkregen data uit het klantenbestand van Innova heeft gebruikt vanaf haar eigen server alsmede het daaraan verbonden belsysteem. De gesprekken zijn gevoerd op het platform van Overstapprovider. Daarmee heeft CCTr vervolgens verkopen in het platform Salesdock geladen. De verkopen noteerde CCTr alsof deze waren gemaakt vanuit [gedaagde 1] . Aangezien geen van deze verkopen uiteindelijk is doorgegaan, behoefde [gedaagde 1] deze verkopen niet te controleren met haar systeem en bleven deze verkopen voor [gedaagde 1] onder de radar.
f. Nadat [gedaagde 1] was gestopt met telemarketing en haar platform had gesloten, is CCTr verder gegaan met het oneigenlijk gebruik op het platform van Overstapprovider. CCTr heeft misbruik gemaakt van het platform van [gedaagde 1] en heeft het doen voorkomen alsof [gedaagde 1] zich schuldig maakte aan heling, waar CCTr dat was.g. [gedaagde 1] heeft naar aanleiding van de door Innova aan haar opgegeven gegevens van klanten de door haar medewerkers met die klanten gevoerde telefoongesprekken afgeluisterd. Hierbij is niet gebleken dat in het verkoopgesprek misleidende informatie aan die klanten is verstrekt.
h. De klanten die volgens Innova door [gedaagde 1] zouden zijn gebeld, waren door haar niet terug te vinden in het van [bedrijf 3] gekochte bestand. CCTr heeft een klant die door [gedaagde 1] was ingekocht gewijzigd in een niet-ingekochte klant. [gedaagde 1] is gebleken dat het voor bellers mogelijk is om gegevens van personen te wijzigen en het zo te doen voorkomen alsof die personen van te voren wel zouden hebben aangegeven dat zij telefonisch benaderd mochten worden. In de samenwerkingsovereenkomst met CCTr staan de namen van de personen die in naam van CCTr mochten bellen. Dit zijn dezelfde namen waarover Innova klachten heeft ontvangen.
i. [gedaagde 1] kwam er pas op 23 juli 2025 achter dat er sprake kan zijn van fraude. [gedaagde 1] heeft niets te verbergen en is bereid mee te werken aan de door Innova gewenste (digitale) zoektocht door DigiJuris.
4.6. Tegenover deze gemotiveerde betwisting heeft Innova niet, althans onvoldoende onderbouwd aannemelijk gemaakt dat [gedaagde 1] de beschikking heeft of heeft gehad over een klantenbestand waarin de klantgegevens van voormalige en huidige klanten van Innova staan vermeld en in het verlengde daarvan dat [gedaagde 1] het mogelijk heeft gemaakt dat door derden de gestelde onjuiste mededelingen aan klanten van Innova zijn gedaan. De transcripties van gesprekken tussen Innova en haar klanten (waaruit door Innova in de inleidende dagvaarding is geciteerd) zijn immers tegenover de gemotiveerde betwisting door [gedaagde 1] onvoldoende om de link naar [gedaagde 1] te kunnen leggen. In die transcripties worden immers (op één geval na) niet de namen genoemd van de persoon met wie de klant heeft gesproken en ook staat daarin geen telefoonnummer, laat staan een telefoonnummer dat te herleiden is tot [gedaagde 1] . Die transcripties hebben bovendien geen betrekking op door de beller met de klant van Innova gevoerde verkoopgesprekken. De bewijswaarde van die transcripties is dan ook onvoldoende. Ook in de door Innova als productie 16.1 en 16.2 overgelegde transcripties van telefoongesprekken zijn de namen van de beller geanonimiseerd. Weliswaar wordt in die gesprekken aan de consument voorgehouden dat het voordeligste energie kan worden afgesloten met Next Energy, maar daarmee is -gelet op het gemotiveerde verweer van [gedaagde 1] - dan nog niet aannemelijk gemaakt dat de betreffende consument gesproken heeft met een medewerker van [gedaagde 1] .
4.7. Ook de andere in dit opzicht door Innova aangevoerde stellingen zijn vooralsnog onvoldoende onderbouwd om haar vorderingen daarop te kunnen baseren. Zo wordt in de door Innova als productie 13 overgelegde geanonimiseerde verklaring van een klant van haar weliswaar vermeld dat zij is gebeld door iemand die zich voorstelde als [naam 3] van Innova Energie alsmede dat “Tijdens dit gesprek werd mij verteld dat mijn vaste contract zou worden omgezet naar een variabel contract, en ik kosteloos kon overstappen. Onder druk en op basis van deze (onjuiste) informatie heb ik ingestemd met een overstap naar Next Energie.” Deze klant verklaart tevens dat later bleek dat [naam 3] een vertegenwoordiger van het bedrijf [naam 1] was, maar hij verklaart niet hoe hij daar achter is gekomen. Daarbij komt dat niet is betwist dat personen die contact opnemen met consumenten om aan hen aanbiedingen van energiemaatschappijen te doen, voor zover zij niet anoniem bellen, ook wel eens gebruik maken van gefingeerde namen. [gedaagde 1] heeft bestreden dat de namen die door Innova in de inleidende dagvaarding onder 1.17 worden vermeld namen zijn van callcenter-medewerkers die na 12 juni 2025 nog verbonden waren aan [naam 1] . [gedaagde 1] heeft ter zitting aangevoerd dat zij, toen zij per 12 juni 2025 was gestopt, haar medewerkers-die daardoor zonder werk kwamen te zitten- heeft verwezen naar Overstapprovider, de opdrachtgever van CCTr.
4.8. In deze zaak zijn er te veel onduidelijkheden om daarop een voorlopig oordeel te kunnen baseren. Om de gegrondheid van de stellingen van Innova te kunnen vaststellen, dient nadere bewijslevering plaats te vinden met betrekking tot de vraag of [gedaagde 1] de beschikking heeft (gehad) over een klantenbestand waarin de namen van (voormalige) klanten van Innova voorkomen en dat [gedaagde 1] van dat klantenbestand gebruik heeft gemaakt of heeft laten maken en dat daarbij klanten van Innova op onrechtmatige wijze zijn bewogen om over te stappen naar een andere energiemaatschappij, zoals [bedrijf 1] en [bedrijf 2] .
4.9. Aangezien een kort geding zich niet leent voor bewijslevering, kan de conclusie geen andere zijn dat de vorderingen van Innova moeten worden afgewezen. De vorderingen van Innova zijn immers alle gebaseerd op de -nog onbewezen stelling- dat [gedaagde 1] een klantenbestand onder zich heeft waarin de namen van (voormalige) klanten van Innova voorkomen.
4.10. Innova is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] worden begroot op:
4.11. Verklaart dit vonnis voor wat betreft de proceskosten ambtshalve uitvoerbaar bij voorraad.
5 De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. wijst de vorderingen van Innova af,
5.2. veroordeelt Innova in de proceskosten van € 1.999,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als Innova niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3. verklaart dit vonnis voor wat betreft de proceskosten uitvoerbaar bij voorraad.