Terug naar bibliotheek
Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2025:17954 - Rechtbank Den Haag - 30 september 2025

Uitspraak

ECLI:NL:RBDHA:2025:1795430 september 2025

Uitspraak inhoud

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen

Bestuursrecht

zaaknummer: NL25.29327

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eisers], V-nummer: [nummer],

**[eisers],**V-nummer: [nummer], **[eisers],**V-nummer: [nummer], **[eisers],**V-nummer: [nummer], **[eisers],**V-nummer: [nummer], **[eisers],**V-nummer: [nummer],

gezamenlijk eisers, (gemachtigde: mr. H.T. Gerbrandy),

en

de minister van Asiel en Migratie, de minister.

Inleiding

  1. Deze uitspraak gaat over het beroep dat eisers hebben ingediend omdat de minister volgens hen niet op tijd heeft beslist op de aanvraag van 5 december 2024 tot het verlenen van een machtiging voor voorlopig verblijf (mvv-aanvraag).

1.1. De rechtbank doet uitspraak zonder zitting omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.[1]

1.2. Eisers hebben gevraagd om vrijstelling van het griffierecht. De rechtbank ziet aanleiding om dit verzoek toe te wijzen. Eisers hoeven dus geen griffierecht te betalen.

Beoordeling door de rechtbank

Is het beroep ontvankelijk?

  1. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift, kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Voordat hij beroep kan instellen, moet de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog beslist moet worden op zijn aanvraag of bezwaar (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er na die twee weken nog steeds geen besluit is, dan kan de betrokkene beroep instellen. Dit staat (onder andere) in artikel 6:12 van de Awb. Als de betrokkene de ingebrekestelling te vroeg stuurt, is het beroep niet-ontvankelijk.

  2. De minister moet uiterlijk binnen 90 dagen na het ontvangen van de mvv-aanvraag beslissen.[2] De minister heeft deze termijn met drie maanden verlengd. Op 28 maart 2025 is de beslistermijn voor dit soort aanvragen gewijzigd naar negen maanden.[3] Deze wetswijziging geldt zowel voor nieuwe aanvragen als voor reeds ingediende aanvragen waarvan de beslistermijn nog niet is verstreken op het moment dat deze wetswijziging in werking is getreden, te weten 28 maart 2025.

  3. Op 28 maart 2025 was de beslistermijn nog niet verstreken en dus is de wetswijziging van toepassing. Dit betekent dat de beslistermijn van negen maanden eindigde op 5 september 2025. Eisers hebben de minister op 10 juni 2025 in gebreke gesteld. Op dat moment was de beslistermijn nog niet verstreken. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.

  4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, in aanwezigheid van O.T. Smit, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.

Deze uitspraak is bekendgemaakt op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Artikel 2u, eerste lid van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).

Artikel 2u, vierde lid, van de Vw.


Voetnoten

Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Artikel 2u, eerste lid van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).

Artikel 2u, vierde lid, van de Vw.