ECLI:NL:RBDHA:2025:17287 - Jamaica geen veilig land van herkomst, maar asielrelaas ongeloofwaardig - 16 september 2025
Uitspraak
Essentie
De rechtbank oordeelt dat Jamaica niet als veilig land van herkomst mag worden aangewezen met een uitzondering voor LHBTI-personen. Hoewel het beroep hierdoor gegrond is, wordt de asielaanvraag alsnog afgewezen omdat het asielrelaas over de gestelde homoseksualiteit en problemen ongeloofwaardig wordt geacht.
Rechtsgebieden
Uitspraak inhoud
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummers: NL25.26272 (beroep) NL25.26273 (voorlopige voorziening) uitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter in de zaken tussen
V-nummer: [v-nummer] (gemachtigde: mr. M. Gavami)
en
(gemachtigde: mr. T.J.M. Schilder).
- Eiser is afkomstig uit Jamaica. Hij heeft om asiel gevraagd. Hij stelt dat hij homoseksueel is, dat hij daardoor problemen heeft ondervonden in Jamaica en dat hij daarom als vluchteling moet worden aangemerkt, dan wel als persoon die bij terugkeer naar zijn land van herkomst een reëel risico loopt op ernstige schade.
Procesverloop
- Eiser heeft op 15 oktober 2024 een asielaanvraag ingediend. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 5 juni 2025 deze aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond.
2.1. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen, die ertoe strekt dat hij niet kan worden uitgezet totdat de rechtbank op het beroep heeft beslist.
2.2. Het beroep en het verzoek om een voorlopige voorziening zijn op 2 september 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en J. Cingh als tolk.
Beoordeling door de rechtbank
Het asielrelaas
- Eiser legt aan zijn asielaanvraag het volgende ten grondslag. Toen hij acht jaar was, is hij misbruikt door zijn nicht. Daardoor kwam hij erachter dat hij homoseksueel is. Vanwege zijn homoseksuele geaardheid kreeg eiser vanaf 2017 digitale bedreigingen. Deze bedreigingen werden erger in 2023, toen eiser met een man genaamd [naam 1] werd gezien. In september 2023 is eiser aangevallen op straat. Bij terugkeer naar Jamaica vreest eiser voor zijn veiligheid. Ook vreest hij depressief te worden en is hij bang dat hij zichzelf iets zal aandoen.
Het bestreden besluit
- Volgens verweerder bestaat het relaas van eiser uit twee asielmotieven:
4.1. Verweerder gelooft eisers identiteit, nationaliteit en herkomst. Eisers verklaringen over zijn seksuele geaardheid en de daaruit voortvloeiende problemen vindt verweerder echter ongeloofwaardig. Eiser heeft namelijk onvoldoende documenten overgelegd en heeft daarvoor geen goede verklaring. Daarnaast vormen eisers verklaringen geen samenhangend en aannemelijk geheel. Daarmee voldoet eiser niet aan artikel 31, zesde lid, onder b en c van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Verweerder stelt zich op het standpunt dat eiser ongerijmd en vaag heeft verklaard over zijn gedachten en gevoelens ten aanzien van de ontdekking van zijn seksuele geaardheid. Ook heeft eiser algemeen en oppervlakkig verklaard over het accepteren van zijn seksuele geaardheid en hoe dit groeide over tijd. Tevens heeft eiser ongerijmd, vaag en wisselend verklaard over het verbergen van zijn homoseksuele geaardheid. Verder heeft hij tegenstrijdig verklaard over het uiten van zijn seksuele geaardheid. Verweerder vindt daarnaast dat eiser algemeen, ongerijmd en vaag heeft verklaard over zijn twee liefdesrelaties. Ook vindt verweerder eisers verklaringen over de lhbti-gemeenschap en situatie in Jamaica ongerijmd. Bovendien vindt verweerder eisers verklaringen over hoe hij zich zou willen uiten in een ideale wereld algemeen en oppervlakkig. Tot slot vindt verweerder het ongerijmd dat eiser pas na een jaar na de aanval op straat is vertrokken uit Jamaica.
4.2. Verweerder heeft de asielaanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond op basis van artikel 31, eerste lid en artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b van de Vw. Verweerder heeft Jamaica namelijk aangewezen als veilig land van herkomst. Daarbij heeft verweerder aan eiser een terugkeerbesluit en een inreisverbod van twee jaar uitgevaardigd. Is Jamaica een veilig land van herkomst?
- Verweerder heeft in zijn beleid vastgelegd dat hij Jamaica voor lhbti-personen niet beschouwt als veilig land van herkomst.
[1] De mogelijkheid om groepen uit te zonderen van de aanwijzing als veilig land van herkomst is neergelegd in artikel 3.37f, vierde lid, onder a, van het Voorschrift Vreemdelingen 2000 (VV).
5.1. Het Hof van Justitie van de Europese Unie (het Hof) heeft in een arrest van 1 augustus 2024 geoordeeld dat artikel 37 van de Procedurerichtlijn
5.2. Verweerder heeft dus ten onrechte aangenomen dat eiser afkomstig is uit een veilig land van herkomst en zijn asielaanvraag ten onrechte als kennelijk ongegrond afgewezen. Daarmee komt ook de grondslag voor het onthouden van de terugkeertermijn en het opgelegde inreisverbod te vervallen. De rechtbank is zich er hierbij van bewust dat dit punt op zitting niet is besproken. De jurisprudentie laat op dit punt echter geen ruimte voor twijfel en het is de rechtbank ambtshalve bekend dat verweerder in andere vergelijkbare zaken een veilig land van herkomst ook niet meer tegenwerpt. Partijen om een nader standpunt vragen op dit punt kwam naar het oordeel van de rechtbank een doelmatige en efficiënte afdoening niet ten goede.
Moet verweerder een nieuw besluit nemen?
- Uit het voorgaande volgt dat het bestreden besluit een gebrek vertoont. Op grond van artikel 8:41a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) beslecht de bestuursrechter het hem voorgelegde geschil zoveel mogelijk definitief. De rechtbank zal daarom hierna de beroepsgronden van eiser behandelen om te onderzoeken of het nodig is dat verweerder een nieuw besluit op de aanvraag van eiser neemt.
Heeft verweerder in het bestreden besluit de juiste beoordelingsmethode gehanteerd?
- Eiser voert aan dat Werkinstructie 2019/17
[5] leidend had moeten zijn bij de beoordeling van zijn asielaanvraag. Werkinstructie 2024/6[6] , die verweerder volgens eiser voornamelijk heeft toegepast, is volgens eiser niet goed te rijmen met Werkinstructie 2019/17. Eiser beroept zich onder andere op een uitspraak van deze rechtbank en zittingsplaats van 5 juni 2025.[7]
7.1. De rechtbank volgt eiser niet. Ter toelichting dient het volgende. Uit het bestreden besluit blijkt dat verweerder bij de beoordeling van eisers asielaanvraag zowel Werkinstructie 2019/17 als Werkinstructie 2024/6 heeft gehanteerd. Deze werkinstructies bijten elkaar in beginsel niet. Verweerder beoordeelt met de nieuwe Werkinstructie 2024/6 nog steeds alle elementen in samenhang.
Heeft verweerder eisers referentiekader voldoende betrokken bij de besluitvorming?
- Eiser voert aan dat verweerder eisers referentiekader, met name eisers culturele achtergrond en zijn leeftijd tijdens de ontdekking van zijn homoseksuele geaardheid, niet heeft betrokken bij de besluitvorming.
8.1. De rechtbank volgt eiser niet. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt. Op pagina 2 in het voornemen heeft verweerder eisers referentiekader geschetst. Verweerder heeft benoemd dat eiser als kind is opgegroeid bij zijn tante en opa, dat hij Engels en een beetje Spaans spreekt, dat hij christen is, dat hij zijn middelbare school heeft afgerond en dat hij heeft gewerkt in het militaire leger als lokale landskorporaal. Op pagina 4 in het bestreden besluit is verweerder specifiek ingegaan op de traumatische gebeurtenis die eiser als kind heeft meegemaakt, namelijk het misbruik door zijn nicht. Hierover stelt verweerder zich op het standpunt dat hij rekening heeft gehouden met eisers leeftijd destijds en dat hij begrijpt dat eiser niet gedetailleerd kan verklaren over de gevoelens die hij toen heeft ervaren. Nu eiser ouder is, mag volgens verweerder wel van hem worden verwacht dat hij gedetailleerd kan verklaren over hoe zijn gevoelens en emoties werden beïnvloed door de traumatische gebeurtenis. Volgens verweerder is eiser hierin niet geslaagd. De rechtbank is van oordeel dat verweerder niet alleen eisers referentiekader heeft benoemd, maar ook kenbaar bij de beoordeling heeft betrokken. Hoe eiser had gewild dat zijn traumatische ervaring betrokken had moeten worden, heeft hij niet duidelijk gemaakt. De beroepsgrond faalt.
Heeft de gehoormedewerker voldoende doorgevraagd tijdens het nader gehoor?
- Eiser voert aan dat de gehoormedewerker niet heeft doorgevraagd tijdens het nader gehoor.
9.1. De rechtbank volgt eiser niet. In het bestreden besluit heeft verweerder namelijk uitgelegd waarom hij niet meegaat met deze stelling van eiser. Eiser heeft in de beroepsgronden noch ter zitting aangegeven wat er niet klopt aan deze reactie van verweerder. De beroepsgrond faalt.
Heeft verweerder eisers homoseksuele geaardheid en de daaruit voortvloeiende problemen ongeloofwaardig mogen vinden?
- Eiser heeft verweerders conclusie dat eisers verklaringen over zijn homoseksuele geaardheid en de daaruit voortvloeiende problemen ongeloofwaardig zijn gemotiveerd betwist.
10.1. De rechtbank volgt eisers standpunt niet. Verweerder heeft, in lijn met Werkinstructie 2019/17, eisers verklaringen aan de hand van verschillende thema’s beoordeeld. De rechtbank is van oordeel dat deze beoordeling deugdelijk is geweest en dat verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat eisers verklaringen ongeloofwaardig zijn. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Thema 1: privéleven
10.1.1. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat van eiser mocht worden verwacht dat hij inzicht gaf in zijn gevoelens en gedachten bij de ontdekking en de acceptatie van zijn homoseksualiteit. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder dat standpunt mogen innemen en daarbij mogen betrekken dat eiser de middelbare school heeft afgerond en heeft gewerkt in een leidinggevende functie in het leger (landskorporaal). Daarnaast kon verweerder het standpunt innemen dat, hoewel eiser nog jong was toen hij zijn geaardheid accepteerde, van hem als volwassen man mag worden verwacht dat hij daarover terugblikkend kan vertellen. Eiser is immers volwassen, heeft levenservaring en stelt zijn geaardheid te hebben geaccepteerd. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat eiser geen inzicht heeft kunnen geven in zijn gedachten en gevoelens over deze gebeurtenissen. Verweerder heeft hierbij mogen wijzen op vage, algemene, oppervlakkige, ongerijmde, en wisselende verklaringen. Zo heeft verweerder bijvoorbeeld mogen wijzen op verklaringen van eiser over relaties met vrouwen, waarbij hij enerzijds verklaart dat hij relaties met vrouwen had om zijn identiteit te verbergen en anderzijds dat hij verliefd was. Dat verweerder hierbij een subjectieve mening over liefde als uitgangspunt heeft genomen, volgt de rechtbank niet. Verweerder heeft hier eisers verklaringen met elkaar vergeleken. Ook heeft verweerder mogen wijzen op eisers ongerijmde verklaringen over seks met vrouwen, waar hij “neutraal” tegenover zou staan. Verder heeft verweerder eisers verklaring dat hij geheimzinnig bleef over zijn homoseksualiteit tot aan zijn vertrek, tegenstrijdig mogen vinden met zijn verklaring dat hij op de middelbare school openlijk kon praten over homoseksualiteit.
Thema 2: eisers liefdesrelaties en kennis van lhbti in Jamaica
10.1.2. Ten aanzien van eisers liefdesrelaties en kennis van lhbti in Jamaica heeft verweerder het standpunt mogen innemen dat eiser algemeen, vaag en ongerijmd heeft verklaard. Daarbij heeft verweerder bijvoorbeeld mogen wijzen op eisers algemene en oppervlakkige verklaringen over zijn relatie met [naam 1] . Van eiser mocht meer worden verwacht nu hij vijf jaar lang contact met hem had. Ook heeft verweerder mogen oordelen dat het ongerijmd is dat eiser niet wist dat [naam 1] beroemd was, terwijl eiser jarenlang contact met hem had via Instagram. Daarnaast kan de rechtbank verweerder volgen in zijn standpunt dat eisers verklaringen over zijn relatie met [naam 2] algemeen en oppervlakkig zijn. Zo blijft eiser steken in verklaringen als: ‘Ze is heel goed met communicatie’.
Thema 3: kennis van lhbti in Nederland
10.1.3. Zoals verweerder heeft bevestigd ter zitting, wordt eiser niet meer tegengeworpen dat hij weinig kennis heeft van de lhbti in Nederland. De rechtbank is echter met verweerder van oordeel dat er voldoende blijft staan wat eiser kan worden tegengeworpen. Daarom had verweerder zijn eindconclusie niet hoeven te veranderen.
Thema 4: discriminatie, repressie en vervolging in Jamaica
10.1.4. Wat eiser verder wordt tegengeworpen, is dat hij ten aanzien van zijn discriminatie, repressie en vervolging in Jamaica algemeen, oppervlakkig en ongerijmd heeft verklaard. De rechtbank kan verweerder hierin volgen. Verweerder heeft er hierbij op mogen wijzen dat eiser bij de vraag naar hoe hij zijn seksuele geaardheid zou uiten, is blijven steken in verklaringen als: ‘Ik zou gewoon mijzelf kunnen zijn, het zou een normaal leven voor mij zijn’.
10.1.5. Verder heeft eiser naar het oordeel van de rechtbank niet duidelijk gemaakt op welke punten uit de zienswijze verweerder niet afdoende heeft gereageerd. Ook heeft eiser niet duidelijk gemaakt waarom hij vindt dat hij een begin van bewijs heeft geleverd. Ten slotte heeft eiser niet duidelijk weten te maken van wie de in beroep overgelegde dreigberichten op WhatsApp zijn en hoe deze berichten zich verhouden tot eisers verklaring dat de dreigementen waren gestopt. Deze in beroep overgelegde berichten kunnen daarom niet aan voorgaande conclusies afdoen. De beroepsgrond faalt.
Moest verweerder in de besluitvorming eisers gestelde homoseksualiteit en de problemen als gevolg daarvan los van elkaar beoordelen?
- Eiser voert aan dat verweerder eisers gestelde seksuele geaardheid en de problemen als gevolg daarvan niet als losse motieven heeft beoordeeld. Dit had verweerder wel moeten doen, aangezien dat afbreuk doet aan het uitgangspunt dat het niet geloofwaardig achten van de door eiser gestelde gebeurtenissen niet automatisch leidt tot het ongeloofwaardig achten van de homoseksuele geaardheid.
11.1. De rechtbank volgt eiser hierin niet. De rechtbank overweegt als volgt. In de beoordeling in het bestreden besluit heeft verweerder geen strikte scheidslijn aangebracht tussen de gestelde homoseksualiteit en de daaruit voortvloeiende problemen. Dat komt de leesbaarheid van het besluit niet ten goede. Uit het besluit kan echter wel worden afgeleid waarom verweerder de verklaringen over de homoseksualiteit niet volgt en waarom hij de verklaringen over de daaruit voortvloeiende problemen niet volgt. De homoseksualiteit heeft hij beoordeeld aan de hand van bovengenoemde thema’s. Over de gestelde problemen heeft verweerder opgeschreven dat de niet geloofwaardige verklaringen over de homoseksualiteit en het vertrek uit Jamaica een jaar later daaraan afbreuk doen. Van een situatie waarin verweerder de homoseksualiteit niet geloofwaardig heeft geacht omdat hij de gestelde problemen ook niet geloofwaardig acht, is in elk geval geen sprake. De beroepsgrond faalt.
Conclusie en gevolgen
-
Het beroep is gegrond. Verweerder heeft eisers asielaanvraag ten onrechte afgewezen als kennelijk ongegrond en ten onrechte een vertrektermijn onthouden en een inreisverbod opgelegd. De rechtbank vernietigt daarom het bestreden besluit wegens een zorgvuldigheids- en motiveringsgebrek.
-
Verweerders standpunt over de asielmotieven houdt wel stand en daarom zal de rechtbank zelf in de zaak voorzien door de asielaanvraag van eiser af te wijzen als ongegrond. Deze uitspraak geldt ook als een terugkeerbesluit. Verweerder heeft – buiten de kennelijke ongegrondheid – geen andere gronden gegeven om eiser een vertrektermijn te onthouden. Daarom ziet de rechtbank aanleiding om te bepalen dat de vertrektermijn vier weken bedraagt en dat deze aanvangt met ingang van de dag na verzending van deze uitspraak. Eiser moet vertrekken naar Jamaica, omdat dat zijn land van herkomst is.
-
De rechtbank bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit.
-
Nu de rechtbank deze beslissing neemt over eisers beroep, is er geen aanleiding meer om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter wijst het verzoek daartoe dan ook af.
-
Het beroep is gegrond en daarom krijgt eiser een vergoeding van zijn proceskosten. Verweerder moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt € 2.721,-, omdat de gemachtigde van eiser een beroepschrift en een verzoekschrift heeft ingediend en aan de zitting heeft deelgenomen.
Beslissing
De rechtbank:
-
verklaart het beroep gegrond;
-
vernietigt het bestreden besluit van 5 juni 2025;
-
wijst eisers asielaanvraag af als ongegrond;
-
bepaalt dat eiser binnen vier weken na verzending van deze uitspraak moet vertrekken naar Jamaica;
-
bepaalt dat deze uitspraak in de plaats komt van het vernietigde besluit;
-
veroordeelt verweerder tot betaling van € 1.814,- aan proceskosten aan eiser.
De voorzieningenrechter:
-
wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af;
-
veroordeelt verweerder tot betaling van € 907,- aan proceskosten aan eiser.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.V.A. Corstens, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. S.L. Clemens, griffier.
Uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan, voor wat betreft het beroep, een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
Informatiebericht 2024/70 Beoordeling veilig derde land – Jamaica.
Richtlijn 2013/32/EU.
Zaaknummers C-758/24 en C-759/24, ECLI:EU:C:2025:591.
Uitspraak van 30 januari 2025, ECLI:NL:RBDHA:2025:1425, onder 5.3.
Werkinstructie 2019/17 Horen en beslissen in zaken waarin lhbti-gerichtheid als asielmotief is aangevoerd.
Werkinstructie 2024/6 Geloofwaardigheidsbeoordeling (asiel).
ECLI:NL:RBDHA:2025:10102.
Zie ook de uitspraak van deze rechtbank en zittingsplaats van 5 juni 2025, ECLI:NL:RBDHA:2025:10098.
Pagina 21 van het verslag van het nader gehoor.
Pagina 30 van het verslag van het nader gehoor.