ECLI:NL:RBGEL:2025:7447 - Rechtbank Gelderland - 5 september 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Uitspraak inhoud
RECHTBANK GELDERLAND
Civiel recht Kantonrechter
Zittingsplaats Nijmegen
Zaaknummer / rekestnummer: 11822497 \ AZ VERZ 25-12
Beschikking van 5 september 2025
in de zaak van
[verzoeker], te [woonplaats] , verzoekende partij, hierna te noemen: [verzoeker] , gemachtigde: mr. S.V.M. Stevens,
tegen
[verweerder], te [woonplaats] , verwerende partij, hierna te noemen: [verweerder] , gemachtigde: mr. M.P.J. Rubens.
1 De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
-
het verzoekschrift met 3 producties dat op 28 juli 2025 door de griffie van de rechtbank is ontvangen,
-
de e-mail van 7 augustus 2025 aan de zijde van [verweerder] .
1.2. Ten slotte is beschikking bepaald.
2 Het verzoek en het verweer
2.1. [verzoeker] verzoekt dat bij beschikking een voorlopig deskundigenonderzoek zoals bedoeld in artikel 202 Rv zal worden bevolen omtrent de in het verzoekschrift vermelde vragen, en vraagt de rechtbank om een deskundige te benoemen en [verweerder] te veroordelen in de kosten.
2.2. Aan het verzoek legt [verzoeker] ten grondslag dat hij sinds 2011 de woning aan [adres 1] verhuurt aan [verweerder] . De aanvangshuurprijs bedroeg € 500,00 per maand. Op 1 oktober 2017 zijn partijen de op dit moment geldende huurovereenkomst aangegaan, waarbij de huurprijs is bepaald op € 700,00 per maand. [verweerder] is echter na het tekenen van deze overeenkomst gewoon de oude huurprijs van € 500,00 per maand blijven betalen, waardoor er een huurachterstand is ontstaan. [verweerder] betwist dat zij de handtekening op de huurovereenkomst van 1 oktober 2017 gezet heeft. Gelet op het bepaalde in artikel 159 lid 2 Rv rust daarom op [verzoeker] de bewijslast van de stelling dat [verweerder] de huurovereenkomst wel degelijk heeft ondertekend, aldus [verzoeker] .
2.3. [verweerder] heeft bij e-mail van 7 augustus 2025 ingestemd met het verzoek tot benoeming van een deskundige, behoudens het verzoek tot veroordeling van haar in de kosten.
3 De beoordeling
Toetsingskader
3.1. Een voorlopig deskundigenonderzoek als bedoeld in artikel 196 juncto 202 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering biedt een partij de mogelijkheid om aan de hand van het uit te brengen deskundigenbericht zekerheid te verkrijgen over de voor de beslissing van het geschil relevante feiten en omstandigheden en daardoor beter te kunnen beoordelen of het raadzaam is de procedure te beginnen of voort te zetten. Aan de rechter die moet oordelen over het verzoek om een dergelijk onderzoek te gelasten, komt geen discretionaire bevoegdheid toe. Hij moet het onderzoek in beginsel bevelen, indien het verzoek voor genoemde afwegingen relevant kan zijn en voldoende concreet is en feiten betreft die met het deskundigenonderzoek bewezen kunnen worden. Dit is echter anders als de rechter op grond van in zijn beslissing te vermelden feiten en omstandigheden van oordeel is dat het verzoek in strijd is met een goede procesorde, dat misbruik wordt gemaakt van de bevoegdheid om zo’n verzoek te doen - bijvoorbeeld als dit door onevenredigheid van de over en weer betrokken belangen in redelijkheid niet kan worden toegelaten - of dat het verzoek moet afstuiten op een ander door de rechter zwaarwichtig geoordeeld bezwaar (HR 19 december 2003, NJ 2004, 584).
Verzoek wordt toegewezen
3.2. De kantonrechter constateert dat [verweerder] geen bezwaar heeft tegen het gelasten van een voorlopig deskundigenonderzoek. [verzoeker] heeft voldoende onderbouwd dat een voorlopig deskundigenonderzoek de mogelijkheid verschaft zekerheid te verkrijgen over de feiten en omstandigheden die voor de beslechting van het geschil tussen partijen relevant zijn. Het verzoek is ter zake dienend en voldoende concreet en betreft feiten die met een deskundigenonderzoek bewezen zouden kunnen worden. De kantonrechter zal het verzoek dan ook toewijzen en overgaan tot het voorstellen van een deskundige.
Deskundige
3.3. [verzoeker] heeft aan de rechtbank verzocht om over te gaan tot benoeming van een door de rechtbank aangewezen deskundige. Nu partijen zelf geen deskundige hebben voorgesteld, heeft de kantonrechter contact opgenomen met een deskundige te weten de heer Ing. C. Verhulst (hierna: Verhulst), NRGD geregistreerd handschriftdeskundige en documentexpert, werkzaam binnen het Nationaal Forensisch Onderzoeksbureau. Verhulst heeft verklaard vrij te staan van partijen en bereid te zijn als deskundige op te treden. De kantonrechter stelt daarom partijen voor om Verhulst als deskundige te benoemen en hem de volgende vragen voor te leggen:
Voorschot
3.4. De kosten voor het onderzoek bedragen naar verwachting € 3.811,50 inclusief btw. Het voorschot voor de kosten van de deskundige wordt vooralsnog op dit bedrag vastgesteld. De kantonrechter ziet geen aanleiding om af te wijken van het uitgangspunt van de wet, dat het voorschot op de kosten van de deskundige in beginsel door de verzoekende partij moet worden gedeponeerd. Dit voorschot zal daarom door [verzoeker] moeten worden betaald. Leidt het onderzoeksresultaat echter tot de conclusie dat de handtekening op de huurovereenkomst van 1 oktober 2017 afkomstig is van [verweerder] , dan zal [verweerder] in beginsel deze kosten moeten dragen.
Partijen mogen zich uitlaten
3.5. De kantonrechter zal partijen in de gelegenheid stellen zich tegelijkertijd bij akte uit te laten over de persoon van de deskundige, het vast te stellen voorschot en de aan de deskundige te stellen vragen.
3.6. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
4 De beslissing
De kantonrechter
4.1. verwijst de zaak naar vrijdag 3 oktober 2025, teneinde partijen tegelijkertijd in de gelegenheid te stellen zich bij akte uit te laten over de persoon van de deskundige, het vast te stellen voorschot en de aan de deskundige te stellen vragen,
4.2. houdt iedere verdere beslissing aan.
62956/560