ECLI:NL:RBDHA:2025:17395 - Voorlopige voorziening afgewezen na ongegrond beroep in vreemdelingenzaak - 19 september 2025
Uitspraak
Essentie
De voorzieningenrechter wijst een verzoek om een voorlopige voorziening af. Omdat de rechtbank in de hoofdzaak, die de afwijzing van een aanvraag voor een EU/EER verblijfsdocument betrof, op dezelfde dag uitspraak heeft gedaan en het beroep ongegrond heeft verklaard, is een voorlopige voorziening niet meer nodig.
Rechtsgebieden
Genoemde wetsartikelen
Uitspraak inhoud
uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL24.40389 uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoekster], V-nummer: [V-nummer] , verzoekster (gemachtigde: mr. A.E. Martinez Linnemann),
en
de Minister van Asiel en Migratie, (gemachtigde: S. Aboulouafa).
Inleiding
-
In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster.
-
De minister heeft met het primaire besluit van 27 mei 2024 de aanvraag van verzoekster om een EU/EER verblijfsdocument, zoals bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 afgewezen. Met het bestreden besluit van 17 september 2024 heeft de minister het bezwaar kennelijk ongegrond verklaard. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld.
-
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 3 juli 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoekster, de gemachtigde van verzoekster, V. Duivesteijn als tolk en de gemachtigde van de minister.
Beoordeling door de voorzieningenrechter
- De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL24.40388, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep en het beroep ongegrond verklaard. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig.
Conclusie en gevolgen
- De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. W.J.T. Twijnstra, griffier.
Uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
19 september 2025